Iedere ziel heeft deel aan de opstanding Christi – hoofdstuk 21 uit ‘Zeven stemmen spreken’ van Catharose de Petri

BESTEL ZEVEN STEMMEN SPREKEN VOOR € 7,50

BESTEL DE ROZENSERIE VOOR € 15,00

Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) schreef ‘Zeven stemmen spreken’ over onder andere de zeven stralen van de gnostieke volheid voor leerlingen van de School van het Rozenkruis. Iedere mens die het pad van bevrijding wil gaan zal dienen te leren op de juiste wijze op de stralen te reageren. Dit boekje bevat vele aanwijzingen die kunnen worden herkend in het Nieuwe Testament van de Bijbel en die die de kandidaat tot grote zegen kunnen strekken. Hieronder volgt de tekst van het eenentwintigste hoofdstuk getiteld ‘Iedere ziel heeft deel aan de opstanding Christi’.

Wij die geroepen werden te komen tot het tehuis dat Sanctus Spiritus wordt geheten, wij kunnen en mogen ons klaar bewust zijn van het feit dat wanneer onze aardse woning, onze stofgeboren gestalte, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben in het nieuwe astrale veld, ‘niet met handen gemaakt, een werkelijk eeuwig huis’. Dit is het grote en bevrijdende heilsfeit dat met u verbonden wordt. Niet zozeer is het de bedoeling u dit feit als een leerstelling, als een filosofie over te dragen, doch het gekend en ervaren als een zekerheid in uw bezinning te bevestigen.

De hermetische wijsbegeerte is de oergnostieke bezinning op zekerheden die omvat en begrepen kunnen worden, die een sleutel zijn tot een deur welke de eeuwigheid voor de mens opendoet en de tijdruimtelijke orde achter hem dichtsluit.

Er is een astraal veld van de School – het Gouden Hoofd – dat de taak heeft en de mogelijkheid bezit iedere slapende pasgeboren ziel te wekken tot bewustzijn, tot bewust leven, tot herstel van binding met de geest, een binding die door de neergang van de microkosmos in het zevende kosmische gebied verbroken werd. Daarom heeft het geen zin slechts te praten over de geest en zijn genade en te geloven dat hij existeert.

Eerst dient de ziel geboren te worden, opdat déze de verbroken eenheid zal kunnen herstellen en een `leven in God’ tot werkelijkheid maken. Dát is de arbeid die de moderne Gnosis, in navolging van al haar klassieke voorgangsters, u verzoekt te ondernemen.

Wie tot die arbeid geroepen wordt, moet de aard, de noodzaak en het doel ervan kennen. Wie het pad gaat dat de Gnosis hem wijst, zal al zeer spoedig de innerlijke zekerheid bezitten dat de weg leidt naar de Gnosis van Hermes Trismegistus, dat is: de Gnosis van de dienende liefde (het hart) en de Gnosis van het denken (het hoofd), de Gnosis die tot in eeuwigheid standhoudt en daarom in onze tijd nog onverzwakt existeert. Wie het pad gaat dat de Gnosis hem wijst, zal al zeer spoedig met Paulus kunnen getuigen: ‘Wij weten dat wij een gebouw van God hebben…’

Wie tot dit punt is doorgedrongen, staat, of komt te staan, voor een moeilijkheid. De mogelijkheid is namelijk niet uitgesloten dat de aardse gang te zwaar wordt en er een zuchten ontstaat. Een zuchten om met de woonstede uit de hemel, het nieuwe astrale veld te worden overkleed, anders gezegd: een knagend verlangen zo spoedig mogelijk het gewaad van de doodsnatuur van zich af te schudden. En zij die in deze toestand verkeren, brengen vele malen hun verlangen onder woorden met dat bekende: ‘Was het maar afgelopen!’

Deze levenshouding is evenwel zeer onjuist, en bovendien zeer gevaarlijk. U dient dit gevaar zeer goed in te zien. De slapende ziel kan en zal in het nieuwe veld – door de krachtige polaire stromen die er optreden – tot bewustzijn worden gewekt, tot een volkomen wakker zijn en aanschouwen. Iedere ziel zal in het Christusveld opstaan; iedere ziel heeft deel aan de opstanding Christi. Doch wanneer u zich na zekerheid van binding te hebben verkregen, op het standpunt zou stellen nu maar zo snel mogelijk uit het tranendal der dialectische natuur te verdwijnen, zou u het wezen der dialectische natuur en haar roeping geheel ontkennen. U zou het grote gevaar lopen, instede van `bekleed’ met nieuwe zielestaat, ‘naakt’ te worden bevonden.

De Gnosis maakt u duidelijk dat het zevende kosmische gebied in uw tijdruimtelijk ervaren een noodorde is en dat aan uw bestaan in deze dreven een plan ten grondslag ligt. Een plan waaraan iedere entiteit, wanneer hij iets van dat plan begrijpt, volkomen en van harte zal willen medewerken. Gnostieke extremisten, zoals voorheen de manicheeën waren, zullen direct willen breken, afdoen, uitdoen; doch een gnostieke realist, zoals een gnosticus van de Alexandrijnse School, zal het plan dat aan zijn redding ten grondslag ligt, aanvaarden en eraan medewerken.

Hoe dan? Wel, door zoveel mogelijk ervoor te zorgen, zoals Paulus dat uitdrukt, ‘dat het sterfelijke door het leven wordt verslonden.’ God is het die ons daartoe in staat stelt en die ons daartoe een kracht ter beschikking stelt: de Heilige Geest. U begrijpt dat er een heel groot verschil is tussen een leerling die rustig zijn leerlingenleven leeft, gericht en in volle overgave hopend en gelovend en dus met zielekwaliteit toegerust zijn dood tegemoet treedt en dan uiteindelijk het astrale veld van de School binnenkomt, en een leerling die zich met zijn dialectische leven geheel aan dienst van God en mensheid gewijd heeft, als het ware iedere seconde benuttend om te helpen, te steunen en te dragen, en die zo uit en door de Heilige Geest kracht doet. U verstaat toch dat de ‘opgewekte ziel’ van de besproken eerste mens niet van die kwaliteit zal zijn als van de tweede. De tweede heeft ervoor zorg gedragen dat zijn sterfelijke wezenheid door de louteringsbrand van het dienende leven verslonden is, terwijl daardoor tegelijkertijd de zielestaat der vernieuwing tot grote wasdom kwam.

Dit standpunt is volkomen te bewijzen. Wie de roos tot waarlijk leven brengt, wordt van stonde aan een gered, een bevrijd mens. Maar het gewaad van de roos moet geweven worden door het offer der liefde, door het offer der dienende liefde. Het opgeven van het zelf en het verlangen met de woonstede uit de hemel te worden overkleed, is niet voldoende; nee, daarnaast en daardoor moet het mensheidsdienende offer komen.

Waar? In de wereld der bevrijden? Nee, in de wereld van het lijden! Zulk een mensheidsdienaar zal het plan der noodorde volkomen vervullen. En hij zal door het offer der liefde volkomen overwinnen. Hij zal worden overkleed met het gouden gewaad.

De Gnosis is het die u daartoe heeft voorbereid; die u daartoe geschikt heeft gemaakt; en die u daartoe de Heilige Geest tot onderpand gegeven heeft. Daarom was de Gnosis voor de Manicheeën de Gnosis der verbreking en der ontkenning van de wereld — welke Gnosis zeker een weg genoemd moet worden – doch de Gnosis van Hermes Trismegistus is de Gnosis van de dienende liefde, de Gnosis die tot in eeuwigheid standhoudt en daarom in onze tijd nog onverzwakt existeert.

INHOUD VAN ‘ZEVEN STEMMEN SPREKEN’

Woord vooraf

      1. Het zevenvoudige bewijs van broeder- en zusterschap
      2. De getuigenis van Jezus is de geest der profetie
      3. De stem van de School en de stem van de ziel
      4. Jesus mihi omnia
      5. Chrestos – de zielegeboorte, Christos – de overwinning van de ziel
      6. De adem des levens
      7. De Trigonum Igneum
      8. De stralingswerkzaamheid van de School der jonge Gnosis
      9. De zeven genezende zielestromen
      10. De levende tempel
      11. De drie universele lichamen
      12. De ene bron van het leven
      13. De astrale levensatmosfeer
      14. Geloof – hoop – liefde
      15. De verborgen omgang met God
      16. Geopenbaarde waarheid
      17. De glutenfactor van de persoonlijkheid
      18. Het lezen van de Rota
      19. Het oprichten van de tafel
      20. De tien sefiroth
      21. Iedere ziel heeft deel aan de opstanding Christi
      22. Het prototype der nieuwe zieleopenbaring
        Bron: Zeven stemmen spreken van Catharose de Petri, Rozenserie 3

        BESTEL ZEVEN STEMMEN SPREKEN

        BESTEL DE ROZENSERIE VOOR € 15,00