Gnostieke visie op avondmaal, Getsémané, kruisgang, opstanding en visvangst – De universele gnosis

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

Het taalgebruik in het boek De universele gnosis van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri is onmiskenbaar van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar de boodschap is nu misschien wel actueler dan ooit. Hieronder zijn de laatste zeven hoofdstukken te beluisteren. Zij gaan over een gnostieke visie op het avondmaal. de hof van Getsémané, de kruisgang, de opstanding en de wonderbare visvangst .

1 De zeven bevrijdende handelingen IV (hoofdstuk 14)

Wat verbroken moet worden en sterven, is de realiteit van de duisternis, het wegvagen van een levensbegoocheling. Daarom is het heilig avondmaal een doodsmaal. Alvorens deel te krijgen aan het christuswezen, alvorens u het kruis van de transmutatie zult kunnen dragen en alvorens u de roos van de opstandingsmorgen aan het kruis zult kunnen bevestigen, hebt u uw avondmaal te vieren. Dat avondmaal heeft betrekking op de neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht. Men spreekt in de school van de geest over ‘avond maal’, omdat deze toestand wijst op een afscheid. De dag van het gewone, oude, dialectische leven vaart voorbij. En aan de avond van die dag keert de leerling zich tot de eeuwige nieuwe dag, waarvan hij hoopt dat het morgenrood spoedig zal blijken.

2 De wondere hof van Getsémané (hoofdstuk 15)

Jezus voert de leerling naar Getsémané. Drie van hen neemt hij met zich mee: Petrus, Jacobus en Johannes. Petrus betekent het wilselement, Jacobus het verstandselement en Johannes het gevoelselement, de gehele hoofd-hart eenheid. Jezus trekt deze drie, volledig leidinggevende factoren van de aardse natuur, geheel op in eenzaamheid, in de hof van de ziel. Hij plaatst ze voor het nieuwe leven. In alle oude wijsheid is Getsémané de tuin van de ziel, de rozenhof, waarin het klare beeld van de bevrijdingsweg zich aan de leerling toont en in hem inbrandt. De signatuur van deze gebeurtenis is eenzaamheid, diepe, grote stilte. Het is een opgetrokken-worden in een gebied waar al het dialectische onherroepelijk in slaap verzinkt, waar het dialectische bewustzijn niet volgen kan.

3 Het mysterie van het endura (hoofdstuk 16)

Het epos van de kruisiging heeft niets te maken met bloed, tranen, geselingen en een aan het hout gespijkerd stervend lichaam. Er komt geen stukje hout aan te pas. En hoewel de evangelische verslagen zeer misdadig verminkt zijn, kan men evenmin zeggen dat het een louter symbolische handeling betreft. Er is in het epos van de kruisiging sprake van een diep ingrijpend twaalfvoudig proces, van twaalf zangen. Het is de slotfase van het heilige gnostieke reddingsproces, voor zover het zich in de dialectische levensbaan voltrekt. Als u daar iets van doorgrondt, beseft u tegelijkertijd de ontzaglijke kloof tussen het christendom der mysteriën en dat van het kerkenheir.

4 De glorievolle opstanding (hoofdstuk 17)

De steen die eonenlang het graf gesloten heeft gehouden, is weggewenteld. Men kan zich voorstellen dat de eerste ervaring van deze nieuwe levenshoogte een zeer onwennige ervaring is en in de aanvang ietwat ontstellend op de kandidaat werkt. Want in de grafkuil was de schijngestalte met de Gnosis verbonden, was er een wisselwerking tussen de Heilige Geest en de zich endurerende persoonlijkheid. Nu echter is deze verbondenheid plotseling verbroken en we kunnen dan ook de verzuchting begrijpen die spontaan uit de ziel oprijst: Zij hebben mijn Heer weggenomen. En de heer, die gnosisverbondenheid, komt nu op een geheel andere wijze opnieuw tot Maria Magdalena. Zij wordt nu met de Gnosis, als een buiten haar staande oorspronkelijke mens, geconfronteerd en zij herkent hem van binnenuit als de volheerlijke.

5 De wonderbare visvangst (hoofdstuk 18)

Zodra de leerling-visser zo ver gekomen is, dat zijn schip en zijn netten, zijn zelfvrijmetselarij en zijn vrijmetselarij, zijn innerlijke staat en zijn uiterlijke werkapparaat, aan een minimumtoets gaan voldoen, dan is het moment van een nieuwe binding daar. Een nieuwe binding met de gnosis. De visser wordt werkelijk visser van mensen en zijn netten scheuren niet. De visser ervaart een historisch moment. Een menigte vissen wordt op het land getrokken (Johannes 21:1-24). Voor het zover was, waren er wellicht lange jaren van moeizaam streven, en een schier oneindige reeks van teleurstellingen gepasseerd. Maar dat alles was noodzakelijk om het heilige ambacht volkomen te leren en het grootse doel van de universele broederschap in zijn verwezenlijking naderbij te brengen.

6 Het net van de visser (hoofdstuk 19)

Thans is het onze taak het werktuig van de ware werker, het vissersnet, voor uw bezinning te plaatsen, opdat het heilige ambacht duidelijker dan ooit voor u zal gaan lichten. Het net verzinnebeeldt in de persoonlijkheid het aurische veld of ademveld; in de Geestesschool verzinnebeeldt het net het krachtveld; in de universele Broederschap het totale Onbeweeglijke Koninkrijk. Het Christuswezen is het net waardoor de universele Broederschap uitgaat om de gevallen wereld en de gevallen mensheid te omvatten.

7 Het compendium (hoofdstuk 20)

Tot de kern van het probleem doordringend gaat het om het bezit van de vleugelen en de macht van de Heilige Geest. Zonder deze is er onkunde en bedrog, leed en droefenis, een voortdurende strijd, het elkaar wederstaan in bittere vijandschap, tot aan de laatste snik. Zonder deze Heilige Geest duikt u steeds opnieuw in uw oude bloedsstaat, en zijn het altijd de stemmen van de voorvaderen die in u spreken en hoort u steeds ‘hetzelfde zingen van de eeuwenoude dingen’. Daarom gaat het in de Geestesschool om dit ene essentiële bezit: de straling in het eigen wezen van het oerpranische licht. Wie deze Geest bezit vaart onvermijdelijk voort tot wedergeboorte. Wie hem nog niet bezit is even onvermijdelijk vooralsnog een vreemdeling.

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

INHOUDSOPGAVE DE UNIVERSELE GNOSIS

Woord vooraf

  1. De ware en de valse Gnosis
  2. Paulus en de Gnosis
  3. De Heilige Geest en de Gnosis
  4. Het slangenvuur en de Gnosis
  5. De Gnosis van de Pistis Sophia
  6. De Gnosis en de Kerk
  7. De Gnosis en dichters en denkers
  8. De Gnosis als het oerprana
  9. De Gnosis en de regeneratie van de gehele natuur
  10. De neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht
  11. De zeven bevrijdende handelingen (i)
  12. De zeven bevrijdende handelingen (ii)
  13. De zeven bevrijdende handelingen (iii)
  14. De zeven bevrijdende handelingen (iv)
  15. De wondere hof van Gethsémané
  16. Het mysterie van het endura
  17. De glorievolle opstanding
  18. De wonderbare visvangst
  19. Het net van de visser
  20. Het compendium

Bron: ‘De universele gnosis’ door Catharose de Petri en Jan van Rijckenborgh, hoeksteenserie 4

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

LEES MEER OVER DE ZES BOEKEN VAN DE HOEKSTEENSERIE