Paulus en de Gnosis – hoofdstuk 2 van ‘De universele gnosis’ door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri


BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

Het taalgebruik in het boek De universele gnosis van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri is onmiskenbaar van de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar de boodschap is nu misschien wel actueler dan ooit. Hieronder volgt hoofdstuk 2 over ‘Paulus en de gnosis’. 

Wij hebben in onze vorige brief over de Gnosis breedvoerig uiteengezet dat de Universele Leer nimmer op schrift wordt gesteld en dat ook het mondeling doorgeven ervan daarvoor niet in de plaats is gekomen. Want ook het mondelinge doorgeven van de Gnosis aan het ikcentrale, dialectische menswezen zou de allergrootste gevaren tot ontwikkeling brengen. Er wordt door bevoegde leraren slechts óver en ván de Gnosis gesproken en wel op een dergelijk omzichtige wijze, dat alle maatregelen ter bescherming zijn genomen.

Ook datgene wat wij de Bijbel noemen getuigt slechts óver en ván de Gnosis en hij richt zich daarbij tot zeven verschillende spiralen van bewustzijn. De Bijbel is dus op zeven verschillende wijzen te lezen.

Sommige mensen menen dat er methoden zijn om tot de kennis van alle spiralen door te dringen met behulp van kabbalistische of andere natuur-occulte sleutels. Er zijn zeer velen die dat doen en naar aanleiding daarvan de veronderstelling uiten dat zij de innerlijke diepten van de gnostieke boodschap geheel en al kunnen doorgronden. Doch niets is minder waar. Een ieder die de Bijbel nadert, ziet en leest er alleen dát in wat correspondeert met zijn bewustzijnspeil. De spiraal die in overeenstemming is met zijn bewustzijn, kan hij zonder moeite naderen en geen enkele sleutel behoeft hij daarbij toe te passen. Wanneer een onderzoeker intellectueel of emotioneel doorbreekt tot een spiraal waartoe hij niet is geadeld, dan is het gegrepene een onverteerbare spijze en derhalve in hoge mate speculatief en dus schadelijk.

Een bepaald gegeven van de Bijbel is dus als een schilderij met zeven perspectieven. Ieder die het schilderij bezichtigt, ziet er het eigen perspectief in, en mocht een ander tot hem spreken: ‘Ziet u dit of dat?’, dan is zulks onjuist en dikwijls schadelijk.

U weet dat het Lectorium Rosicrucianum een internationale school voor gnostieke wijsbegeerte is. Nu zou u ongetwijfeld een jammerlijke fout maken als u meende dat in het brengen van deze gnostieke wijsbegeerte het doel van onze School zou opgaan. Miljoenen uit het verleden en tallozen in het heden verwarren helaas bij voortduring wijsbegeerte met godsdienst. Een wijsgerige gesteldheid van een mens is zeker geen godsdienstige gesteldheid. Men heeft dikwijls gezegd dat men door wijsgerige assimilatie tot ware godsdienstzin zou kunnen komen. Doch niets is minder waar, evenmin als het omgekeerde juist zou zijn.

Velen zijn de mening toegedaan dat door grondige kennisneming van de wijsbegeerte van de School van het Rozenkruis de weg van transfiguratie zou kunnen worden doorgrond, waarna dan die weg zou kunnen worden bewandeld. Er zijn leerlingen wie geen woord ontgaat, die iedere wijsgerige verhandeling in zich opnemen en kunnen naspellen als een wandelende encyclopedie. Er zijn leerlingen die naar aanleiding daarvan precies weten wat transfiguratie voor eisen stelt. Niet zozeer dat zij erover zouden spreken, maar zij weten het en zij houden het als een kostbaar kleinood stevig vast.

Hebt u evenwel nooit begrepen dat dit natuur-intellectuele preparatie is en dat deze eventueel machtige denkwerkzaamheid uw bewustzijn inkapselt? Het denken naar de natuur, het cultiveren van het natuurlijke denkapparaat met behulp van intellectuele methoden, is schadelijker voor uw bewustzijn dan dierlijk voedsel. Vele leerlingen in de voorhof hebben juist daardoor hun gehele ontwikkeling zuiver denkbeeldig gemaakt. Een handeling, op basis van zulk een denkbeeld tot ontwikkeling gebracht, heeft nimmer de kracht zich als werkelijkheid te handhaven. Zulk een werkelijkheid leidt meestal een kortstondig bestaan, om dan weer vervangen te worden door een andere speculatie.

Er zijn ontelbare andere mensen die de intellectuele methode vervangen door de emotionele. Zij richten zich met hun gehele gevoelspotentieel op het onkenbare, bevrijdende leven. Zij noemen dat leven ‘God’ of ‘Christus’ en met hun totale gevoelsstroom dompelen zij zich in hun God, of hun Christus. Op deze wijze plegen zij in vol vertrouwen hun natuurreligie. Doch dit vertrouwen wordt altijd beschaamd en sorteert precies het tegendeel. Van dag tot dag en van uur tot uur, al onafzienbare tijden lang, wordt de gevoelsstroom van ontelbaren gericht op het bevrijdende leven, echter zonder enig resultaat. Het gevoelsleven naar de natuur, het cultiveren van het natuurlijke leven des harten met behulp van de emotionele methode, is schadelijker voor uw bewustzijn dan nicotine. Vele leerlingen in de voorhof hebben juist daardoor hun gehele ontwikkeling zuiver speculatief gemaakt.

Er zijn vele mensen die, om zichzelf te bedriegen, vluchten in tegengestelden. Intellectuele lieden die vluchten in de emotie en emotionele mensen die een toeverlaat zoeken in het verstandelijke. Doch u zult deze dialectische kunstgreep geheel en al doorzien. Men kan het met dialectische kunstgrepen heel lang uithouden; de wereld zit er dan ook vol mee.
U hebt ze meestal niet door, omdat u gebonden bent aan het wiel van geboorte en dood. Als u na een volledige wenteling van het wiel terugkomt in de aardse dreven, bent u, vanwege de ge- boorte uit ander bloed en vanwege het aardse kind-zijn, totaal vergeten hoe men u met al deze dingen voorheen bedrogen heeft.

De jonge moeder zingt bij de wieg: ‘Draai het wieltje nog eens om, klap eens in je handjes.’ Welnu, u draait, in overeenstemming met uw neigingen, ‘het wieltje’ nog eens om. Wat kunt u anders doen ? Totdat u, door goddelijke liefde en medelijden gestuwd, in aanraking komt met het Rozenkruis. Wat geschiedt er nu in de School van het Rozenkruis? Wordt u, al naar uw aard, geholpen met de intellectuele of met de emotionele methode, om ‘het wieltje’ nog eens om te draaien?

Waarachtig niet! Sommigen denken dat de School van het Rozenkruis een voorhof is om tot de mysterieschool van het oude recept door te dringen. Een wijsgerige studie, een kennisleer, een omvatten van methoden en de toepassing daarvan, een gehele reeks van inwijdingen en de rest. Alles zeer geheimzinnig en met veel ceremoniële magie. Als u het zo opvat, hoevele malen zult u dan nog ‘het wieltje’ moeten omdraaien ?

De School van het Rozenkruis komt tot u met de Gnosis. Wat is dat? Geen wijsbegeerte – zij doet geen beroep op uw intellectuele vermogen. Geen religie – zij doet geen beroep op uw emotionele vermogen. De enige concessie die de Gnosis aan u doet is dat zij in de aanvang tot u komt in het kleed van een woordbeeld of een schriftbeeld. Doch wee hem die het gewaad van de Gnosis voor de Gnosis zelf houdt. Hij zal ‘het wieltje’ nog menigmaal doen wentelen. ‘O ja, dat weet ik’, zult u zeggen, ‘het gewaad, dat is het uiterlijke… wij moeten het innerlijke beeld grijpen.’ Als u zo denkt of praat, is dat de grootste vergissing van uw leven !

Tot verdediging van uw standpunt zult u wellicht wijzen op de talloze gnostieke stelsels die het verleden gekend heeft. Er zijn tijden geweest waarin de gnostieke stelsels elkaar verdrongen als kerkelijke sekten. In deze stelsels werd in vage, mysterieuze bewoordingen gedoeld op het hogere leven, dat de leerling deelachtig zou kunnen worden als hij maar doordrong achter het uiterlijke gewaad…en het pad ging…en de ceremoniële magie toepaste…enzovoort. Als hij maar geheimzinnige tempels binnenging en daar zou staan van aangezicht tot aangezicht met de meesters.

Ach, welk een vergissing! De valse gnosis is onmiddellijk te onderscheiden van de ware. Probeer dat goed te vatten ! Wij hebben vastgesteld:

  1. de universele leer wordt nimmer op schrift gesteld;
  2. zij wordt evenmin mondeling doorgegeven;
  3. om het publiek te naderen komt de Gnosis met een woordbeeld en een schriftbeeld;
  4. in dit woordbeeld en dit schriftbeeld ligt de Gnosis niet besloten; het gaat alleen om een contact;
  5. dit contact is uit het oogpunt van efficiëntie zevenvoudig; iemand die op de zevende spiraal staat en dus binding heeft met het zevende woord- en schriftbeeld, kent daarom de Gnosis niet verder dan een ander en hij bezit haar volstrekt niet;
  6. de Gnosis nadert niemand met een methode;
  7. de Gnosis opent voor geen enkele leerling een pad, of schenkt hem een ‘meester’.

Wat is dan het doel van de Gnosis? De Gnosis is alleen maar kracht, straling, licht. De Gnosis is radiatie van het Onbeweeglijk Koninkrijk, die op de allereenvoudigste wijze wordt verbonden met uw microkosmos. Door middel van het woord- of schriftbeeld worden wij als het ware allen bij name genoemd. Daarom staat er ook in de Bijbel: ‘De Heer kent al de zijnen bij name.’ De Heer, de Geest, het Licht, de Gnosis, kent, bekent – dat is: ontmoet – iedere sterveling en overstraalt ons met zijn kracht. Zo dient u ook de overschaduwing van Maria door de Heilige Geest te verstaan. Kan deze binding tot stand komen met een enkel woord, dan is ieder volgend woord overbodig.

De Gnosis wordt niet bewaard in scholen of in geheimzinnige tempels, er zijn geen meesters die zich daar tussenschuiven. Zij komt tot een ieder, zij is alomtegenwoordig als kracht, als straling, als licht.

Met welke bedoeling? Niet om u te wekken, want die stralingskracht is geen kracht van deze natuur en onze natuur kan die kracht niet aandoen en kan er niet mee werken. Die kracht wil zoeken hetgeen ‘verloren’ is! Die kracht straalt in deze wereld over bozen en goeden, met de bedoeling te wekken alleen dat wat van háár natuur is: de geestnucleus. Want alleen daar waar geest is, alleen daar waar een geestnucleus is, daar kan leven zijn, bevrijdend leven.

De geestnucleus, eenmaal gewekt, geroepen, bekend, tast de in de mikrokosmos heersende dialectische natuur aan en treedt met haar in het strijdperk. Deze strijd betekent een lijfelijke, directe, positieve reactie, een directe daad, een spontaan reageren op de aangrijpende geest. Dat is dus geen intellectuele en geen emotionele bewogenheid, want deze beide gedragingen zijn zelfhandhavingsdriften van de aardse natuur, pogingen zich een beter bestaansmilieu te verschaffen.

De Gnosis richt zich dus als kracht tot twee groepen menswezens: ten eerste tot de groep mensen met een werkzame geestvonk, om dit verlorene weer thuis te brengen; en ten tweede tot de groep mensen met een slapende geestvonk, om deze vonk te wekken als het eerstnodige voor de thuisvaart.

Iemand die als microkosmos aldus geest hééft, die behoeft de Gnosis niet te begrijpen of aan te voelen, want zo iemand is Gnosis, want geest is het al. Hij kan het vermoeiende en hopeloze denken naar de natuur stilzetten, vol komen stil, want de geest proeft en onderzoekt de diepten Gods, in gestage voortgang, naarmate de geest rijpt en groeit en terugkeert in het Vaderhuis.

Daar waar de geest leeft in het microkosmische stelsel, daar is al het aardse ondergeschikt en daar wordt al het dialectische afgebroken, niet met een gil of met een snik, doch als een normale vanzelfsprekendheid. Als u het licht nadert en een gordijn hindert u, dan schuift u het weg.

En nu richten wij uw aandacht op Paulus, die zijn werk verrichtte te midden van een warreling van dialectische en dus valse gnostieke stelsels. Paulus wist dat Gnosis en Geest één zijn. Paulus wist dat niemand de Gnosis naderen kan dan alleen hij of zij met een werkzame geestvonk. Paulus wist dat, zodra de geest in de microkosmos op de wekkende roep ten leven reageert, zo een in dezelfde seconde het pad gaat, met alle consequenties daaraan verbonden. Paulus wist dat ieder die nog niet op deze wijze in het bevrijdende leven staat nog een Saulus is, dat wil zeggen een speculant, vol dreiging en moord.

Paulus zette het intellectuele en het emotionele drijven geheel stil en hij luisterde naar de stem van de eeuwige Geest. Daarom had hij niet de minste belangstelling voor de valse gnosis van zijn dagen, met het gehele natuur-occulte en het gehele natuur-religieuze gedoe en met het wijsgerige grijpen en het mystieke stelen. Omdat dit alle niets te betekenen had.
Simon de tovenaar, een natuur-gnosticus van zijn dagen, en de zeven zonen van Sceva, de linkshandige, imiteerden het Christusgrijpen door als dialectische entiteiten te zeggen: ‘Wij werpen duivelen uit in de naam van de god van Paulus.’ Doch dat was een leugen … en u moet deze leugen inzien.

Als wij wijsgerig of emotioneel in onze natuurstatus over God en Christus schrijven en als zodanig u in een stralingsveld plaatsen, dan confronteren wij u niet met de levende glans van de Gnosis, doch slechts met het beeld dat wij ons ervan gemaakt hebben. Dan naderen wij u met onze magie-naar-de-natuur, waaraan wij een gnostiek etiket gehangen hebben. Dát is dan onze leugen, hoewel wij eventueel ten volle belijden dat er een levende Christus is. Wij plaatsen u dan in óns stralingsveld en niet in dat van de Geest.

En dan, als het zo is, helpen wij u in uw natuurstaat en wij smeren u met stroop en troost, en wij handhaven onszelf omdat wij u helpen uzelf te handhaven. Dan zetten wij onze handen in de spaken van uw levenswiel en brengen er vaart in. Dan zorgen wij dat het wiel blijft draaien en dat u steeds weer in de handen zult klappen, in smartelijke onwetendheid met betrekking tot uw levensdrama. Dan plegen wij de grote klassieke moord van alle tijden, door middel van wijsbegeerte en emotie.

Alleen daar waar de Geest is, daar is leven – en de Gnosis en de hiërofanten van het licht kunnen niets voor u doen, voor en aleer deze geest in uw stelsel gewekt zal zijn. En áls deze geest gewekt is, dan bent u een vrije geest – dan passeert u geen meesters en adepten, geen scholen en tempels, geen inwijdingen en mysteriën – want dan bent u alles in allen. En allen die u in de Gnosis ontmoeten zult, zijn van binnenuit uw volkomen vrienden, één met u in het Lichaam Christi.

INHOUDSOPGAVE DE UNIVERSELE GNOSIS

Woord vooraf

  1. De ware en de valse Gnosis
  2. Paulus en de Gnosis
  3. De Heilige Geest en de Gnosis
  4. Het slangenvuur en de Gnosis
  5. De Gnosis van de Pistis Sophia
  6. De Gnosis en de Kerk
  7. De Gnosis en dichters en denkers
  8. De Gnosis als het oerprana
  9. De Gnosis en de regeneratie van de gehele natuur
  10. De neerdaling van de zeven stralen van het oerpranische licht
  11. De zeven bevrijdende handelingen (i)
  12. De zeven bevrijdende handelingen (ii)
  13. De zeven bevrijdende handelingen (iii)
  14. De zeven bevrijdende handelingen (iv)
  15. De wondere hof van Gethsémané
  16. Het mysterie van het endura
  17. De glorievolle opstanding
  18. De wonderbare visvangst
  19. Het net van de visser
  20. Het compendium

Bron: ‘De universele gnosis’ door Catharose de Petri en Jan van Rijckenborgh, hoeksteenserie 4

BESTEL DE UNIVERSELE GNOSIS

LEES MEER OVER DE ZES BOEKEN VAN DE HOEKSTEENSERIE