BESTEL DE NAVOLGING VAN CHRISTUS EBOOK
Het boek ‘De navolging van Christus’ van de middeleeuwse monnik Thomas a Kempis is door christenen van alle plaatsen als lijfboek omarmd. Dit boek van bijbelse, oud-christelijke en middeleeuwse wijsheid van de Moderne Devotie is in duizenden uitgaven gedrukt en in allerlei talen vertaald. Al meer dan vijf eeuwen lang heeft het de weg naar miljoenen lezers gevonden, die de vele honderden raadgevingen vaak levenslang hebben herlezen en overwogen. Het boek was enkele jaren niet meer leverbaar en verschijnt nu in een nieuwe vertaling van Jacques Koekkoek. Hierboven is een oudere vertaling te beluisteren. Hieronder volgt de meest recente Nederlandse tekst van het begin.
BESTEL DE NAVOLGING VAN CHRISTUS EBOOK
AANBEVELINGEN VOOR HET GEESTELIJK LEVEN
1 Christus navolgen en de waan van de wereld afwijzen
Wie mij volgt, loopt nooit meer in de duisternis (Joh. 8:12), zegt de Heer. Dit zijn de woorden van Christus, waardoor wij aangespoord worden om zijn leven en gedrag na te volgen, als wij echt het licht willen zien en bevrijd willen worden van de duisternis in ons hart (vgl. Ef. 4:18). Boven alles moeten we er dus opuit zijn om ons in het leven van Jezus Christus te verdiepen.
De leer van Christus overtreft wat de heiligen ons ooit geleerd hebben, en de goede verstaander zou er het verborgen manna in kunnen vinden (vgl. Openb. 2:17). De praktijk is echter dat velen wel vaak het evangelie aanhoren, maar zich er niet erg door aangetrokken voelen, want zij missen de juiste instelling die Christus ons voorhoudt. Wie echter gretig is de woorden van Christus volledig te begrijpen, moet ernaar streven net zo te leven als Hij.
Wat word je er wijzer van om diepzinnig te discussiëren over de Drie-eenheid, als het je, tot ongenoegen van de Drie-eenheid, aan bescheidenheid ontbreekt? Diepzinnige woorden maken niet heilig en rechtvaardig; een deugdzaam leven bevalt God veel meer. Ik zou veel liever berouw voelen, dan er de definitie van weten. Wat heb je eraan de hele Bijbel en de uitspraken van alle filosofen uit je hoofd te kennen zonder de liefde van God en zijn genade (vgl. 1 Kor. 3:13)?
Lucht en leegte, alles is leegte (Pr. 1:2), behalve van God te houden en Hem alleen te dienen (vgl. Deut. 6:13). Dit is de hoogste wijsheid: niet opgaan in de wereld, maar vol verlangen uitzien naar het koninkrijk in de hemel. Het stelt dus niets voor om tijdelijke rijkdom te vergaren en al je hoop daarop te richten. Het stelt ook niets voor om te streven naar een belangrijke baan en een hoge positie.
Het dient nergens toe je eigen begeerten te volgen (vgl. Gal. 5:16) en verlangens te koesteren, waarvoor je later zwaar gestraft zult worden. Het dient nergens toe een lang leven te wensen en je niet te bekommeren om goed te leven. Het dient nergens toe om je ogen alleen gericht te houden op het huidige leven en je blik niet te richten om wat komen gaat. Het is zinloos om te houden van wat snel voorbijgaat en niet de weg weten te vinden naar de eeuwige vreugde.
Denk voortdurend aan de bekende spreuk: De ogen en de oren raken nooit verzadigd met alles wat er te zien en te horen valt (vgl. Pr. 1:8). Zorg er daarom voor dat je je hart afwendt van de liefde voor zichtbare dingen en je richt op het onzichtbare. Want als je je zinnen volgt, handel je gemakkelijk in strijd met je geweten en verlies je Gods genade.
2 Bescheiden zijn
Ieder mens is van nature weetgierig, maar wat hebben we aan kennis als we geen ontzag voor God hebben? Een eenvoudige boer die God gehoorzaamt, is beslist beter dan een verwaande filosoof die de loop van de hemellichamen bestudeert maar geen acht slaat op zichzelf. Wie zichzelf goed kent, weet dat hij in feite niets voorstelt en hij stelt het niet op prijs als mensen hem lof toezwaaien.
Als ik alles wist wat er in de wereld te koop is, maar ik had de liefde niet, wat zou ik er dan mee opschieten bij God (vgl. 1 Kor. 13:2-3), die mij beoordelen zal op mijn daden. Houd toch op met die buitensporige weetgierigheid, want het leidt je alleen maar af en je wordt er door misleid. Mensen die veel weten, willen graag wijs gevonden worden. Al zou je veel weten over van alles, dan is dat nog van weinig of geen belang voor je ziel. Als je je bezighoudt met zaken die niet leiden tot het eeuwige geluk, dan ben je dom bezig.
Als je veel woorden gebruikt, bevredigt dat je ziel niet, maar een goed leven is aangenaam voor je geest en een zuiver geweten doet het vertrouwen in God toenemen. Hoe meer kennis je vergaart, des te strenger zul je er op afgerekend worden, als je niet zuiver geleefd hebt. Je moet dan ook niet trots zijn op wat je allemaal kunt of kent, maar wees liever beducht voor de kennis die je gegeven is.
Als je denkt dat je veel weet en een goed verstand hebt, dan moet je toch ook bedenken dat er nog veel meer dingen zijn die je niet weet. Je moet niet al te geleerd willen zijn, maar geef liever toe dat je eigenlijk niets weet (vgl. Rom. 11:20). Waarom wil je je boven iemand anders stellen? Er zijn immers veel mensen te vinden die geleerder zijn en beter onderlegd in de Bijbel. Als je profijt wilt trekken van de kennis die je vergaart en leert, zorg er dan voor onbekend te zijn en niet in tel.
Het belangrijkste en nuttigste dat een mens kan leren is dat hij zichzelf werkelijk kent en weet dat hij niets voorstelt. Het is wijs en volmaakt als je geen hoge dunk van jezelf hebt en over anderen altijd positief denkt en hen een warm hart toedraagt. Als je een ander openlijk in de fout ziet gaan of ernstige wandaden ziet bedrijven, dan moet je nog niet denken dat je zelf beter bent, want je weet niet hoe lang je zelf op het rechte pad zult blijven. We zijn allemaal zwak, maar je moet niemand voor zwakker houden dan jezelf.
3 De waarheid leren kennen
Gelukkig is hij die de waarheid leert kennen, niet door vergankelijke beelden en woorden, maar door de waarheid zelf, zoals zij is. Onze mening en ons gevoel misleiden ons vaak en geven ons een beperkt inzicht. Wat hebben we aan een spitsvondig betoog over verborgen en duistere zaken, terwijl ons bij het laatste oordeel niet aangerekend zal worden dat we daar niets van af weten. Het is grote dwaasheid onze aandacht te richten op wat alleen maar onze nieuwsgierigheid prikkelt en wat schadelijk voor ons is, en geen acht te slaan op wat nuttig en noodzakelijk is. Wij hebben wel ogen, maar kunnen niet zien (vgl. Ps. 115:5). En wat maken wij ons druk om al die geslachten en soorten?
Als het eeuwige Woord tot je spreekt, hoef je je niet meer druk te maken over allerlei meningen. Uit dat ene Woord zijn alle dingen en alle dingen getuigen van dat ene Woord. Dit Woord is het begin en het spreekt tot ons (vgl. Joh. 8:25). Zonder dit Woord heeft niemand inzicht of een juist oordeel. Hij voor wie alles één is, die alles op het ene betrekt en alles in het ene ziet, kan van harte gerust zijn en in God de vrede vinden. O God, U bent de waarheid; maak mij één met U, en laat uw liefde mij altijd vergezellen (vgl. Jer. 31:3).
Ik heb vaak genoeg van het vele lezen en luisteren; in U vind ik alles wat ik wil en verlang. Laat alle geleerden zwijgen, laat alle mensen stil zijn voor uw aangezicht. U mag tot mij spreken, U alleen. Hoe meer iemand één is met zichzelf en innerlijk eenvoudig, des te beter zal hij veel dingen zonder moeite doorgronden, ook al zijn ze van een hogere orde. Want hij wordt verlicht door het inzicht van boven. Een zuivere, eenvoudige en onverstoorbare geest wordt niet afgeleid door veel werk, omdat hij alles doet ter ere van God en niet uit eigenbelang. Wie hindert en belemmert je meer dan jij zelf met je hartstochten, die je maar niet onder controle kunt krijgen?
Een goed en devoot mens regelt eerst innerlijk de bezigheden die hij daarbuiten moet verrichten. Die bezigheden wakkeren in hem niet de verlangens aan om zijn zondige impulsen te volgen, maar hij buigt ze om naar het oordeel van het gezonde verstand. Wie voert een zwaardere strijd dan hij die zijn best doet om zichzelf te overwinnen? Dit zou altijd ons streven moeten zijn: onszelf overwinnen en iedere dag meer onder controle krijgen en steeds meer groeien in het goede. Aan alles wat volmaakt is in dit leven kleeft een zekere onvolmaaktheid en bij alles wat we overdenken, doemen er ook wel duistere gedachten op.
Zelfkennis die met bescheidenheid gepaard gaat, is een zekerder weg naar God dan diepgaand wetenschappelijk onderzoek. Niet dat wij de wetenschap of eenvoudige kennis van zaken moeten verwerpen; die is in feite goed en in overeenstemming met Gods plan. Maar wij moeten altijd meer waarde hechten aan een goed geweten en een deugdzaam leven. Omdat velen er echter meer op uit zijn om kennis te vergaren dan om goed te leven, raken zij het spoor bijster en brengen hun inspanningen geen of weinig vruchten voort. Als zij nu eens net zoveel ijver aan de dag legden om hun slechte eigenschappen te beteugelen en deugden na te streven als zij nu problemen opwerpen, dan zouden er niet zoveel narigheid en schandalen onder de mensen zijn en niet zo’n gebrek aan vuur in de kloosters.
Als de dag van het oordeel komt, zal ons zeker niet worden gevraagd wat wij gelezen hebben maar wat wij hebben gedaan, en ook niet hoe mooi we hebben gesproken, maar wel hoe vroom we hebben geleefd. Vertel me eens, waar zijn nu al die hoge heren en leermeesters, die je zo goed gekend hebt toen ze nog leefden en die uitblonken in de wetenschap? Anderen hebben hun goed betaalde posities al overgenomen, en ik weet niet of zij nog aan hen terugdenken. Tijdens hun leven leken zij iets te zijn, nu hoor je niets meer over hen. Wat gaat de glorie van de wereld toch snel voorbij! Was hun leven maar in overeenstemming geweest met hun kennis! Dan waren ze goed met hun studie en lessen bezig geweest. Wat gaan er veel mensen in deze wereld door loze kennis verloren, die zich er weinig om bekommeren om te leven zoals God van ons verlangt! Omdat zij liever groot dan bescheiden zijn, volgen zij liever hun eigen gedachtegang.
Echt groot is hij die veel liefde in zich heeft. Echt groot is hij die zichzelf klein acht en alle lof die hem toegezwaaid wordt van nul en generlei waarde acht. Echt verstandig is hij die Christus voor zich wil winnen en daarom al het aardse als afval beschouwt. En wie Gods wil doet en zijn eigen wil laat varen, die is echt goed onderwezen.
4 Bedachtzaam handelen
Je moet niet ieder woord of iedere ingeving zomaar geloven (vgl. Sir. 19:16), maar je moet alles zorgvuldig en grondig overwegen, waarbij God je maatstaf is. Helaas gelooft en spreekt men van een ander eerder kwaad dan goed, zo zwak zijn we. Maar volmaakte mensen hechten niet zo gauw geloof aan iedereen die maar wat vertelt, want zij weten dat de mens zwak is, neigt naar het slechte en nogal onbetrouwbaar is in zijn uitspraken.
Het getuigt van wijsheid niet impulsief te handelen en niet hardnekkig vast te houden aan de eigen mening. Daar hoort ook bij dat je niet zomaar iemands woorden gelooft en ook niet aan anderen doorvertelt wat je hoort of toevertrouwd is. Overleg met iemand die verstandig en bedachtzaam is, en volg liever de raad van een beter mens op dan je eigen koers te varen. Een goed leven maakt de mens verstandig en in veel opzichten ervaren, zoals God het bedoelt. Hoe bescheidener iemand is en hoe beter hij luistert naar wat God van hem vraagt, des te verstandiger en rustiger zal hij in allerlei omstandigheden zijn.
5 Het lezen van heilige boeken
We moeten in de heilige boeken de waarheid zoeken, geen mooie woorden. Alles wat in heilige boeken staat, moeten we lezen in de geest waarin het is geschreven. Wij moeten in een heilig boek zoeken waar we iets aan hebben en ons niet laten leiden door de fraaie taal (vgl. 1 Kor. 2:4). We moeten eenvoudige religieuze boeken even graag lezen als zware kost met een diepzinnige inhoud.
Laat je niet beïnvloeden door de autoriteit van de schrijver en vraag je niet af of hij erg geleerd was of juist niet, maar laat alleen de liefde voor de zuivere waarheid je tot lezen aanzetten. Vraag je niet af wie het gezegd heeft, maar lees aandachtig wat er gezegd wordt. Het leven van de mens is vergankelijk (vgl. Ps. 39:5), maar Gods waarheid duurt eeuwig. Zonder onderscheid te maken tussen de mensen (vgl. Rom. 2:11), spreekt God tot ons op verschillende manieren (vgl. Heb. 1:1). Onze honger naar kennis hindert ons vaak bij het lezen van de heilige boeken als wij alles willen begrijpen en beredeneren, in plaats van het te laten voor wat het is. Als je er echt iets van opsteken wilt, lees dan met een nederige geest, eenvoudig en trouw, en hoed je ervoor de naam te krijgen geleerd te zijn. Je moet graag vragen willen stellen en zwijgend luisteren naar wat de heiligen je te zeggen hebben. Koester geen aversie tegen de spreuken van vroegere devoten, want die worden je niet voor niets voorgehouden.
6 Onbeheerste neigingen
Elke keer als een mens onbeheerst iets nastreeft, wordt hij vanbinnen meteen onrustig. Een trots en hebzuchtig mens vindt nooit rust, maar wie eenvoudig en bescheiden is, zal de innerlijke vrede rijkelijk ten deel vallen (vgl. Ps. 37:11). Als je nog geen volkomen onthecht leven leidt, word je snel in verleiding gebracht en zwicht je voor kleine, onnozele dingen. Wie een zwakke geest heeft en gemakkelijk toegeeft aan lichamelijke, zinnelijke gevoelens, kan zich maar moeilijk helemaal losmaken van zijn natuurlijke verlangens. En als hij daar niet aan toegeeft, dan voelt hij zich vaak bedrukt. Hij is ook vaak wrevelig als iemand hem tegenstand biedt. Maar als hij toegeeft aan zijn verlangens, krijgt hij last van gewetenswroeging omdat hij zijn hartstocht heeft nagejaagd, die niets bijdraagt tot de innerlijke vrede die hij eigenlijk zocht. Als wij onze hartstochtelijke verlangens kunnen weerstaan, vinden we dus de ware innerlijke rust; niet door er steeds aan toe te geven. Daarom is er geen vrede in het hart van mensen die hun lichamelijke verlangens en uiterlijkheden najagen, maar in hem die zich vol vuur toelegt op geestelijke zaken.
7 Geen ijdele hoop koesteren en niet trots zijn
Het is zinloos je hoop te vestigen op mensen. Schaam je niet anderen te dienen uit liefde voor Jezus Christus en onbetekenend te zijn in deze wereld. Overschat jezelf niet, maar vestig je hoop op God. Doe wat je kunt en God zal je goede wil te hulp komen. Vertrouw niet op je eigen kennis of op welke slimme mensen dan ook, maar wel op de goedheid van God, die bescheiden mensen te hulp schiet en mensen die een hoge dunk hebben van zichzelf vernedert. Ga niet prat op je rijkdom (vgl. Jer. 9:22), en ook niet op invloedrijke vrienden, maar eer God, die alles tot stand brengt en die alles heeft gegeven, zelfs zichzelf.
Wees niet trots op je goed gebouwde, mooie lichaam, dat immers al door een lichte ziekte ondermijnd of mismaakt kan worden. Wees niet ingenomen met jezelf omdat je zo handig of talentvol bent, want dat bevalt God niet, van wie alle goeds komt wat je van nature bezit. Denk niet dat je beter bent dan anderen, want dan zou je de kans lopen door God slechter beoordeeld te worden, want Hij weet wat er in de mens omgaat (vgl. Joh. 2:25). Wees niet trots op de goede dingen die je doet, want God oordeelt anders dan de mensen en vaak bevalt Hem niet wat de mensen juist waarderen.
Stel dat je goede eigenschappen zou hebben, denk dan dat anderen betere hebben, want dan blijf je bescheiden. Het kan geen kwaad je beneden alle anderen te stellen, maar het kwaad geschiedt als je jezelf beter acht dan anderen, zelfs al stel je je maar boven één mens. Je bewaart altijd innerlijke vrede als je bescheiden bent, maar in het hart van de hooghartige mens knagen voortdurend jaloezie en boosheid.
8 Al te vertrouwelijke omgang vermijden
Leg je hart niet bloot voor iedereen (vgl. Sir. 8:22), maar bespreek belangrijke zaken met een wijs en vroom man. Met jongelui en mensen buiten het klooster moet je je niet te veel inlaten. Probeer niet bij rijke mensen in het gevlei te komen en vertoon je liever niet in het gezelschap van mensen van aanzien. Zoek omgang met bescheiden, eenvoudige en vrome mensen, die zich goed gedragen, en spreek met hen over dingen die je geest verrijken. Ga niet al te vertrouwelijk om met vrouwen, maar beveel alle goede vrouwen bij God aan.
Alleen met God en zijn engelen moet je vertrouwelijk willen zijn, en voorkom dat je bekend raakt bij de mensen. Je moet voor allen liefde koesteren, maar vertrouwelijkheid leidt tot niets. Het komt nogal eens voor dat iemand, die wij verder niet kennen, een uitstekende reputatie heeft, maar behoorlijk teleurstelt bij een persoonlijke ontmoeting. Soms denken we dat we anderen een plezier doen met ons gezelschap, terwijl wij hen juist tegenstaan, omdat zij merken dat ons gedrag niet deugt.