De regels en het spel – essay van Frans Spakman gepubliceerd in Logon 2023-3

LEES OVER LOGON 2023-3

BESTEL LOGON 2023-3

Het spelelement kan van belang zijn bij de creatieve mens. Ook bij spirituele processen kan scheppingskracht in een spelvorm worden weergegeven. Juist nu, in de overgang naar het Watermantijdperk, wordt de aard van dat spel duidelijker. Spelen we het spel louter om te winnen van anderen, ten koste van anderen of kunnen we open kaart spelen en in alle oprechtheid en overgave het pad van binnenuit bewandelen? Is het wel nodig dat we tegenstellingen gebruiken om tot bewustzijn te komen, tot en met de tegenstellingen in oorlogstijd?

Uit universele leringen kunnen we onze neiging tot spelen (Homo ludens) in het relatief lage trillingsveld van het grofstoffelijke leven op verschillende manieren inzetten. We kunnen enerzijds tot een opgang in menselijke zin komen. Maar we kunnen de regels van het spel ook zo gebruiken dat we door een ‘negatieve polariteit’ tot die opgang komen. Dat is wat de geestelijke machthebbers, de dialectische hiërarchie, ons voorhoudt. Wij zouden het lijden en de smart als waan kunnen leren doorzien terwijl we deze tegelijkertijd als noodzakelijke dynamiek voor wereld en mensheid kunnen aanvaarden. En het spel – ondanks de onbarmhartige middelen – meespelen en de regels volgen.

Vanuit een edele motivatie evenwel is het op basis van barmhartigheid, strijdloosheid en zachtmoedigheid wel degelijk mogelijk het wereldspel in positieve zin te ontregelen en daarmee het spel ‘ongeldig’ te verklaren. Daarbij zijn zowel een grote, lichtvoetige en wendbare creativiteit als een nieuwe, intelligente energie onontbeerlijk. De inderdaad noodzakelijke creativiteit manifesteert zich dan in de herschepping van de microkosmos en de opgang in een hoger levensveld.

Het speelveld

Een belangrijk onderdeel van de weg die naar bevrijding leidt, is de zogenoemde microkosmische herschepping. Die is nodig omdat er in zekere zin sprake is van geschondenheid van de micros. Bij het voeren tot herschepping, ofwel het tot stand brengen van de zelfrealisatie, gelden wel zekere ‘omgevingsregels’. We hebben het hier over een zelfinwijding waarbij elke stap innerlijk bewust wordt gezet. Het proces voltrekt zich niet zonder rekening te houden met de te bewandelen route. Er is sprake van een speelveld, de autonomie van het pad heerst er; en het is beslist een mysterieuze en ook aanzienlijke opgave te komen tot de volheid van de geheelde mens. Daarin kan geest zich uitdrukken.

Het speelveld impliceert creativiteit van de mens: hij of zij wordt geacht scheppingskracht te uiten in een regeneratieproces. Het speelveld neemt de bewuste ziel op en stimuleert een liefdekracht, die er niet op is gericht iemand anders te bezitten, te binden of zelfs dood te knuffelen.

Het speelveld is niet het terrein van een game, van de mogelijkheid een hoge ranking te verkrijgen en te bestendigen. Het speelveld is niet een niveau waarnaar we kunnen ontsnappen om aan de ontstellende wereldwerkelijkheid te ontkomen, die ons als een steeds grotere benauwenis omringt. Als een escapist, zoals men tegenwoordig in games speelt, weet je dat je probeert te verdwijnen uit een werkelijkheid die als onleefbaar wordt beschouwd. Zo is het niet. Het speelveld is ook geen ‘veilig’ niveau voor de idealist waar hij goedbedoelde, verheffende doelen kan koesteren.

Het veld van de gnosticus

De elektromagnetische ruimte, het speelveld dat de gnosticus betreedt, stelt een aantal onvermijdelijke regels. Er is een astrale ondergrens. Het verlangen om te winnen, om de ‘vijand’ te verslaan, om het ego te verheffen, om te gloriëren in de rust van een welvaartsvast pensioen, ze vallen allemaal buiten de orde van het gnostieke speelveld. Het veld is er zodat de eigen oerkracht de innerlijke eenheid van weleer kan herstellen: de niet versplitste, eeuwig levende geestziel. Deze vibreert immers in een hoger kosmisch gebied. De momentele verhoging van de vibratie van de aarde resoneert met die ziele-ontwikkeling van bevrijding.

Het speelveld met winst

Er zijn wel krachten die het ontwikkelingsspel anders interpreteren, die andere regels stellen. Krachten die een andere opdracht in de Melkweg trachten te vervullen. Het is een spel dat ons aanjaagt om succesvol zijn, om het winnen, waarbij zij de dialectiek als het ware uitbuiten. Zij stellen: om te winnen moeten we zo negatief mogelijk gepolariseerd zijn – lees: zoveel mogelijk op het eigen zelf gericht zijn – in een totale dienstbaarheid aan onszelf. Iedere vorm van geweld, oorlog, uitbuiting is daarbij geoorloofd, zelfs wenselijk. In al deze negatieve dingen bieden ze ons gereedschap aan. Je hebt de vrije keuze hoe je ze wilt gebruiken. Het is de weg van het niets ontziende zelf: alles voor mijzelf.

Drie sporen

Zij, de dialectische krachten, geven aan dat de planeet ook dan zijn opgang naar een hoger niveau zal voltooien. Daarbij zal dan in de verre toekomst een driedeling ontstaan: ten eerste zullen degenen met een positieve polariteit van liefde en licht hun ontwikkeling voortzetten in een (prachtige) nieuwe aarde-sfeer; een soort hemel-aarde.Ten tweede zijn er de ‘heersers en overheden in de lucht’. Zij zijn de top van de dialectische hiërarchie. Op basis van de negatieve dienstbaarheid aan het zelf zullen zij een aarde van een andere stofdichtheid vormen, waarin ze hun eigen deel van het negatieve opgebouwde karma, dat is ontstaan door alle negativiteit op deze planeet, moeten wegwerken. Deze hiërarchie bezit een soort eeuwigheidsstatus, ‘niet in goddelijkheid en stralende glorie der Al-openbaring, doch in grote gebondenheid en mateloos lijden’ (Het Nieuwe Teken, Het mysterie van het bloed (II)). Zij speelden een uiterst geraffineerd dialectisch piramidespel, waarbij inleg van de deelnemers (de levensenergie) werd gekaapt voor hun eigen voortbestaan.

Ten derde is er de meerderheid van de mensen op aarde die kunnen worden beschouwd als ‘lauwen’. Zij zullen niet veel groei doorgemaakt hebben. Weliswaar zullen ze zich een tijdlang één voelen met de Schepper, maar toch door de sluier van ‘vergetelheid’ gaan. Daarna zullen ze in een andere sfeer van de derde dichtheid (een soort replica van de aarde) aan zichzelf kunnen blijven werken en leren dat het leven in de derde dichtheid draait om het maken van keuzes.

Ook de dialectische hiërarchie erkent dat degenen die met een positieve polariteit als werkbasis evalueren naar liefde en mededogen, een ‘Gouden Eeuw’ binnengaan waarin hun zielen zich openen voor de ware krachten. Zij zullen als unieke, geïndividualiseerde vonken van de ene oneindige Schepper meewerken aan zijn verheven doeleinden.

Je vraagt je af waarom deze dialectische spelers op het kosmisch toneel volharden in hun koers op het beschreven tweede spoor van negatieve polarisatie, als er een christelijke weg is naar een positieve opgang. Hun weg verhardt deze wereld immers onnodig en houdt de mythe in stand dat oorlog (en alle dialectiek) een noodzakelijk kwaad is voor mensen om bewustzijnservaring op te doen. Nu moeten verlichte geesten, die we vaak als ‘gezondenen’ zien, vaak kenbaar maken aan ‘goedwillenden’ dat oorlog in de wereld van mensen helemaal niet nodig is.

Zij worden dan als utopist of idealist weggezet. De redenen die de ‘luciferische geesten’ daarvoor aanvoeren, brengen ons terug naar de ‘incidenten’ die zich eens hebben afgespeeld in de grote universele werkelijkheid, zoals deze ook in gnostieke geschriften als Het Evangelie van de Pistis Sophia worden beschreven en zoals deze ook in de hermetische wijsbegeerte doorklinken. In het navolgende trachten we een benadering en een rechtvaardiging weer te geven van missie en handelwijze in genoemde dialectische hiërarchie.

In het begin

In het begin is er eenheid. Oneindige intelligentie en oneindige energie – de twee zijn één. Binnen hen is het potentieel voor de hele schepping. Oneindige intelligentie herkent zijn potentieel niet; het is Al wat is en worden kan, en blijft daardoor als het ware ‘onkenbaar’. Het is het ongedifferentieerde absolute. Deze staat van bewustzijn zou kunnen worden aangeduid als ‘zijn’. Oneindige energie daarentegen herkent het potentieel om alle dingen te ‘worden’, om elke gewenste ervaring tot stand te brengen. Oneindige intelligentie kan worden vergeleken met de centrale hartslag van het leven, en oneindige energie met het spirituele levensbloed dat uit de oneindige Schepper stroomt om de schepping te vormen.

Door zijn oneindige intelligentie te concentreren, manifesteert de ene oneindige Schepper ‘intelligente energie’ – die je de Grote Centrale Zon zou kunnen noemen. Deze verdeelt zichzelf vervolgens in kleinere delen van zichzelf die op hun beurt zichzelf kunnen ervaren als scheppers (of centrale zonnen). Je zou kunnen zeggen dat elke centrale zon een stapje lager is op de schaal van bewust gewaarzijn (of een modulering) van de oorspronkelijke ‘gedachte’ van de schepping.

De schepping zou men kunnen zien als gebaseerd op de ‘drie primaire modulaties van de Oneindige’ te weten:

  1. Vrije wil
  2. Liefde
  3. Licht

Uit deze drie oorspronkelijke modulaties of aftakkingen van de Ene, die de schepping maken, ontstaan veel hiërarchieën, die elk hun eigen specifieke kleur bevatten. Wij zijn niet rechtstreeks gecreëerd door de ene oneindige Schepper. Het veld van de ene oneindige Schepper, van het koninkrijk van God, staat aldus buiten het peilloos scheppingsveld. De schepper van ons scheppingsveld is het resultaat van onze centrale zon, waar de Grote Centrale Zon eigenlijk buiten valt. Die schepper is derhalve niet God. Hij is niet eens een Logos op galactisch niveau, maar eerder een planeetlogos voor deze ene planeet. De Pistis Sophia spreekt van Jaldabaoth en de luciferische ordening noemt hem Jahweh, de oudtestamentische godheid. Deze schepper nu had zijn schepping op twee van de drie ‘primaire modulaties’ gericht, te weten op liefde en licht – en zo het paradijs ingericht, waarbij hij de keuzevrijheid – de eerste modulatie – niet nodig vond. Ook niet toen de mens (man/vrouw) in het paradijs zijn/haar plaats had gekregen.

De vrije wil

Maar in de gang der dingen van de onwrikbare kosmologische ontwikkelingen dient ook de mogelijkheid tot ‘afdaling’ in een grotere dichtheid aanwezig te zijn, door vrije wil, door kennis te nemen van beide polariteiten.

En volgens de dialectische wereldgeest werd aan de mensheid de keuzevrijheid ten onrechte onthouden. Jahweh had zijn eigen vrije wil om ‘zichzelf te kennen’ niet doorgegeven aan degenen die op ‘zijn’ planeet incarneerden. Bij afwezigheid van vrije wil kan er geen polariteit zijn en daarom niets om tussen te ‘kiezen’.

Zo moesten deze wezens ‘afdalen’ van een hogere dichtheid naar het niveau van het paradijs van eertijds. Daar aangekomen zou bij de bewoners van de aarde het concept van vrije wil geïntroduceerd worden door ze een eerste keuze te bieden. Of ze dat wel of niet wilden.

Experiment van de Boom van kennis

Toch wilde Jahweh de bewoners van de aarde meer aan zich binden dan hem na de menselijke keuzevrijheid nog zou resteren.Toen de leden van de dialectische hiërarchie waren afgedaald en de optie van vrije wil bij de mensen wilden implementeren, waakte Jahweh er dan ook voor dat zijn nakomelingen ervoor zouden kiezen hem toch loyaal te zijn en zo tevreden te zijn met hun manier van leven dat ze hem altijd zouden vertrouwen en dat ze hem zouden volgen. Volgens hem (Jahweh) zou daarom de vrije wil bij mensen niet goed werken als katalysator en hij stemde alleen in met het experiment van de Boom der Kennis. Hij geloofde dat dat experiment – het menselijke bewustzijn openen voor de Boom der Kennis – hem gelijk zou geven, en zij daar niet voor zouden kiezen.

Toen dat niet gebeurde, kon dat bewustzijn in zijn ‘tuin’ niet meer verder ontwikkelen en verwijderde de mens zich daaruit: hij/zij kon Jahwehs hogere vibraties niet meer aan. Eén grote mogelijkheid tot ontwikkeling gaf hij mee: de mens had grote schuldgevoelens opgebouwd over hoe ze het vaderlijk vertrouwen geschonden hadden en hem ongehoorzaam waren. Daarmee verschoof hij het harmonieuze evenwicht dat de Elohim in hun zevenvoudige werkzaamheid gehouden waren te bewaren. Jahweh, als een der zeven Elohim, trok voor onze planeet onevenredige macht naar zich toe en werd dominant over de andere zes, aldus Rudolf Steiner.

Het oudtestamentisch speelveld

Daarmee ontstond polarisatie (oog om oog, tand om tand) onder de mensen die nu als het ware gevangen zaten in een wettisch, oudtestamentisch speelveld. De regels van dat speelveld bleven van Jahweh uitgaan. Al in de zestiende eeuw gaf Coornhert aan dat de Logos altijd vrij zou zijn van een koppeling aan de oudtestamentische demiurg Jahweh. De luciferische geesten op hun beurt stonden pal voor de vrijheid van keuze waarin ze de mensen wilden laten delen teneinde de zoektocht en ervaringsreis in dit bijzondere universum te kunnen laten uitmonden in de herverbinding met de ene oneindige Schepper: ‘Wanneer je de goddelijke vonk van de oneindige Schepper in jezelf kunt zien en zelfs in degenen die je kwaad willen doen, zal de sterke greep van de illusie zijn macht over jou beginnen te verliezen’, was de filosofische onderbouwing.

Inmiddels was de top van de hiërarchische dialectiek wel karmisch gebonden aan het wezen van de katalisator die was geïmplementeerd in het menselijke aardeveld. Dat werkte voor hen zo uit, dat voor mensen en voor henzelf negatieve polariteit als werkhypothese pure noodzaak was geworden: zij konden en kunnen niet anders dan doorgaan met het concept dat oorlog, geweld en vernietiging nodig is voor ons mensen, maar vooral voor henzelf. ‘Zij gaan uit van de veronderstelling dat, wanneer zij de gehele menselijke levensgolf kunnen optrekken tot hun staat van zijn, tot hun klatergouden glorie, zij zelve bevrijd zullen zijn van lijden en de mensheid verlost zal zijn’ (J. van Rijckenborgh in Het Nieuwe Teken, het mysterie van het bloed II).

Zij fluisteren ons als het ware het volgende toe: we bieden je de katalisator van negativiteit. Het is aan jou wat je ermee doet. Onze vrije wil kan gebruik maken van deze negatieve polariteit doordat in ons wezen belangrijke aanknopingspunten bestaan, al dan niet in ons DNA verankerd, die ‘draconisch’ geactiveerd kunnen worden. Dan moeten we onze wil daarvoor aanwenden. En de drastische omvang van de negativiteit die we nu om ons heen zien heeft meer met hen te maken dan met ons mensen. En ze projecteren die illusie. Ze projecteren de omvang ervan als een noodzakelijk spel in de ontwikkeling naar een hoger bewustzijnsniveau.
Is oorlog de vader aller dingen?

En de krachten hebben in veel culturen de wind mee (gehad). Denk aan Heracleitos die zei dat de oorlog de vader aller dingen is; of aan Shiva, de godin der noodzakelijke vernietiging; of aan de recentere uitspraak: ‘De oorlog is een element van de door God bepaalde wereldorde’ (graaf Von Moltke, begin twintigste eeuw); ook de verkeerd geïnterpreteerde natuur van Allah, die het aspect van oorlog en strijd in zich besloten zou houden, behoort daartoe. In sommige tijden in de geschiedenis is zelfs sprake geweest van verheerlijking van de oorlog. Priesters en dominees droegen hier hun steentje bij, soms om met geweld een dominante cultuur te vestigen (bijvoorbeeld de jezuïeten in Midden- en Zuid-Amerika) soms om een bestaande cultuur verdere Bildung te geven: ‘De oorlog is beslist noodzakelijk, omdat hij een opvoedingsmiddel is waarmee men de jeugd tucht en nationaal bewustzijn bijbrengt…’ (ds. Schumann, Leipzig).

Om de onmenselijkheid en de horreur van misdaden en dieptraumatische ervaringen die oorlog met zich meebrengt in een acceptabel daglicht te kunnen stellen, stelt men dan dat het nu eenmaal een onderdeel is van een spel dat gespeeld moet worden door de mensheid en dat het lijden op onze Planet of Sorrow niet echt blijvend is voor de zich tot een hogere bewustzijnsstaat ontwikkelende ziel. Pijn en lijden zijn daarbij slechts aspecten van het spel. Ze zijn extreem echt, je kunt niet leven als je niet gelooft dat het spel echt is. Maar: niemand gaat echt dood. In plaats daarvan werp je de vorm, dat is je stofjasje, af.

In werkelijk spirituele zin zijn deze dialectisch hiërarchische overheersers niet uit de Geest geworden, maar uit de natuur. Ze zijn feitelijk te beschouwen als bezielde materie zonder leiding van de geest. Deze bezielde materie is ‘een noodlotsgang, een voortdurende doodssprong in het verderf, in lijden en verdriet, een onophoudelijk sterven en een onophoudelijk opnieuw geboren worden in steeds andere noodlotsstadia, een kettingreactie van de oersubstantie.’ ( J. van Rijckenborgh in Het Nieuwe Teken).

Schepping en spel

De ‘herschepping’ stelt de gnosticus voor een creatief innerlijk proces: schepping is creatie. En creatie is – op basis van de ‘primaire modulatie van de Oneindige’, van de vrije wil – een essentieel vermogen voor de geestelijke mens.Waar creatie is, is ongetwijfeld spel in het geding. De homo ludens of spelende mens, zoals voor de Tweede Wereldoorlog weergegeven door de schrijver Johan Huizinga, is een blijvend thema. In onze westerse literatuur zijn meerdere voorbeelden die via een spel tot een hoger bewustzijnsniveau trachten te komen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de magistrale roman van Herman Hesse Het Kralenspel, waarbij hij de wortels van het spel meent te bespeuren in de pre-gnostieke kringen van het oude Griekenland (Pythagoras). Het is duidelijk dat Hesse in die roman verwijst naar Johan Huizinga. Hesse:

‘De regels, de tekentaal en grammatica van het spel vormen een soort hoogontwik- kelde geheimtaal, waarbij geput wordt uit verscheidene wetenschappen en kunsten, voornamelijk echter uit de wiskunde en de muziek, respectievelijk muziekwetenschap. Deze geheimtaal is in staat de inhouden en uitkomsten van nagenoeg alle wetenschappen en hun onderlinge relaties tot uitdrukking te brengen. Het Kralenspel is dus een spel met alle waarden en inhouden van onze cultuur, het speelt ermee, zoals bij wijze van spreken een schilder in de Gouden Eeuw van de kunsten wellicht heeft gespeeld met de kleuren van zijn palet.’

Een edele motivatie

Onze cultuur loopt evenwel ten einde, sterker nog: van de waarden waar Hesse het over heeft, is weinig meer over. Het spel dat wij nu spelen is meer als Risk, het succesvolle bordspel, waarbij oorlogsvoering en opwinding tot intense astrale bewogenheid kunnen leiden en waarbij er voor sommigen zelfs sprake is van een zekere verslaving. Oók als we in dat spel de kaart ‘vernietig de vijandelijke legers’ eruit halen omdat we onszelf te beschaafd voor die opdracht achten. Ernst Jünger beschreef die opwinding van oorlogsbeleven als ‘een gewelddadige roes, een roes die alle roezen te buiten gaat, een ontketening die alle banden doet springen’ (Stahlgewittern).

Veel computergames hebben hetzelfde fascinerende en verslavende effect op de beoefenaren, waarbij we – uiteindelijk weer bij zinnen – weten dat het slechts spel is. De dialectische hiërarchie wil ons evenwel doen geloven dat het Spel kosmisch gesproken echt is en dat het noodzakelijk gevoerd moet worden vanuit een negatieve polarisatie, teneinde de progressie in de alontwikkeling mogelijk te maken en de ziel thuis te brengen. Zij houden ons voor: ‘Onthoud steeds dat het een prachtig spel is dat wij hier spelen en co-creëren met onze Oneindige Schepper’ (zie bijvoorbeeld de hedendaagse roman Time Bender van Tijn Touber, hoofdstuk 8).

Maar reeds Nietzsche doorzag dat pleidooi voor een ‘heilige’ oorlog toen hij schreef: ‘Krijg zult gij voeren ín uzelve.’ Bewaar het oorlogvoeren voor uw innerlijke strijd. En Lao Zi stelt dat wie zichzelf overwint, sterker is dan wie een stad inneemt. In het daoïsme en in het boeddhisme vinden we de edele motivatie terug om wat wereld en mensheid betreft niet in de val te lopen van de noodzaak van een negatieve polarisatie als het uiterlijke oorlog voeren. Die noodzaak is een kosmische verblinding van afgeweken entiteiten die de macht in de wereld momenteel bepalen, heel misschien zelfs ‘goedbedoeld’, maar altijd om de eigen positie te handhaven en te trachten eigen karma ermee op te lossen.

De koninklijke weg

De koninklijke weg naar de ene oneindige Schepper – die niet van deze wereld is, maar met een anker in ons diepste zelf – is die van strijdloosheid en zachtmoedigheid. Met de drie ‘primaire modulaties van de oneindige’, te weten vrije wil, liefde en licht, als een wenkend veld dat overeenkomt met eenheid, vrijheid en liefde. Op dat speelveld gelden ‘regels’ als koninklijk gedrag, onbaatzuchtigheid, spontaniteit, openhartigheid, empathie, gewetensvolheid, integriteit als vanzelfsprekend en kosten dan ook geen moeite.

In de Aquariustijd ontstaat er een mogelijkheid oorlogszuchtigheid te laten verdwijnen. Er worden nieuwe (ether)krachten en een zuivere astrale impuls uitgegoten over wereld en mensheid. De zielen laten hun wil meetrillen met deze positieve energie. Een kracht die de hardste noot van de ingeroeste volksovertuigingen zal gaan kraken: ‘Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo blijven.’ Het inzicht zal weer levend worden dat voor het samenleven op aarde helemaal geen oorlog tussen mensen nodig is.

LEES OVER LOGON 2023-3

BESTEL LOGON 2023-3