6 van 12 Zaligsprekingen: Zalig zijn de zachtmoedigen – J. van Rijckenborgh over het begin van de Bergrede

 

HOOFDSTUK 1HOOFDSTUK 2HOOFDSTUK 3HOOFDSTUK 4HOOFDSTUK 5HOOFDSTUK 6HOOFDSTUK 7HOOFDSTUK 8HOOFDSTUK 9HOOFDSTUK 10HOOFDSTUK 11 – HOOFDSTUK 12

 

BESTEL HET MYSTERIE DER ZALIGSPREKINGEN

In de Bergrede in de Bijbel nemen de zaligsprekingen een bijzondere plaats in. Gewoonlijk worden ze beschouwd als een beloning in de toekomst voor een moreel hoogstaand leven. De verklaringen van J. van Rijckenborgh in Het mysterie der zaligsprekingen maken duidelijk dat de teksten van een heel andere orde zijn, met een zeer actuele waarde. De negen zaligsprekingen stellen ons voor het negenvoudige pad tot ware menswording. Hieronder volgt hoofdstuk 6 met de titel ‘Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven.’

De nu volgende zaligsprekingen duiden – na de twee primaire toestanden-en-voorwaarden-van-zijn, na het bouwen van de twee zuilen – op de juiste, tot de overwinning voerende methode, volgens welke nu moet worden voort gearbeid. Daarom mogen wij hier herhalen dat de Bergrede, en in het bijzonder de zaligsprekingen, bestemd zijn voor hen die het pad van drievoudige regeneratie willen bewandelen of daarop hun voeten reeds met positiviteit hebben gezet.

‘Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven.’ Dit woord, gesproken op de berg, is een citaat uit Psalm 37, de verzen 10 en 11. Daar staat:‘Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer; als ge let op zijn plaats, dan is hij niet meer. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten en zich verlustigen in grote vrede.’

Wat is zachtmoedigheid? Zie dat woord nu eens in het licht van het voorafgaande. Zachtmoedigheid is de absolute moed, die niet forceren wil en niet forceren kan, krachtens de innerlijke staat van de leerling. Binding met het koninkrijk is de eerste zuil; kracht om het werk te volbrengen de tweede. Deze tweevoudige genade Gods dient nu met zachtmoedigheid in de natuur te worden bevestigd en met zachtmoedigheid dient de grote overwinning te worden behaald. De moed der natuur is altijd forcerend. Hij vloeit menigmaal voort uit drift. Met de moed der natuur gelijkt men op een inbreker. De moed der natuur slaat altijd wonden; hij is scheurend en vernielend.

Maar de moed die geboren wordt uit de geestorde van Jezus Christus is het gevolg van een vernieuwd wilsevenwicht. De zachtmoedige hunkert niet naar oogverblindende directe successen, want hij weet dat de glans van een dergelijk succes spoedig verbleekt. De zachtmoedige wordt geen ontmoedigde wanneer het resultaat van de arbeid uitblijft en het werkveld gegrepen wordt door het satanische drijven; want hij ziet achter alles het uiteindelijke bereiken van zijn doel als een nimmer dalende zon lichten. Daarom gaat hij voort met een stille, onverbrekelijke moed, als een die het pad bewandelt en zijn doel nastreeft, zonder op de aanvankelijke uitkomst te letten.

De moed die geboren wordt uit een vernieuwde geest is ook steeds onpersoonlijk en kritiekloos en blijft niet stilstaan bij bijkomstigheden. Als de mensen zeggen: ‘Wat is het grauw in uw werkveld’, dan antwoordt de zachtmoedige: ‘U hebt gelijk, grauwer kan het haast niet’, maar vastbeslotener dan ooit gaat hij voort. Hij raakt niet ontmoedigd, want hij ziet achter alles de overwinning lichten. Hij zál het aardrijk beërven. Niets minder dan dat!

Hij geeft geen acht op kwaad en goed gerucht, hoe men over hem en zijn werk denkt, of men lacht of huilt; hoe men reageert op zijn arbeid, wat men ermee doet of ervan maakt. Hij zál het aardrijk beërven. Als een stil licht staat de zachtmoedige namens de eeuwigheid in de tijd te branden, en de troost Christi is de brandstof, die in gestage regelmaat blijft toevloeien.
Is de zachtmoedige dan de negatieve mystiekeling, die alleen maar lichten wil in het hier en dromen wil over het straks?

Neen! De zachtmoedige-naar-de-geest is van een geheel ander formaat. Als de zwarte klassieke vijand zijn werkveld aanrandt en zijn werkstuk tot een karikatuur doet verkeren en onkruid zaait tussen de tarwe, dan is hij in zijn strijd, in zijn strategie, anders dan de moeder-natuur. De zachtmoedige is onpersoonlijk, dat wil zeggen, hij tast de zwarte vijand niet aan, hij blijft niet staan bij het moment, doch, het kwaad en zijn suggesties negerend, verdubbelt hij zijn energie. Tegenover de disharmonie der natuur plaatst hij de harmonie van het goddelijk lichtland.

Het is een zeer oude jezuïtische methode, door allerlei vormen van onrustzaaierij en cellenbouw de werkstukken van tegenstanders van binnenuit af te breken. Men speculeert daarbij steeds op de natuurlijke neiging van de meeste mensen een dergelijke infectie antipathisch te willen cureren. Als de betrokkene evenwel niet antipathisch-persoonlijk, maar sympathisch-onpersoonlijk de duistere infectiehaard omwikkelt met zijn liefdegloed, daarbij rustig voortgaand met zijn consequente arbeid, dan móét de infectiehaard spoedig verdwijnen, als sneeuw voor de zon. Daarop doelt nu Psalm 37, vers 10 (of, in oudere bijbeluitgaven, Vau):‘Immers nog een wijle en de goddeloze is niet meer; als gelet op zijn plaats, dan is hij niet meer.’

De betekenis van de Hebreeuwse letter ‘Vau’ leert dat er een kracht is die scheiding brengt tussen deugd en ondeugd; dat er een goddelijke wet is die het licht vergezelt en die, krachtens haar wezen, onpersoonlijk het zwarte, het ondeugdzame, het onwaarachtige van het deugdzame en waarachtige scheidt.

Indien het waarachtige het onwaarachtige zou aanvatten, ertegen zou vechten, zou het zich verbinden met het kwaad, zou er een binding komen tussen de leerling en de natuur, zou de leerling tenslotte definitief van zijn arbeid worden afgehouden en in het beweeg der tijden ontsporen. Maar nu, wat zou hem deren? Brandend als een kaars in de universele tempel, gedreven door het beginsel van no reaction, ziet hij hoe zijn tegenoverwegers teruggedreven worden door het zwaard der liefde: ‘Als ge let op zijn plaats, dan is hij niet meer.’

De zwarte vijand staakt zijn zoveelste poging, maar zal het straks, in een ander gewaad, opnieuw beproeven – en opnieuw de nederlaag lijden. De zachtmoedigen, geboren uit de geestorde van Jezus Christus, zullen de aarde erfelijk bezitten en zich verlustigen in grote vrede.
Vriend, heb de moed zachtmoedig te zijn. Strijd uw strijd met de lichtebrand der onpersoonlijke liefde. Forceer niets en wees niet agressief. Laat het wonder der overwinning zich door zachtmoedigheid voltrekken. ‘Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het koninkrijk beërven.’

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

    1. Zalig zijn de armen van geest (1)
    2. Zalig zijn de armen van geest (2) 
    3. Zalig zijn die treuren (1)
    4. Zalig zijn die treuren (2)
    5. Zalig zijn die treuren (3)
    6. Zalig zijn de zachtmoedigen
    7. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (1)
    8. Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (2)
    9. Zalig zijn de barmhartigen
    10. Zalig zijn de reinen van hart
    11. Zalig zijn de vreedzamen
    12. Zalig zijn die vervolgd

     

  1. Woordverklaring

Bron: Het mysterie der zaligsprekingen van J. van Rijckenborgh

BESTEL HET MYSTERIE DER ZALIGSPREKINGEN

LEES OVER 5 BOEKEN VAN J. VAN RIJCKENBORGH OVER CHRISTELIJKE TEKSTEN UIT DE OUDHEID