63 citaten uit de 9 essays ‘Uitdagingen van geboorte, leven en dood’

Essay 1: Het leven respecteren

1.1 Albert Einstein: ‘Als dit universum in zijn miljoenenvoudige orde en precisie het resultaat van blind toeval zou zijn, dan is dat net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij explodeert en alle druklettertjes weer op de grond terecht komen in de voltooide en foutloze vorm van het woordenboek.’

1.2 Het leven is een geschenk, maar we krijgen het niet cadeau. Het is bedoeld om ons in staat te stellen te groeien. Voortdurend houdt het ons een spiegel voor om een innerlijk ontwaken bij ons mogelijk te maken. Wanneer we niet bereid zijn te zien wat het leven ons wil leren, ervaren we grotere uitdagingen zodat we gaan zien wat we moeten zien.

1.3 Het gaan van een spirituele weg is niet vrijblijvend. Het is een manier van leven waarbij we de volle verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en voor het grote geheel omdat we begrijpen dat onze persoonlijke keuzes gevolgen hebben voor onszelf, voor onze omgeving en voor de hele wereld. Want op een dieper niveau is alles met alles verbonden.

1.4 Wij zouden elkaar willen laten ervaren dat het leven dat u nu leeft één groot wonder is, één grote mogelijkheid, en dat de vermoeidheid, de zorgen, uw angsten wellicht volkomen reëel zijn, maar ook volkomen overstraald kunnen worden met die levende energie, als er in uw gemoed en in uw bewustzijn één straal van mededogen voor de ander door kan dringen.

1.5 Compassie hoeft zich niet te beperken tot mensen in onze directe omgeving of zelfs de hele mensheid. Ze kan worden uit- gebreid tot de andere natuurrijken die we kennen – het mineralenrijk, het plantenrijk en het dierenrijk, en zelfs ook tot wezens die niet zintuiglijk waarneembaar zijn zoals natuurwezens en engelen.

1.6 Het gaat erom dat wij onze aandacht, liefde en toewijding aanbieden aan medemensen en aan rijken die in hiërarchisch opzicht boven ons staan, aan wezens van de verticale dimensie die een groter blikveld en een grotere actieradius hebben dan wij, uiteraard zonder onze gewone aardse taken en verantwoordelijkheden te verwaarlozen.

1.7 De aardse mens die innerlijk rijp is geworden door vele ervaringen en door het werkzaam worden van het eeuwigheidsprincipe in hem, de geestvonk in het hart, staat voor de opdracht zich geschikt te maken om deelgenoot te worden van de goddelijke hiërarchie zodat de schepping kan worden voltooid.

Citaten essay 2: Geboorten verwelkomen

2.1 Volgens de universele wijsheidsleer is de mens in essentie een gedachte van God, een puur geestelijk en eeuwig wezen dat vrij is van tijd en ruimte en als taak heeft mee te werken aan de uitvoering van het goddelijke plan door hoge energieën te assimileren, te transformeren en uit te stralen. Dat geestelijke wezen wordt ook wel aangeduid als microkosmos en is te beschouwen als een universum in het klein, een ordening die een weerspiegeling is van de macrokosmos.

2.2 Het leven op aarde stelt ons voor heel wat uitdagingen, maar die zijn er niet voor niets. Ze stellen ons in staat vol te worden aan ervaringen en te gaan verlangen naar het verloren paradijs. Het is een verlangen naar totale heelwording dat voortvloeit uit de kern van de microkosmos, de geestvonk. Op basis van die hunkering, dat heimwee, kan een mens een spirituele weg gaan.

2.3 Onder de eerste christelijke gemeenschappen was het geloof in reïncarnatie zeker niet ongebruikelijk. Er waren zelfs christelijke kerkvaders die overtuigd waren van de juistheid van de reïncarnatieleer, onder wie Hieronymus, Origines en Clemens van Alexandrië. Pas op het tweede concilie van Constantinopel in het jaar 553 werd de leer van reïncarnatie, en daarmee ook die van karma, uit de christelijke theologie verwijderd omdat deze als ketters werd gezien.

2.4 Voor de persoonlijkheid bestaat er geen reïncarnatie. Zij vervluchtigt geleidelijk na de dood van het stoffelijke lichaam en komt nooit meer terug. De geschonden microkosmos is echter een eeuwigheidswezen en verbindt zich telkens opnieuw met een sterfelijk lichaam, totdat deze is geheeld, en zijn ontwikkelingsgang kan vervolgen in gebieden buiten ruimte en tijd.

2.5 Een mens die overtuigd is van reïncarnatie en karma zal waarschijnlijk minder snel misdrijven begaan of anderen bewust schaden dan iemand die daar geen geloof aan hecht omdat hij weet dat wandaden zich altijd tegen hem zullen keren. Toch gaat het er niet primair om wat iemand gelooft en wat niet, want zijn of haar zijnstoestand is primair.

2.6 Wanneer een menselijke entiteit bij een bepaalde vrouw geboren wil worden, begint deze met astrale substantie om zich heen te verzamelen. Mensen met een bepaalde helderziendheid kunnen dat vaak waarnemen in de aura van de betreffende vrouw, niet alleen na de conceptie, maar ook al daarvoor.

2.7 De lichamelijke geboorte wordt vaak gezien als een metafoor voor een geestelijke geboorte. Evenals bij een lichamelijke geboorte sterft er ook iets bij een spirituele geboorte: de oude mens, dat is het ego dat gericht is op zelfhandhaving en zich laat leiden door een verlangen naar bezit, macht en eer. In sprookjes kunnen we dat ego herkennen in personages als de stiefmoeder, de heks en de wolf die tegen het einde van het verhaal sterven.

Citaten essay 3: Veroudering accepteren

3.1 In onze maatschappij mag je wel ouder zijn, als je maar vitaal bent en er nog goed uitziet. Dat wordt meestal niet hardop gezegd, maar het is wel een opvatting die ons wordt opgedrongen door de media, door de health-, cosmetica- en fashion-business en door allen die zich daardoor laten begoochelen.

3.2 Als we het beeld dat we over onszelf hebben tijdens het ouder worden niet bijstellen en willen blijven doen wat we altijd deden, dan ervaren we de onontkoombare veroudering en de daaruit voortvloeiende gebreken waarschijnlijk als een ramp. Misschien beginnen we dan al uit te zien naar een enkele reis levenseindekliniek. We kunnen de onvermijdelijke veroudering echter ook zien als een spirituele kans.

3.3 Het eerste begin van ziekten ligt op het vlak van de ziel. Eerst doen zich stoornissen voor op het mentale, dan het astrale vlak, en wan- neer de ziekte doorgaat, openbaart die zich uiteindelijk via het etherische lichaam in het stoffelijke lichaam. Opnieuw blijkt: het bewustzijn van de mens (mentale vlak) is dus bepalend voor de andere fijnstoffelijke lichamen en dus ook voor het afweersysteem.

3.4 Wij krijgen dus een langer leven. Door sociale ontwikkelingen krijgen wij meer vrijheid bij het inrichten van dat leven. Wij zijn langer en beter in de gelegenheid de zin van het leven te vinden, de weg terug te ontdekken, die weg te gaan en anderen op weg te helpen. Dankzij de bovengenoemde verbeteringen worden we steeds ouder, maar tegelijkertijd nemen chronische ziekten toe.

3.5 Bij het ouder worden is het normaal dat de vergeetachtigheid toeneemt omdat het etherlichaam losser komt van het stoffelijke lichaam en wat wijder wordt. Dat is zinvol omdat de ontvankelijkheid voor geestelijke inspiratie daardoor toeneemt. Deze gewone ouderdomsvergeetachtigheid is iets heel anders dan dementie.

3.6 Gezien vanuit de universele wijsheidsleer kan dementie wel degelijk zinvol zijn. Als er in een te vroeg stadium euthanasie wordt toegepast, wordt aan patiënten de mogelijkheid ontnomen om een verwerkings- en transformatieproces door te maken dat na de dood van het lichaam niet of veel beperkter mogelijk is. In een volgende incarnatie kunnen er zich dan moeilijkheden voordoen die voortvloeien uit onverwerkte kwesties uit het voorgaande leven.

3.7 Mensen die verstandelijk zijn ingesteld en gaan dementeren, krijgen zo de mogelijkheid om een grotere hartwerkzaamheid te ontwikkelen. Doordat het denken afneemt worden gevoelens belangrijker en wordt de in het leven ontstane onbalans tussen denken en voelen tot op zekere hoogte hersteld voordat de betrokkene door de sluier van de dood gaat.

Citaten essay 4: Het bewustzijn verruimen

4.1 Voor mensen die een spirituele weg willen gaan is een juist begrip van bewustzijn essentieel. Alle authentieke spiritualiteit is er namelijk op gericht om het bewustzijn van de mens en de mensheid te verruimen. Veel problemen waarmee we op aarde te maken hebben vloeien voort uit een gebrek aan bewustzijn. In het godsplan ligt besloten dat ons diepste wezen groeit in bewustzijn, tot in het oneindige!

4.2 Het kosmotheandrische wereldbeeld gaat er dus van uit dat we leven binnen één dynamische werkelijkheid waarin het goddelijke, het kosmische en het menselijke op elkaar betrokken zijn en elkaar toebehoren. Bij de mens staan die drie dimensies bekend als respectievelijk het de geest, de ziel en het lichaam. Deze drie dimensies kunnen niet los van elkaar worden gekend, maar kunnen uitsluitend in hun samenhang worden ervaren.

4.3 Teilhard de Chardin gaat ervan uit dat de natuur kan verinnerlijken omdat de materie beschikt over een ‘binnenkant’ die hij aanduidt als ‘psychisme’. Alle manifestaties herbergen dit psychische element, maar in verschillende gradaties en concentraties. Volgens deze zienswijze, die bekend staat als het panentheïsme – niet te verwarren met pantheïsme – is God immanent in het gehele universum, is het universum deel van God en is God de drijvende kracht in het universum.

4.4 In de Bijbel komt het begrip bewustzijn als zodanig niet voor, maar in meerdere bijbelboeken kunnen we op verschillende plaatsen wel lezen over groeien in kennis, wijsheid en genade, waar- mee hetzelfde wordt bedoeld. Het proces van bewustwording leidt ertoe dat oude denkbeelden als vanzelf worden losgelaten omdat die niet meer functioneel zijn en verdere ontwikkeling zelfs belemmeren.

4.5 Paradoxale spirituele uitspraken worden door een lager bewustzijn, dat gefocust is op het uiterlijke niveau, vaak ervaren als verwarrend en bedreigend omdat het behoefte heeft aan duidelijkheid en denkt in tegenstellingen als goed-slecht, bijbels-onbijbels, christelijk-heidens, wij-zij enzovoort. Voor een hoger bewustzijn, dat gericht is op verbinden en op het ontstijgen aan tegenstellingen, zijn spirituele citaten met een paradox juist heel waardevol.

4.6 Als je de weg van de christelijke mysteriën gaat, verandert je bewustzijn. In het begin kun je bij jezelf een vrij snelle bewustzijnsgroei waarnemen. De kans is groot dat daar na enige jaren een einde aan komt. Wanneer je dan de verleiding om je spiritualiteit op te geven weerstaat en gestaag doorzet, vindt er in je stelsel progressie plaats, waarvan je je niet bewust bent.

4.7 De nieuwe bewustzijnsstaat, die voortvloeit uit deze alchemische bruiloft, is moeilijk onder woorden te brengen. Jan van Rijckenborgh benoemt de meest kenmerkende eigenschap daarvan als ‘alomtegenwoordigheid’. Daarmee bedoelt hij het ervaren en bezitten van alle dimensies: kosmisch, goddelijk en menselijk.

Essay 5: De liefdewet uitdragen

5.1 De bekende ubuntu-uitspraak ‘ik ben omdat wij zijn’ maakt duidelijk dat we alleen maar een identiteit kunnen ontwikkelen dankzij de gemeenschap waar we deel van uitmaken. Tegenwoordig hebben we het niet meer nodig om in stammen te leven. We maken deel uit van een verregaand geïndividualiseerde samenleving waarin we onszelf over het algemeen prima kunnen redden.

5.2 Vrijheid houdt natuurlijk niet in dat we zomaar alles kunnen doen, want er zijn kosmische wetten die we dienen te respecteren. De ware vrijheid luistert naar wetten. En als we morele wetten overtreden, worden we gecorrigeerd door de wet van oorzaak en gevolg, de wet van karma. Werkelijke vrijheid heeft ook niets te maken met het vermijden van alle bindingen. Gebondenheid aan ongebondenheid is de ergste vorm van gebondenheid.

5.3 Er zijn grote verschillen tussen mensen. Het principe van gelijkheid houdt in dat we de enorme variëteiten ten aanzien van bij- voorbeeld geslacht, huidskleur, nationaliteit, maatschappelijke positie, bezit, roem, gezondheid, leeftijd, seksuele geaardheid, religie, opleiding en bewustzijnsniveau erkennen en waarderen, en alle medemensen als gelijkwaardig beschouwen.

5.4 De meeste broederschappen met zuivere bedoelingen zullen de ubuntu-uitspraak ‘ik ben omdat wij zijn’ erkennen. Deze heeft betrekking op de verhoudingen tussen mensen, op dat wat wel de horizontale dimensie wordt genoemd. Een werkelijk heilige broederschap zal ook een aforisme erkennen dat daar haaks op staat, er tegelijkertijd mee samenvalt en verwijst naar de zogeheten verticale dimensie: ‘wij zijn omdat Gij zijt’.

5.5 Als we onszelf eerlijk onderzoeken moeten we waarschijnlijk vast- stellen dat we nog beperkt zijn in onze liefde. Dat is niet erg, want dit is precies de reden waarom we hier op aarde zijn. We leven op deze planeet om ons bewustzijn te verruimen. En groeien in bewustzijn gaat gelijk op met groeien in liefde.

5.6 In een mens die een authentieke spirituele weg gaat verandert het bewustzijn. Dat leidt ertoe dat de drie hersendelen hun werkingen op elkaar gaan afstemmen, waardoor er een grote innerlijke kracht vrijkomt. Zo worden ons hartheiligdom, ons hoofdheiligdom en ons bekkenheiligdom verbonden door nieuwe energiestromen met een hoge frequentie en vindt er een fundamentele vernieuwing plaats die wel de alchemische bruiloft wordt genoemd.

5.7 Als we een spirituele weg willen gaan is het niet de bedoeling dat we de impulsen die uitgaan van ons reptielenbrein onderdrukken, ook niet dat we ze de vrije teugel laten, maar dat we ze heiligen op basis van gewaarzijn. Daarvoor is nodig dat er in ons iets tot ontwikkeling komt dat we spirituele intelligentie kunnen noemen.

Essay 6: Geluk bevorderen

6.1 Misschien mogen we wel dankbaar zijn als we ons niet gelukkig voelen terwijl we alles hebben omdat dat gevoel ons kan aanzetten om op een andere manier betekenis aan ons leven te geven: niet primair gericht op verandering van uiterlijke omstandigheden, maar op verandering van het eigen innerlijk. Het gevoel van existentiële ontevredenheid kan de drijvende kracht zijn voor een queeste, een persoonlijke zoektocht naar zin en betekenis.

6.2 Zodra een bloeiende relatie in welke vorm dan ook niet meer wordt onderhouden, verzwakt en verdort deze. Het is natuurlijk mooi als twee partners gezamenlijk dezelfde spirituele weg kunnen gaan, maar de ervaring leert dat het heel goed mogelijk is dat één van de partners het pad gaat en de andere niet. Voorwaarde is wel dat de partners elkaar blijven liefhebben, open en eerlijk communiceren en tijd voor elkaar maken.

6.3 Die samenwerking tussen mannen en vrouwen reikt natuurlijk veel verder dan het in stand houden van de menselijke soort en beperkt zich niet tot liefdesrelaties. De wisselwerking tussen mannen en vrouwen maakt het mogelijk dat zij als persoonlijkheden kunnen groeien en zielekwaliteiten kunnen ontwikkelen. Op het hoogste niveau leidt vreugdevolle samenwerking tussen mannen en vrouwen tot het herstel van de kosmische twee-eenheid in de eigen microkosmos.

6.4 Geluk is niet af te dwingen. Het is een ‘bijproduct’ dat komt en dat gaat. Als het er is, mogen we er blij mee zijn. Als het er niet is, dienen we dat te accepteren, omdat we weten dat wisselingen tussen polariteiten inherent zijn aan de wereld waarin wij leven, en dat ze ons stuwen tot geestelijke bewustwording en vernieuwing.

6.5 Ons gevoel van welbevinden wordt voor een groot deel bepaald door de inhouden van ons bewustzijn en door onze vaardigheid om ons denken te besturen. Positieve gedachten, geconcentreerde gedachten en gedachten waarin ons zelf geen rol speelt, maken ons gelukkiger dan negatieve gedachten, dwaalgedachten en gedachten over onszelf.

6.6 Als je een levenskunstenaar wilt zijn in gnostiek-christelijke zin, dan dien je de ruwe steen die je bent door de Christuskracht te laten bewerken tot een kubieke steen. Dan kun je worden ingevoegd als een levende steen in de collectieve, geestelijke tempel.

6.7 We kunnen op onze spirituele reis gebruikmaken van de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar geluk. Tegelijkertijd is het goed te beseffen dat al die kennis uitsluitend betrekking heeft op de persoonlijkheid en dus zeer beperkt is. In authentieke spirituele tradities werd en wordt geluk altijd in verband gebracht met de ziel.

Essay 7: Misleiding voorkomen

7.1 Als mensen hebben we allemaal te maken met illusie: dat wat we waarnemen of ervaren doet zich in ons bewustzijn anders voor dan wat het in werkelijkheid is. Het gaan van een spirituele weg houdt in dat bepaalde onjuiste percepties verdwijnen zodat er een ontvankelijkheid ontstaat voor het heilige, dat een reiniging, een loutering en een vernieuwing bewerkstelligt.

7.2 Velen menen dat de wetenschap in staat is om illusies en begoochelingen weg te nemen. Dat is echter in beperkte mate het geval. Wetenschappers zijn zeker in staat om bepaalde dwalingen aan het licht te brengen, maar soms creëren ze nieuwe illusies en houden ze begoochelingen in stand.

7.3 Vanaf ongeveer de zeventiende eeuw kwamen in Europa de natuurwetenschappen sterk tot ontwikkeling. Dit leidde tot de cultureel-filosofische en intellectuele stroming van de Verlichting waarin wordt uitgegaan van een materialistisch mens- en wereldbeeld. Op basis van onderzoekingen werden er allerlei wiskundige en natuurwetenschappelijke formules, modellen en concepten opgesteld die iets weergeven van de werkelijkheid.

7.4 Als reactie op de Verlichting, die eenzijdig de nadruk legde op het menselijke verstand, kwam er in de 18e eeuw een stroming met een tegengesteld karakter tot ontwikkeling: de Romantiek. Daarin vormde niet het objectieve waarnemen het uitgangspunt, maar het subjectieve ervaren. Romantici hechten grote waarde aan gevoel, verbeelding en intuïtie.

7.5 De occultist streeft naar de uitbreiding van zijn ik, terwijl de transfigurist streeft naar het werkzaam worden van het goddelijke in hem door zijn ik te laten sterven, dat wil zeggen: identificaties en gehechtheden los te laten. De occultist wendt zijn magische vermogens aan om te realiseren wat hij wil, terwijl de transfigurist bidt: ‘Uw wil geschiede’ en ‘Heer, wat wilt Gij dat ik doen zal’.

7.6 Ook als we ons helemaal niet bezighouden met spiritisme kunnen we worden misleid door krachten die willen voorkomen dat we onze diepste roeping volgen. Meestal zijn dat geen over- leden menselijke entiteiten, maar onheilige krachtformaties die archonten en eonen worden genoemd.

7.7 Gelukkig is er een uitweg uit het doolhof! De kennis, de liefde en de kracht die nodig zijn om het spirituele pad te bewandelen zijn beschikbaar voor allen die waarlijk hunkeren. Goethe verbeeldt die idee schitterend aan het einde van van zijn sprookje van de groene slang en de schone lelie.

Essay 8: Het stervensproces begrijpen

8.1 Het tijdstip van de dood van het stoffelijke lichaam is in veel gevallen wel uit te stellen, bijvoorbeeld door gezond te leven en door medisch ingrijpen. Afstel van deze adembenemende gebeurtenis is echter onmogelijk, want de dood is plan- matig ingebouwd in ons universum. Daarom wordt er wel gezegd dat de dood de enige zekerheid is die we in het leven hebben. Wie geboren wordt, is ten dode opgeschreven.

8.2 De gehechtheid aan de uiterlijke mens moet sterven om het mogelijk te maken dat de innerlijke Christus werkzaam kan worden. Dit is in overeenstemming met uitspraken van Paulus als ‘Ik sterf dagelijks’ (1 Korinthe 15:31) en ‘Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20)

8.3 Bij het overlijden wordt de verbinding tussen de ijlere voertuigen en het stoffelijke lichaam verbroken en kan het bewustzijn zich niet meer in het stoffelijke lichaam uitdrukken. Dat bewustzijn is er nog wel, maar verblijft dan hoofdzakelijk in het etherlichaam. Daarin vindt gedurende de eerste drie dagen na de dood de dusgenaamde terugschouw plaats waarin de ziel het afgelopen leven overziet.

8.4 In feite is de microkosmos datgene wat blijft bestaan en reïncarneert. Het cyclische proces van incarneren, leven op aarde en excarneren wordt herhaald tot eenmaal via het proces van transfiguratie deze kringloop wordt doorbroken en de microkosmos, na zeer vele levenslessen, terugkeert naar haar goddelijke oorsprong.

8.5 Het doneren van een orgaan door een stervende is een menslievende daad. Het is zeer zeker ook een offer. Voor het respect voor ieders beslissing in deze is het belangrijk dat alle betrok- kenen dat ook zo beleven. Het offer dat de donor brengt is veelal veel groter dan hij of zij besefte op het moment van het aanmelden omdat de reclame voor werving van orgaandonoren zeer eenzijdig is.

8.6 De materiële geneeskunde is gericht op instandhouding van leven; zij heeft weinig begrip van wat ‘dood’ inhoudt. Leven en bewustzijn wordt gekoppeld aan de hersenen, zonder begrip en zonder bewijs, alles voor het mogelijk maken van orgaandonatie. Beslissingen om al of niet organen te ontvangen of te doneren mogen niet worden opgelegd. Ieder mens zou vrij moeten zijn om naar eigen geweten daarover keuzes te maken.

8.7 Het hele proces van loslaten van het leven en de toekering tot wat er na dit leven komt is een van de meest intense en diepgaan- de ervaringen die een mens in zijn leven kan opdoen. Het bewust doormaken van deze levensfase kan daarom zeer waardevol zijn, met name voor de mens die weet dat het stoffelijke bestaan een onderdeel is van een veel meer omvattend proces.

Essay 9: De innerlijke tempel bouwen

9.1 Al duizenden jaren bouwt de mens overal ter wereld tempels die hem in staat stellen de verbinding met zijn diepste innerlijk en de geestelijke wereld te ervaren en te versterken. Deelnemers aan tempelwerk dat op de juiste wijze wordt verricht ontvangen voeding voor hun ziel waardoor zij tot een nieuwe mens herschapen kunnen worden.

9.2 Heiligdommen moesten voor wat betreft hun afmetingen, proporties, structuren en ligging een afspiegeling zijn van kosmische wetmatigheden. Daarom verwachtte men van de bouwmeesters op de eerste plaats dat zij deze wetmatigheden kenden en konden toepassen. Voorwaarde daarvoor was dat zij die in hun eigen leven verwerkelijkten: dat zij dus mysterieleerlingen waren of nauw in verbinding stonden met een mysterieschool.

9.3 Natuurlijke heiligdommen die overal ter wereld werden gebruikt waren grotten. In vele culturen is een grot een oersymbool van een schuilplaats voor mensen en voor het vee. Ook is een grot een beeld van geboorte en wedergeboorte. Over Krishna en over Jezus staat geschreven dat zij geboren werden in een grot.

9.4 Jan van Rijckenborgh, één van de stichters van de School van het Rozenkruis, schrijft in zijn boek ‘Het christelijke inwijdingsmysterie’ uit 1946 dat de bevrijdende waarden uit voorgaande filosofieën en wereldgodsdiensten in het oorspronkelijke christendom zijn samengevoegd en vernieuwd, en ook dat de essentie daarvan – vernieuwing van geest, ziel en lichaam door transfiguratie – nog verkondigd moet worden.

9.5 Bij het bouwen van zowel de innerlijke individuele tempel als de onzichtbare collectieve tempel kan een uiterlijke tempel een essentiële rol vervullen. Daar ontvangt de leerling van de ziel namelijk de inzichten, de krachten en de materialen die nodig zijn voor het oprichten van de tempelmens.

9.6 Een tempelgebouw kan alleen maar als spiritueel brandpunt functioneren als het in alle opzichten rein wordt gehouden. Lawaai, stoffelijk en etherisch vuil, afbrekende of verwondende gedachten, een disharmonische inrichting en aardse gerichtheden verstoren het uiterst gevoelige tempelveld en verzwakken het, of kunnen er zelfs toe leiden dat het zich geheel terugtrekt.

9.7 De drie tempels kunnen we zien als de drie heiligdommen van het lichaam: hoofd, hart en bekken. Zij stemmen overeen met respectievelijk het heilige der heiligen, het heilige en de voorhof. We kunnen ze echter ook duiden als de tempel van de geest, de tempel van de ziel en de tempel van de persoonlijkheid. Deze drie kunnen verenigd worden door in symbolische zin de berg op te gaan.