Religieuze reclame – hoofdstuk 1 uit ‘Het universele pad’ van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

 


BESTEL HET UNIVERSELE PAD

De binding van de mens met het universele leven komt tot stand via een innerlijke weg, die Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri bespreken in het ‘Het universele pad’ . Door alle tijden heen hebben mysteriescholen dat pad met kracht tot de mensheid gebracht.  Uitvoerig verklaren de auteurs de betekenis van de mythe van Hiram, de meesterbouwer die de tempel van Salomo bouwde, metafoor voor de menselijke ziel die de onsterfelijkheid bereikt.

We lezen hoe ware alchemie dient tot regeneratie van het fijnstoffelijke levenslichaam en het gewaarwordingslichaam. En hoe het veld van Licht, kennis en leven dat de ware mens omhult, zich herstelt. De enige tempel die zinvol is om te bouwen, verzekeren de auteurs, is de tempel van onze microkosmos, het universum in ons, waarin de god-mens in ons opnieuw de geest kan ontmoeten. Hieronder volgen de inhoudsopgave en het eerste hoofdstuk.

INHOUDSOPGAVE VAN ‘HET UNIVERSELE PAD

  1. Religieuze reclame
  2. De deur achter de sluier
  3. De tempel van Osiris
  4. Het mysterie van het adytum
  5. De tempel van de geest
  6. De tempel van de natuur
  7. Midzomernachtsdroom
  8. De verheven wijsheid van LaoTse
  9. Spiralengangenvibratie
  10. Idealiteit en realiteit
  11. Het mysterie en de roeping van Hiram Abiff, de meester-bouwer
  12. Gevaren op het pad

1. RELIGIEUZE RECLAME

Het zal niet aan uw aandacht ontsnapt zijn dat de zeer vele elkaar beconcurrerende religieuze en negatief-occultisme beoefenende groepen en gezelschappen een steeds openlijker en banaler reclame voeren in de advertentiekolommen van onze dagbladen, alsmede door middel van strooi- en aanplakbiljetten of op andere wijze. Deze religieuze reclame, veelal kinderlijk van opzet, bewijst meer dan overvloedig de geestelijke decadentie van onze eeuw en de geweldige crisis waarin de mensheid gevangen ligt.

Het is steeds volkomen duidelijk te constateren of een zekere levenshandeling de signatuur, het keur van de echtheid van een spontaniteit-van-binnen-uit bezit of niet. Daarom al ieder kunnen weten dat dit hele reclamegedoe import uit Amerika is, waar men de wetenschap van de reclame bestudeerd heeft en waar men de gewoonte heeft diverse religieuze aspiraties zo te propageren, dat een Europees hart er stil van staat.

Men begrijpe evenwel dat wat ons grof en banaal voorkomt, voor de Amerikaan heel gewoon en vanzelfsprekend en voor hem niet in het minst stuitend. Waarom dat zo is, doet hier niet ter zake, en waarom de Amerikaanse volkerengemeenschap in haar alchemische processen de natuurreligieuze fase op z’n Amerikaans te boven moet komen, is in dit tijdsgewricht van zeer weinig belang. De hoofdzaak is dat wij nagaan waarom de Amerikaanse natuurreligieuze methodiek in de Europese landen zo gretig ingang vindt.

Naar onze opvatting wordt dit verschijnsel veroorzaakt door het definitieve einde van een oude cultuurperiode. Als een mens aan het einde van een levensproces gekomen is en hij eventueel terughuivert voor de onafwijsbare consequenties, verliest zijn handeling de spontaniteit van de echtheid en gaat hij over tot het experiment, tot imitatie. Dan verkrijgt zijn handeling een krampachtige nervositeit; dan zet hij stem en borst uit en verraadt zijn uiterlijke positiviteit de grootste negativiteit; dan is hij in wezen een armzalig, stakkerig hoopje mens. Als dictators het hardst schreeuwen, kan men ervan op aan dat de situatie heel beroerd is.

In wezen is het zo dat, als zich ergens werkelijk essentieel leven bevindt, dit leven zich bewijst. Dan is er ook groei en expansie. Doch dan is deze groei en deze niet te weerhouden expansie uit het leven zelf te verklaren en dus volkomen echt. Als er leven is, dan is er een natuurlijk magnetisch aantrekkend vermogen, dan is er een brandpunt en een krachtveld.

Zo waren er in het recente verleden tijden waarin de Europese volkerengemeenschap zulk een brandpunt en zulk een krachtveld bezat. Europa gaf de toon aan, omdat het inderdaad een toon voortbracht, omdat het daar recht op had. Dikwijls hing deze primaire positie aan een zijden draad, omdat de levenskracht, het potentieel, verkeerd werd gebruikt. Het herstel was dan weer mogelijk door dat er ongebruikte krachten vrijkwamen en werden ingezet tot vernieuwing, zoals in de renaissance en na de Franse revolutie. Zonder die geweldige Europese omwentelingen uit het verleden zou de taak van Europa in de grote volkerengemeenschap reeds lang verglommen zijn tot een hoopje zwakjes smeulende sintels.

Zo staan wij dan in het oude werelddeel opnieuw voor een omwending. Deze ommekeer werpt haar schaduwen vooruit en het is daarom dat de nervositeitscurve stijgt. Het oude, zo lang gebruikte apparaat loopt niet meer, of uiterst troef, en daarom worden nieuw-leven-methoden van elders geïmporteerd.

Op het terrein van het cultuurleven heeft ons land dat altijd gedaan. Terzake was ons land voorheen georiënteerd op Frankrijk en later, tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, op Duitsland. Tot 1940 was bij ons alles ‘made in Germany’, tot in zeer kleine bijzonderheden. Het gehele burgerlijke leven – sociaal, politiek en economisch – was typisch Duits gericht.

Na de oorlog, hoe kan het anders, is alles Engels en Amerikaans wat de klok slaat. Vroeger liepen onze militairen in de Duitse paradepas; tegenwoordig lopen zij op de Engelse manier. Voorheen stram, nu heupzwaaiend. Vroeger deden wij aan organisatie, tegenwoordig aan ‘planning’.

Ons volk is in vele opzichten altijd een volk van na-apers geweest en mogelijk maakte onze flair in dat opzicht ons zo geschikt om handel te drijven. Dat wat eigen bodem wrocht van oorspronkelijkheid werd al heel spoedig in felle kritiek doodgeknepen. Denk aan wetenschap, kunst en letteren. Vele van onze landgenoten moesten eerst in het buitenland triomfen vieren, alvorens in het eigen land erkenning te verkrijgen.

Toch was er een specifiek element, waarmee de Nederlandse taal en bloedgemeenschap zich van de overige volken onderscheidde. Dat was het metafysische en filosofische element. Het Nederlandse volk bezat een grote geestelijke diepte, waardoor de overige oppervlakkigheid, primitiviteit en materialistische instincten binnen zekere perken werd gehouden. Dat was het Nederlandse plechtanker, waardoor verschillende deugden, die men elders slechts spaarzaam aantrof, tot ontwikkeling kwamen. Dat was het Nederland cultuur-eigen.

Dat was zo. Maar het plechtanker is geknapt, het schip op drift geraakt. En wat men vroeger aan diepte bezat, openbaart zich nu horizontaal in platvloerse religieuze reclame: het onafwijsbare symptoom van de ondergang van een cultuurperiode.

De reclame wordt zeer verschillend gevoerd. U moet terzake niet tot oppervlakkige beschouwing komen. De reclameroerigheid in de dagbladen is de meer uiterlijke en kinderlijke vorm. Er zijn ook groepen bezig zich, met behulp van politieke macht, leidende functies te verschaffen in vrijwel het gehele Nederlandse burgerlijke, sociale en economische apparaat. Op deze wijze trachten zij een greep op het volk te behouden of deze te verstevigen.

Het moet evenwel duidelijk zijn dat deze forceringsmethode de eigen dood in zich bergt. Als een mens, of een groep, geestelijke kwaliteiten en werkelijke roeping bezit en er dientengevolge sprake is van een magnetisch brandpunt en een krachtveld, kan God noch mens een dergelijke macht tegenhouden in de te verwerkelijken activa eit. Alle belemmering verkeert dan tenslotte in een voordeel. Vandaar het woord: ‘Zij die geloven haasten niet.’

Wij kunnen met elkaar van mening verschillen over de aard en de oorzaken van al deze verschijnselen, doch één teken is onafwijsbaar zeker: de gehele wereld verkeert in de wieling van een zeer revolutionaire periode en aller ogen zijn gericht op het aloude Europa. Europa staat voor een nieuwe dag van openbaring – andermaal gaat zich een renaissance voltrekken. En als u nog iets van het oude Nederlandse volkseigen bezit, dan weet u dat de wereld met onafwijsbare zekerheid wordt gedreven naar een onwrikbaar doel en dat geen mensenhand deze reis kan tegenhouden of vertragen.

Sommige groepen mensen in deze wereld bewegen zich in het politieke kamp; zij hebben dan ook het oog gevestigd op de zich voltrekkende politieke omwenteling, zij zijn verbonden met de politieke strijd. Sommige groepen zijn gegrepen door de sociale bewogenheden van onze tijd, terwijl enkele andere, meer exclusieve combinaties van onze medemensen, gericht zijn op de economische aspecten van de huidige wereldstormen.

Al naar uw persoonlijke aard hebt u belangstelling voor een van deze drie omwentelingsaspecten. U hebt of politieke, of sociale, of economische interesses. In overeenstemming daarmee kunt u zich voorstellen dat, voor zover u natuurreligieus bent ingesteld, u uw religieuze inzichten dienstbaar maakt aan uw politieke, sociale of economische langstelling. Dat alles is heel gewoon.

Het natuurreligieuze bewustzijn heeft betrekking op een gemoedstoestand, op een erfelijkheidssymptoom. Het zijn de neigingen van de voorgeslachten, die in onze geloofsgemeenschappen door een op spiegelsfeer berustende magie stand worden gehouden. Dit natuurreligieuze bewustzijn geheel en al horizontaal gericht op de aarde-aards, het is zuiver biologisch. Het uit zich door alle tijden heen op dezelfde wijze. De Dajak en de Bosjesman, de mohammedaan, de zogenaamde christen, zij worden vanwege hun na- tuurlijke gesteldheid en gerichtheid in religieuze extase gebracht en rijp gemaakt om op hun vijanden los te trekken. De oorlogspsychose en de oorlogsangst worden op deze wijze zeer sterk in de hand gewerkt. U weet dat alles.

Nu is het goed dat de leerling van de moderne Geestesschool nagaat in hoeverre hij daarbij betrokken is. Hebt u sociale, politieke of economische interesses? En in welk opzicht knoopt uw natuurreligieuze gesteldheid daarbij aan? Dit is een zelfexamen, dat de leerling van een Geestesschool zich spoedig moet afnemen, want de problemen in verband ermee worden voor hem binnen zeer korte tijd hoogst actueel.

Het moderne Rozenkruis heeft namelijk geen enkele belangstelling voor het politieke, sociale en economische gewroet van onze tijd en nog minder voor het natuurreligieuze doe met al zijn openlijke en verborgen reclame. Want er een ander leven, een ander doel en een andere religieuze gesteldheid, die al onze belangstelling en energie opeisen.

Dit standpunt in de branding van onze tijd schijnt u wellicht toe er een te zijn van de allerhoogste negativiteit, omdat u de levensverschijnselen beziet vanuit uw bestaanscirkel. Doch wij zeggen u dat de levenshandeling van de leerling van de moderne geestesschool er een is van de allergrootste activiteit. Een activiteit waarvan wij u niet onkundig laten, een activiteit waarvan wij bij voortduring in woord en geschrift spreken en schrijven.

De leerling die tot dit standpunt van de geestesschool van binnenuit doordringt, ziet zich als het ware verplaatst in geen andere wereld. Hij ziet als door een spiegelglas het gehele beweeg in deze wereld. Hij ziet niet alleen wat voor ogen is, hij ziet er ook doorheen en erachter. Hij ziet in de verborgenste schuilhoeken van de menselijke wezensgesteldheid. Hij laat zich niet bedriegen door dagblad- of radioreclame. Hij is medeluisteraar aan de conferentietafels en is als de beste geïnformeerd.

Daarom beschouwt hij de gehele wereldbewogenheid met de grootst mogelijke objectiviteit. Hij zal zijn ploegijzer zeker niet omsmeden tot een zwaard en hij zal zich niet verzetten in nutteloosheid tegen alles wat in deze wereld onafwijsbaar komen gaat.

Te midden van geweldige spanningen en een woedende oceaan van driften is het nochtans mogelijk tot grote innerlijke stilte te komen. De stilte van het nieuwe leven, dat niet van deze wereld is. Een levenswerkelijkheid vol van genade en waarheid. Een levenswerkelijkheid, soms tot ontwikkeling komend te midden van de felste bewogenheid.

De mogelijkheid daartoe is in de gehele wereldhistorie gebleken. Daarom confronteert de Bijbel ons bijvoorbeeld met Openbaring 18: ‘Ik hoorde een stem zeggen: Ga uit van haar, mijn volk. Laat u niet in met haar zonden, dan zult ge ook geen deel hebben aan haar plagen. Want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel’ – tot in het hart van de spiegelsfeer. ‘En zie… de kooplieden der aarde weenden zeer.’

Het ware te wensen dat u zeer intelligent de heilige waarschuwing begreep: ‘Vlied voor de komende storm!’ Het gaat hier om de vlucht, de opvaart, de binnenkomst in het nieuwe leven, in een nieuwe bestaanscirkel.

Moge de storm van de komende dingen u behouden thuis vinden.

Bron: Het universele pad door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, hoeksteenserie 2

BESTEL HET UNIVERSELE PAD

LEES MEER OVER DE HOEKSTEENSERIE