De tempel van de geest – hoofdstuk 5 uit ‘Het universele pad’ van J. van Rijckenborgh

 

BESTEL HET UNIVERSELE PAD

BESTEL HET UNIVERSELE PAD

De onderstaande tekst is hoofdstuk 5 uit het boek Het universele pad dat J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri publiceerden aan het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Daarin geven deze stichters van de geestesschool van het Rozenkruis hun visie op Pinksteren en de tempel van de geest.

De gebruikelijke jaarlijkse pinksterfeestviering in de loop van het mystieke jaar is iets geheel anders dan het pinksterfeest dat de leerling op het pad der vernieuwing eventueel zou kunnen vieren. Wanneer dan ook in de Bijbel (in Handelingen 2) wordt gezegd ‘toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd’, dan valt deze dag niet samen met het joodse pinksterfeest, noch met dat van het kerkelijke jaar.

Het pinksterfeest waarvan de Bijbel spreekt, houdt het moment in waarop de ontwikkeling en voorbereiding van de leerling een punt bereikt heeft waarop de Heilige Geest — de universele, oorspronkelijke, geestelijke substantie — in werkelijke, lijfelijke, gemeenschap met hem kan treden. Dientengevolge neemt een geheel nieuw proces een aanvang.

Daarom zou het goed zijn te overwegen welke deze voorbereiding is, hoe deze samenbinding plaatsvindt, alsmede wat en hoe de gevolgen zijn. Wij willen daarom al onmiddellijk afscheid nemen van enig historisch gebeuren. Als leerling van een geestesschool confronteren wij u met een geheel nieuwe mogelijkheid, een zeer actueel gebeuren in de leerling zelf, waarvan ook u deel kunt uitmaken. Wij gaan met u spreken over de tempel van de Geest, want u begrijpt, om deze heilige, universele Geest te kunnen ontvangen, moet er een tempel zijn.

Daar nu de leerling zelf zijn tempel zal dienen te bouwen, is het logisch dat als eerste voorwaarde wordt gesteld dat de leerling een tempelbouwer wordt. Het begrip ’tempelbouwer’ verbindt ons ogenblikkelijk met het begrip vrijmetselarij, met de hoeksteenvrijmetselarij van het Rozenkruis. De hoeksteenvrijmetselarij is een vrijmetselarij die bouwen wil op een universele hoeksteen, namelijk op de hoeksteen Jezus Christus.

Het is voor de mens van de aarde-aards niet zo eenvoudig tot het juiste begrip hiervan door te dringen, doch voor een leerling die het pad wil gaan moet dit woord toch meer zijn dan alleen maar een tekst of een stichtelijk, een mystiek, een geijkt vroom woord. Er zijn er vóór u velen geweest die dit pad hebben gezocht doch het nimmer vonden, omdat de sleutel, de universele hoeksteen ontbrak. De sleutel die Jezus Christus is!

Laat uw gedachten nu niet gaan naar een in priestergewaad gehulde vorm, want Christus is een vervaarlijke geestkracht. Deze geestkracht is altijd om ons heen. Zij is in de verpeste, bedorven substantie van onze planeet. Zij is een heilige kracht, die niet uit deze natuur te verklaren is en die onder vele benamingen wordt aangeduid.

De geestesschool van het Gouden Rozenkruis duidt haar ten eerste voor u aan als de Christuskracht. Dat wil zeggen, dat zij een kracht is die direct uit het oorspronkelijke universele leven in deze bedorven natuur wordt ingestraald. Doch de geestesschool noemt deze kracht ook Jezus, dat wil zeggen dat de universele Christusstraal in spanning en vibratie getransmuteerd is tot een kracht die door de dialectische mens kan worden opgevangen en verdragen. Een kracht dus, waarmee de verzondigde mens tot heiligmaking kan werken. Deze goddelijke kracht is dus daarom zo’n groot geheimenis, omdat wij haar slechts in de Christus kunnen doorgronden.

Levend nu in Hem, wordt deze vibrerende goddelijke oerkracht omgevormd tot een voor de leerling assimileerbaar vermogen, waardoor hij in staat wordt gesteld te handelen in en uit deze kracht. Want u moet goed begrijpen dat de goddelijke taal niet wordt gesproken in woorden, doch in daden, in lijfelijke belevenis. Nu is het u waarschijnlijk ook duidelijker geworden dat, als de Christuskracht geen Jezuskracht wordt, de mens er niets aan zou hebben. Vandaar dat de oude Rozenkruisers spraken:Jesus mihi omnia: Jezus is mij alles.’

Daarom komt deze groet uit de mond van de Verlichte:

‘Gegroet, gij eersteling der dagen,
morgen der verrijzenis,
bij wiens licht het kwaad verslagen,
en de roos ontloken is.’

Zo juicht de bevrijde mens van alle tijden, in wie de goddelijke kracht is gepersonifieerd, omdat hij weet dat zonder Hem, zonder de hoeksteen, zonder deze basiskracht, niets kan worden gedaan, dus ook niets kan worden gebouwd.

Wij kunnen daarom niet genoeg herhalen dat de dialectische mens die het pad der bevrijding wil gaan, eerst deze basiskracht moet grijpen en bezitten. Deze kracht kan niemand u schenken; terzake bestaat geen bemiddelaar, in welke vorm dan ook: deze kracht moet u zelf veroveren. Deze kracht moet door u zelf worden ‘afgevochten’, door een vervaarlijke strijd tegen het dialectische bloed en zijn duister drijven.

Als u nu weet dat uw bewustzijnspeil afhangt van het gehalte en de structuur van uw bloed, waarin uw wil gebonden ligt, dan begrijpt u misschien beter waarom het vernietigingsproces verloopt zoals het verloopt. Mede hierdoor zijn er velen die deze strijd niet durven strijden. Mede hierdoor zijn er velen die deze strijd niet willen aanvaarden. Zij missen de volkomen moed, de diepe overtuiging en het reine begeren. Voor hen blijft de naam Jezus Christus niets meer dan een klank of een plaat aan de wand.

Wij weten dat velen strijden en dat velen een meer dan bar leven leiden en doodop zijn van al dat geworstel, want wie zou in deze aardse dreven op effen paden kunnen gaan? Maar dié strijd bedoelen wij niet, omdat een dergelijke strijd de strijd om het zelf en voor het zelf is — het zelfbehoud dus. Dit zelfbehoud kunt u weer gaan detailleren in de strijd voor het eigen bloed, voor de eigen kinderen, voor de eigen familie, voor de eigen belangen, voor de eigen speculaties. Doch nogmaals: het gaat hier om de strijd die tot ontwikkeling komt als u een hogere binding wilt bewerkstelligen, de strijd om de handreiking Gods die ten leven leidt.

Hebt u in uw leven al iets van dit strijdproces ervaren? Het is een strijd die te vergelijken is met een wee, een geboorte wee. Immers, voor de leerling op het pad gaat het om de geboorte van Jezus Christus, de geboorte van de universele aanraking in zijn mikroskosmos.

Niettemin is het wet, dat, alvorens er iets nieuws geboren kan worden, er een sterven aan vooraf moet zijn gegaan. Maar als het zwaard van deze primaire ondergang voor de eerste maal de mens raakt, gilt hij vaak al alsof hij in doodsnood verkeert. Zodra dan het prille licht geboren is, hoort u alweer van moord en vlucht, zoals onmiddellijk na de geboorte van het kind Jezus. Zeer begrijpelijk, want het uiterlijke leven staat natuurvijandig tegenover het nieuwe innerlijke dat geboren is, en wil het daarom doden.

Nu, in die wieling van tegenstrijdigheden, stormen de dingen op u aan. Toch zult u in die wieling het proces, dat met u wordt aangevangen, moeten leren schouwen. Eigenlijk is er sprake van twee processen, een proces van ondergang en een proces van opgang, twee processen die zich in veelvormige verscheidenheid aan u zullen voordoen. Want het gaat hier om de grote transmutatie: de herschepping van de mikrokosmos. Dát is de mystieke tempelbouw van alle tijden.

Het is een wonderheerlijke genade, vrije metselaar te kunnen en te mogen zijn van zulk een majestueus bouwwerk. De oude legenden en mythen spreken over dit hoge en
ridderlijke bouwersambt en van het feit dat de tempelridders en tempelbroeders moeten arbeiden met het zwaard aan de zijde. Zij moeten zich steeds gereed weten, teneinde ieder ogenblik een intense aanval te kunnen afweren om de vijand-van-de-beginne te verslaan.

Daarom is de vrije metselaar een held, tevens een wijsgeer, doch tegelijkertijd ook arbeider. Hij vertegenwoordigt alle beroepen in zich, die hij alle bij zijn grootse arbeid nodig heeft. Zo bouwt en strijdt de leerling op het pad der vernieuwing op de ene hoeksteen, in die ene kracht.
Het resultaat is verbijsterend. Een resultaat dat tot een nieuw culminatiepunt voert met twee aanzichten. Het ene aanzicht noemen wij Golgotha; het andere de opstanding. Dat wat met de nieuwe tempelbouw moest ondergaan is afgebroken, en niets is er meer van te bekennen. Vandaar dat het ‘Consummatum est’ (één van de zeven kruiswoorden) wordt uitgesproken — ‘Het is volbracht’.

Wat staat op? De nieuwe mens! Graf en dood kunnen deze nieuwopgestane niet meer vasthouden. Hij heeft zichzelf van zijn oude bestaanscirkel verlost, hij is los van het wiel van geboorte en dood, hij is vrij van de dialectiek. Dit ganse proces van veelvormige geaardheid kwam tot stand in Jezus de Heer, in de getransmuteerde, nagenoeg menselijk gemaakte Christusradiatie. Zodra deze aanraking haar arbeid ten volle heeft volbracht, wijkt zij terug tot haar bron van oorsprong, als een hemelvaart, en de aldus verlaten leerling keert zich tot Jeruzalem, de tempelstad, de woonplaats van het universele leven. Het is het Onbeweeglijk Koninkrijk, de stad Gods.

Daar nu vindt de uitstorting van de Heilige Geest plaats. Was tot nu toe slechts een straal van het universele leven met de leerling bezig geweest, nu heeft de leerling zich tot de volheid van deze universele substantie opgeheven. Hij wordt er één mee: de pelgrim is werkelijk en volkomen thuisgekomen.

En dan getuigt hij dat het vernieuwde leven-in-hem tot bewustzijn is gewekt. Hij getuigt dat hij zich bewust verbonden weet met een realiteitsleven dat niet uit deze natuur te verklaren is. Hij getuigt van de overwinning op zichzelf, die tot dusver de ontwaking van de hemelse bewustzijnskern tegenhield. Hij getuigt dat de dialectische stof geen voorwaarde meer is voor zijn bestaan, omdat hij zich ontheven weet van de banden van haar tijdelijkheid.

Als zodanig is het een feest der bekroning, het feest waarop het einddoel der tijdelijkheid is bereikt, maar tegelijkertijd een feest omdat het een nieuwe dag van openbaring voor hem heeft ontsloten, de kroon van zijn leven! Deze gehele ontwikkeling nu, waar wij u als in snelle vaart doorheen voerden, wordt u, vanaf de grondlegging van deze wereldorde, in alle heilige taal weergegeven.

Daarom sprak ook Petrus tot allen die overwegend en kritiserend deze weg van heiligmaking theoretisch aanschouwden: ‘Dit is het wat gesproken werd door de profeet Joël.’

Het gaat dus hierom dat u verstaat hoe het gehele regeneratieproces gelegen is óp en afhankelijk is ván een hoeksteen. Deze hoeksteen is de oorspronkelijke kracht, de wezenswerkelijkheid van het Koninkrijk der Hemelen, het werkelijke hemelse brood. Deze kracht past zich in de aanvang volkomen bij de staat-van-zijn van elke leerling aan, gestuwd door de liefde Gods, die zoekt wat verloren is.

Zodra u bereid wordt bevonden op deze hoeksteen te bouwen, vangt het grote proces aan dat de transmutatie wordt genoemd, de alchemische bruiloft. In dit proces zijn alle aanzichten in het proces van heiligmaking tegelijkertijd begrepen. Het is een dagelijks geboren worden en een dagelijks sterven. Het is een dagelijks opstaan en een dagelijks aangeraakt worden door de volheid Gods.

De aanraking noemen wij Jezus.
De mogelijkheid noemen wij Christus.
De oorzaak noemen wij de liefde Gods.
En de tempel des geestes zelf, het licht dat in zijn volheid van de tempel straalt, het is de Heilige Geest.

Als u in het licht en in de kracht van de Heilige Geest de wereld achter u laat, weet u zich opgenomen in een levens substantie die de gouden deuren voor u doet ontsluiten en beluistert u de woorden:

‘Kom binnen deze heilige hallen
En vier met ons uw Pinksterfeest,
Gij edele bouwer aan Gods Koninkrijk,
Gij begenadigde met Gods Heilige Geest.
Zie, Jezus is in uw midden,
Kom in, in de vreugde uws Heren,
Vier met Hem uw Pinksterfeest.’

Op de vijftigste dag mag u deze nieuwe dag van openbaring binnengaan. En het is ook u gegeven dit in uw levensboek te lezen!

INHOUDSOPGAVE VAN ‘HET UNIVERSELE PAD

  1. Religieuze reclame
  2. De deur achter de sluier
  3. De tempel van Osiris
  4. Het mysterie van het adytum
  5. De tempel van de geest
  6. De tempel van de natuur
  7. Midzomernachtsdroom
  8. De verheven wijsheid van LaoTse
  9. Spiralengangenvibratie
  10. Idealiteit en realiteit
  11. Het mysterie en de roeping van Hiram Abiff, de meester-bouwer
  12. Gevaren op het pad

Bron: Het universele pad door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, hoeksteenserie 2

BESTEL HET UNIVERSELE PAD

LEES MEER OVER DE HOEKSTEENSERIE