Het boek van de profeet Joël – integrale tekst van het bijbelboek uit de Herziene Statenvertaling

BESTEL BIJBEL, HERZIENE STATENVERTALING

Hieronder volgt de integrale tekst van het boek Joël uit de Bijbel.

Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Joël, de zoon van Pethuel.
Hoor dit, oudsten, neem dit ter ore, alle inwoners van het land!
Is dit gebeurd in uw dagen of in de dagen van uw vaderen?
Vertel erover aan uw kinderen en laten uw kinderen erover aan hun kinderen vertellen en hun kinderen weer aan de volgende generatie.
Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan overliet, at de treksprinkhaan op; en wat de treksprinkhaan overliet, at de zwermsprinkhaan op.
Ontwaak, dronkaards, en ween. Weeklaag, alle wijndrinkers, over de jonge wijn, want die is van uw mond weggenomen.

Want een volk is tegen Mijn land opgetrokken, machtig en niet te tellen; zijn tanden zijn leeuwentanden, het heeft de hoektanden van een leeuwin.
Het heeft van Mijn wijnstok een woestenij gemaakt en Mijn vijgenboom tot een kale tak.
Het heeft hem volledig afgeschild en weggeworpen, zijn ranken zijn wit geworden.
Weeklaag als een jonge vrouw, omgord met een rouwgewaad, die klaagt om de man van haar jeugd.
Graanoffer en plengoffer zijn weggenomen van het huis van de HEERE.
De priesters treuren, de dienaren van de HEERE.
Het veld is verwoest, de grond treurt, want het koren is verwoest, de nieuwe wijn opgedroogd, de olie verkommerd.
Akkerbouwers staan beschaamd, wijnbouwers weeklagen over de tarwe en over de gerst, want de oogst op het veld is verloren.

De wijnstok is verdord en de vijgenboom is verwelkt, de granaatappelboom, ook de palmboom en de appelboom, alle bomen van het veld zijn verdord.
Ja, de vreugde is verdord, geweken van de mensenkinderen.
Omgord u en bedrijf rouw, priesters, weeklaag, dienaren van het altaar.
Kom, overnacht in rouwgewaden, dienaren van mijn God, want graanoffer en plengoffer zijn aan het huis van uw God onthouden.
Kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen, verzamel de oudsten en alle inwoners van het land in het huis van de HEERE, uw God, en roep tot de HEERE.

Ach, die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige.
Is niet voor onze ogen het voedsel weggenomen, uit het huis van onze God blijdschap en vreugde?
De zaadkorrels zijn verschrompeld onder hun aardkluiten, de voorraadschuren verwoest, de graanschuren afgebroken, want het koren is verdord.
Hoe kreunt het vee! De kudden rundvee zijn in verwarring, want ze hebben geen weide. Zelfs kudden kleinvee moeten boeten.

Tot U, HEERE, roep ik, want een vuur heeft de weiden van de woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen van het veld verzengd.
Zelfs de dieren van het veld schreeuwen naar U, want de waterstromen zijn uitgedroogd.
Een vuur heeft de weiden van de woestijn verteerd.

JOËL 2

De dag van de HEERE is nabij

Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!
Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en donkerheid.
Zoals de dageraad zich over de bergen verspreidt, verspreidt zich een groot en machtig volk,
zoals er niet geweest is van oude tijden af, en er hierna niet meer zal zijn, jarenlang, van generatie op generatie.
Ervóór verteert een vuur, en erachter verzengt een vlam; ervóór is het land als de hof van Eden,
en erachter is het een woeste wildernis. Ook is er geen ontkomen aan.

Als het uiterlijk van paarden is zijn uiterlijk, en als renpaarden, zo rennen zij voort.
Als het geluid van wagens springen zij over de toppen van de bergen, als het geluid van een vuurvlam die stoppels verteert, als een machtig volk opgesteld voor de strijd.
Bij die aanblik krimpen de volken ineen, alle gezichten verschieten van kleur.
Als helden rennen zij, als strijdbare mannen klimmen zij tegen de muren op; ieder gaat op zijn eigen weg en zij wijken niet van hun paden af.
Zij verdringen elkaar niet, ieder gaat zijn eigen weg.
Al stuiten zij op weerstand, zij zijn niet tegen te houden.
Zij stormen op de stad af, zij rennen op de muren, zij klimmen tegen de huizen op.
Als een dief komen zij door de vensters binnen.

Bij die aanblik siddert de aarde, beeft de hemel.
Zon en maan worden in het zwart gehuld en de sterren trekken hun licht in.
En de HEERE laat Zijn stem klinken voor Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer groot, ja, machtig is Hij, Die Zijn woord ten uitvoer brengt.
Groot is immers de dag van de HEERE en zeer ontzagwekkend. Wie zal hem kunnen verdragen?

Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht.
En scheur uw hart en niet uw kleren.
Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad.
Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben, zodat Hij een zegen achter Zich overlaat:
een graanoffer en een plengoffer voor de HEERE, uw God.

Blaas de bazuin in Sion, kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen.
Verzamel het volk, heilig de gemeente, breng de oudsten bijeen, verzamel de kleine kinderen en de zuigelingen.
Laat de bruidegom uit zijn binnenkamer gaan, de bruid uit haar slaapkamer.
Laten de priesters, de dienaren van de HEERE, wenen tussen de voorhal en het altaar, en laten zij zeggen: Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad, zodat de heidenvolken over hen zouden heersen. Waarom zouden ze onder de volken zeggen: Waar is hun God?

Toen nam de HEERE het op voor Zijn land, en Hij spaarde Zijn volk.
De HEERE antwoordde en zei tegen Zijn volk: Zie, Ik zend u het koren, de nieuwe wijn en de olie, zodat u ermee verzadigd wordt.
Ik zal u niet meer overgeven als voorwerp van smaad onder de heidenvolken.
Ik zal die uit het noorden ver van u wegdoen.
Ik verdrijf hem naar een dor en woest land zijn voorhoede naar de zee in het oosten, zijn achterhoede naar de zee in het westen.
Zijn stank stijgt op, zijn walm stijgt op, want hij heeft grote dingen gedaan.

Wees niet bevreesd, land, verheug u en wees blij, want de HEERE heeft grote dingen gedaan.
Wees niet bevreesd, dieren van het veld, want de weiden van de woestijn worden groen, de bomen dragen hun vrucht, de wijnstok en de vijgenboom geven hun opbrengst.
En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HEERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid.
Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen in de eerste maand.
De dorsvloeren zullen vol koren zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie.

Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, Mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd.
Dan zult u overvloedig en tot verzadiging eten, en de Naam van de HEERE, uw God, prijzen,

Die wonderlijk met u heeft gehandeld. Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden.
Dan zult u weten dat Ik te midden van Israël ben, dat Ik, de HEERE, uw God ben, en niemand anders: Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden!

Belofte van de Geest

Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien.
Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten.

Ik zal wondertekenen geven aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookzuilen.
De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voor die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende.
Het zal geschieden dat ieder die de Naam van de HEERE zal aanroepen, behouden zal worden.
Want op de berg Sion en in Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEERE gezegd heeft, namelijk bij hen die ontkomen zijn, die de HEERE roepen zal.

JOËL 3

Profetie van Gods oordeel over de vijanden

Want zie, in die dagen en in die tijd, als Ik een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Juda en Jeruzalem, zal Ik alle heidenvolken bijeenbrengen en hen doen afdalen naar het dal van Josafat.
Daar zal Ik met hen een rechtszaak voeren, vanwege Mijn volk en Mijn eigendom Israël, dat zij onder de heidenvolken verstrooid hebben. Mijn land hebben zij verdeeld.
Zij hebben het lot geworpen over Mijn volk. Zij gaven een jongen voor een hoer; zij verkochten een meisje voor wijn, zodat zij konden drinken.

En ook, wat wilt u van Mij, Tyrus en Sidon, en alle gebieden van Filistea?
Wilt u Mij Mijn handelwijze vergelden? Als u Mij dat wilt aandoen, zal Ik snel en onmiddellijk uw vergelding op uw hoofd doen terugkeren, omdat u Mijn zilver en Mijn goud hebt weggenomen, het beste van Mijn kostbaarheden naar uw tempels hebt gebracht.

U hebt de Judeeërs en de inwoners van Jeruzalem aan de Grieken verkocht, om hen ver weg te voeren uit hun eigen gebied.
Zie, Ik wek hen op uit de plaats waarheen u hen verkocht hebt. Ik zal uw vergelding op uw hoofd doen terugkeren.
Ik zal uw zonen en uw dochters verkopen in de hand van de Judeeërs.
Zij zullen hen aan de inwoners van Sjeba verkopen, aan een volk ver weg, want de HEERE heeft het gesproken.

Roep dit uit onder de heidenvolken: Verklaar de oorlog! Wek de helden op! Laten zij aantreden en oprukken, alle strijdbare mannen!
Smeed uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot speren.
Laat de zwakke zeggen: Ik ben een held.
Snel te hulp en kom, alle heidenvolken van rondom, verzamel u!
HEERE, laat Uw helden daarheen afdalen!

Laten de heidenvolken opgewekt worden en oprukken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zitten om te berechten alle heidenvolken van rondom!
Sla de sikkel erin, want de oogst is rijp. Kom en daal af, want de wijnpers is vol. De perskuipen stromen over, want hun kwaad is groot.
Menigten, menigten in het dal van de dorsslede, want de dag van de HEERE is nabij in het dal van de dorsslede.

Zon en maan worden in het zwart gehuld en de sterren hebben hun schijnsel ingetrokken. De HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken, zodat hemel en aarde zullen beven.
Maar de HEERE is een toevlucht voor Zijn volk en een vesting voor de Israëlieten.

Dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw God ben, Die op Sion, Mijn heilige berg, woont.
Jeruzalem zal een heiligdom zijn en vreemden zullen er niet meer doorheen trekken.

Op die dag zal het gebeuren dat de bergen van jonge wijn zullen druipen, de heuvels van melk zullen stromen, en alle waterstromen van Juda zullen overlopen van water.
Een bron zal uit het huis van de HEERE ontspringen, die het dal van Sittim zal bevochtigen.

Egypte zal worden tot een woestenij, Edom zal worden tot een woeste wildernis vanwege het geweld tegen de Judeeërs: in hun land hebben zij onschuldig bloed vergoten.

Maar Juda zal voor eeuwig blijven, Jeruzalem van generatie op generatie. Ik zal hun bloed voor onschuldig houden, dat Ik niet voor onschuldig gehouden had. En de HEERE zal wonen in Sion.

Bron: Bijbel, Herziene Statenvertaling

 

BESTEL BIJBEL, HERZIENE STATENVERTALING