Het ware leiderschap – strofe 3 van de Tao Teh King en een berijming door C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH

LEES MEER OVER TAO EN TEH

Hieronder volgt strofe 3 van de Tao Teh King (of Daodejing) van Lao Zi (of Lao Tse) in de vertaling van E.J. Welz en parafrasen door C. van Dijk. 

Verhef niemand boven anderen
en ge zult het volk niet ontevreden maken.
Sta zelf niet naar buitensporigheden
en ge zult het volk geen aanleiding geven tot diefstal.
Houd uw eigen begeerlijkheid in toom
en ge zult de harten des volks niet in verwarring brengen.
Daarom ledigt de Wijze, tot regeren geroepen,
zijn hart van verlangens en versterkt zijn geest;
daarom onderwerpt hij zijn wil aan zijn doel.
Hij tracht voortdurend, het volk eenvoudig van geest
en vrij van begeerten te houden;
en hij waakt ervoor, dat zijn lasthebbers
hem in dit streven niet dwarsbomen.
Hij beoefent onbedrijvigheid, en zo komt alles in orde.

Het ware leiderschap – Derde Spreuk

23

Overmatige inwerking, bron van lust tot strijden.
Want stuwing wordt gewekt, en leidt den stroom uit ‘t bed.
De uit de strooming zijnde stroom, wil dus zelf zich leiden.
En komt daardoor in strijd met d’ absolute wet.

24

Het ongewone overschat, wekt zondelust.
De dwaalweg kronkelt door een weeld’rig sprookjesland.
Het rechte pad voert naar de hooge milde rust,
De dwaalweg eindigt bij een steilen afgrond-rand.

25

Wie praalt uit overmaat’gen trots, zaait nijd,
In vruchtb’ren bodem van ‘t afgunstige gemoed.
Wie aanstoot geeft, verwekt weerspannigheid.
Niet in de bedding zijnde vloed, is: ‘overvloed’.

26

De Volmaakte besturend van voorliefde vrij,
Richt zijn wezen volkomen naar ‘t innerlijk stroomen.
Onaantastbaar zijnd’, raast hem het leven voorbij,
En weerhoudt Hij het niet, in zijn waken en droomen.

27

Zoo wisselt ongewoon, zijn stemming van gemoed,
Want in de strooming zijn, is tegen dwaling stroomen.
Zoo wisselt in het lichaam, tempo van het bloed,
Wanneer van buiten af, emoties tot ons komen.

28

Sterk van aard is de Volmaakte,
In zich zelf bewuste kracht.
Niet dus schijn van ‘t welbespraakte,
Maar in ‘t wezenlijke: ‘macht’.

29

Leidt het volk – wetens- en wenschloos,
Leidt het, door zich zelf te zijn.
Onbestemd, tijdloos en grensloos,
Boven vreugd’ en boven pijn.

30

Onderwerpt den door kennis verdwaasde,
Die door het veelvoud’ge de éénheid vergat.
Die het menschdom door kennis verbaasde,
Afkeerig van ‘t ‘waarom’ en leerend: ‘omdat’.

31

De Volmaakte mijdt het ‘doen’.
Laat zich door den wil doorstroomen,
Zooals d’ olie in katoen,
Wacht tot vlam nabij zal komen.

32

Zoo wentelt zonder tegenhoud ‘t gemeenschapswiel.
Want afgedwaalde zijstroom, vloeit weder in bron te zamen.
Niets kan de groote wet weerstaan, geen menschenziel.
Want zij die komen gaan terug, daarheen vanwaar z’eens kwamen.

Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Welz en C. van Dijk

BESTEL TAO EN TEH