Boekbespreking of recensie over ‘Hermes Trismegistus – Hermopolis, Florence, Leuven, Amsterdam’ in Logon 2021-1

BESTEL HERMES TRISMEGISTUS

John van Schaik & Jacob Slavenburg, Hermes Trismegistus – Hermopolis, Florence, Leuven, Amsterdam (Zutphen 2020, 272 pagina’s) 

Voor het schrijven van een nieuw werk over Hermes Trismegistus zijn John van Schaik en Jacob Slavenburg in dit taalgebied zonder meer de aangewezen personen. Van Schaik studeerde middeleeuwse mystiek, promoveerde op het christelijk manicheïsme in 2004 en heeft tal van boeken geschreven over de westerse esoterische traditie. Slavenburg is bekend van zijn grote aantal boeken over de geschiedenis van de filosofie, religie, de hermetische traditie en van zijn vertalingen van de Nag Hammadi-geschriften. Slavenburg schreef in 2003 zijn hoofdwerk De Hermetische Schakel en Van Schaik in 2006 De Hermetische Code. Daarmee traden zij in de voetsporen van hun leermeesters, de grote Hermes-vorsers en -vertalers Gilles Quispel en Roelof van den Broek.

Dit productieve schrijversduo vond het tijd worden voor een nieuwe kennisimpuls over de invloed van Hermes op de Europese cultuur en op die van de Lage Landen. Want ‘Hermes is veel belangrijker in het denken (geweest) dan tot nu toe aangenomen,’ schrijven ze in het voorwoord. 

Globaal behandelt het boek de geschiedenis van de hermetica vanaf de oorsprong in het oude Egypte tot op heden. Het eerste hoofdstuk gaat terug naar de bron van de hermetica drie eeuwen voor het begin van onze jaartelling. In hoofdstuk twee wordt de rol van Hermes in de middeleeuwen – met name in en rond Byzantium – aangestipt. Vooral de Asclepius was toen bekend. Hoofdstuk drie gaat in op de wedergeboorte van de hermetica in de renaissance (Florence) en op de algemeen bekende vertaling van het Corpus Hermeticum door Marsilio Ficino. Via Cosimo de’ Medici kreeg Ficino die aangereikt van de monnik Leonardo van Pistoia, die hem meebracht uit Byzantium. Geleidelijk breekt dan het inzicht door dat Hermes de weg heeft gebaand voor de komst van Christus. 

Het verrassende hoofdstuk vier belicht de rol van Hermes in de Lage Landen. De tegenbeweging die het hermetisme opriep – in de vorm van de Verlichting – wordt beschreven in het vijfde kapittel, terwijl in het zesde deel de hermetische genootschappen aandacht krijgen, die voortvloeien uit de beweging van de theosofie. Een voorlopig hoogtepunt wordt daarin bereikt met de publicatie van de teksten van de theosoof George Robert Stow Mead in 1906. Tien jaar later zou Rudolf Steiner (fakkeldrager van het Rozenkruis 16) de biologisch-dynamische landbouw ontwikkelen. Daarmee bereiken we een markant punt in de doorwerking van de hermetica want ‘hermetischer kan het niet’, aldus de auteurs. Hoofdstuk zeven ten slotte behandelt de invloed van Hermes op de literatuur.

De auteurs halen tijdens hun hermetische verkenningstocht tal van uiteenlopende auteurs en denkers aan, ook zij die ogenschijnlijk tegenstrijdige uitspraken over het hermetisme hebben gedaan. Een mooi voorbeeld daarvan is Herman Boerhaave (1668-1738), de beroemde geneeskundige uit Leiden, die leed aan een ongeneeslijke zweer aan zijn dijbeen en daarvoor ter ‘genezing’ allerlei ‘nutteloze medische mishandelingen’ onderging en die toen maar zelf de medische wetenschap ging hervormen.

Deze Boerhaave – hoogleraar te Leiden – begint zijn carrière met een rede (1703) waarin hij met veel aplomb stelt dat ‘het menselijk lichaam een zuiver mechanisch lichaam is en daarvan ook alle eigenschappen vertoont’. De geneesheer ziet hij als een soort van werktuigkundige: ‘Alleen de werktuigkundigen mogen het menselijk lichaam als hun gebied van onderzoek beschouwen en in dit gehele lichaam, ten minste wat zijne vaste delen aangaat, is niets wat daarbuiten valt.’

Wie het hier niet mee eens is, getuigt van een ‘al te grote traagheid en sufheid van geest en van een allerondankbaarste geringschatting voor de schoonste uitvindingen die we bezitten’. En in zijn verbeelding ziet hij na deze woorden al een polemiek starten met degenen die hem dit bestrijden en die ‘ik weet niet waarom, zich en hunne school naar Hermes noemen’. Edoch, als hij – ziek en verzwakt – in 1729 in zijn laatste universitaire rede terugblikt, komt hij tot een geheel nieuw inzicht: ‘Ten slotte leek het mij dat ik met enorme vreugde ontdekte dat de oude hermetisten zeer betrouwbare filosofen waren. Ik kreeg de indruk dat de natuur nooit hel- derder was geopenbaard dan door hun inspanningen en dat geen andere filosoof dat duidelijker had geschreven.’ Door zijn alchemische proeven was Boerhaave gewaargeworden dat er in de lichamen nog andere krachten leven die niet kunnen worden verklaard met mechanische principes. Die levenskrachten maken nu juist dat een lichaam leeft. ‘Mechanische krachten kunnen het leven niet verklaren. Maar dat is nu precies wat alchemisten doen: onderzoek doen naar de principes van het leven,’ schrijft Van Schaik. 

Met dit voorbeeld van een groot erflater van onze beschaving als Boerhaave maken de auteurs naar mijn smaak duidelijk dat de hermetica niet iets zijn als een serie weetjes uit een encyclopedie. Integendeel, de hermetica vragen de mens letterlijk om een nieuwe beleving, om zich open te stellen voor nieuwe inzichten, om de bereidheid te hebben zijn leven te herzien aan de hand van kennis door ervaring en om te leven naar een nieuw innerlijk oriëntatiepunt. 

Het is een verdienste van dit boek dat het naast Boerhaave tal van andere grote persoonlijkheden (onder andere Newton) behandelt die onder inspiratie van Hermes een vergelijkbaar levenspad hebben bewandeld. Dit bracht Slavenburg bij de presentatie van het boek tot een vergelijking van de hermetica met de Nag Hammadi-geschriften. ‘Hermes’ is geen filosofie maar een religie van God, de kosmos en de mens. Dat leidt tot een aarde-benadering en tot een benadrukking van de persoonlijke verantwoordelijkheid die de mens hier en nu heeft. Nag Hammadi heeft een aarde-ontvluchtend karakter, immers deze aarde is geschapen door een boze demiurg. Zoiets zie je ook terug bij de woestijnvaders. Het lichaam is slecht vanwege de vreselijke begeertes die het heeft. Van dat al vind je bij Hermes helemaal niets terug, aldus Slavenburg.

Dit boek is belangwekkend om drie redenen. Allereerst biedt het een schat aan gegevens en inzichten voor die lezers die zich voor het eerst in Hermes Trismegistus willen verdiepen. Ook voor de gevorderden in deze belangstellingssfeer is het een waar luilekkerland: veel nieuwe feiten en personen worden in levendige, soms smakelijke bewoordingen gepresenteerd. Daarnaast is het werk belangrijk omdat het in hoofdstuk vier – volgens de auteurs ‘het hart van het boek’ – duidelijk maakt dat Nederland en België al vanaf het begin van de Tachtigjarige Oorlog een gnostiek-hermetisch gen in hun DNA hebben.

Deze centrale stelling wordt – tekstueel gefundeerd – geconcludeerd uit de nauwe samenwerking met en invloed op Willem van Oranje die adviseurs als Dirck Volckertszoon Coornhert, Philippe Mornay du Plessis en andere hermetici hadden. Dat verklaart mogelijk waarom juist in Nederland en België later het onderzoek naar de hermetische geschriften (Quispel, Van den Broek) zo’n hoge vlucht heeft genomen en dat juist hier te lande een unieke Bibliotheca Philosophica Hermetica is gesticht, die een ereplaats biedt aan vrijwel alle bekende hermetische boekwerken en die Hermes met toonaangevende uitgaven op de boekenmarkt brengt. Dat verklaart tevens dat er in Amsterdam aan de UvA sinds 2000 een bijzondere leerstoel is voor de studie naar de hermetische filosofie.

De derde reden die dit boek relevant maakt, is de verbinding die het maakt tussen Hermes en het nieuwe ecologische denken. De auteurs zien de vertegenwoordigers van de milieu- en klimaatbeweging als erfgenamen van Hermes. Hermes die de mens oproept tot kosmisch rentmeesterschap. ‘De mens is in de alchemistische hermetische traditie geroepen om als alchemist de aarde om te vormen van een materie-aarde naar een geestelijke aarde: het Nieuwe Jeruzalem’, viel bij de presentatie te beluisteren. Zo’n uitspraak wordt in het boek gedemonstreerd aan de hand van de biologisch-dynamische werkwijze waarvan in de oudste Hermes-teksten sprake is en die bij Rudolf Steiner terugkeert. De verbinding tussen kosmos en aarde wordt na vele eeuwen weer als wezenlijk ervaren. Het is alsof de woorden van Hermes in de Asclepius weer tot bewustzijn komen: 

‘Als de mens die taak volledig op zich neemt, te weten de zorg voor de schepping die zijn eigenlijke opdracht is, dan is hij een sieraad voor de kosmos en beschouwt hij de kosmos ook als een sieraad: dan is hij op grond van de goddelijke harmonie van de samenstellende delen een wereld op zichzelf, wat de Grieken een microkosmos noemen. Hij kent zichzelf, hij kent ook de kosmos, met dien verstande dat hij beseft wat past bij de rol die hij speelt, wat hij kan gebruiken, waaraan hij zich heeft te onderwerpen.’

Er is één aspect aan deze boeiende Hermes-queeste van Slavenburg en Van Schaik dat de wenkbrauwen doet fronsen. Vrijwel nergens komen we een vrouw tegen die aan de verdieping of verspreiding van Hermes heeft bijgedragen. Het blijft beperkt tot mevrouw Blavatsky. Is die vrouwelijke bijdrage werkelijk zo schraal? Ik had er graag meer over gelezen. Eén vrouw wordt in ieder geval smartelijk gemist: Hildegard von Bingen (1098-1179). In haar boek ‘Causae et Curae’ behandelt ze kwesties als het ontstaan van de wereld, de opbouw van de kosmos, de schepping van de mens, de mens als microkosmos die een evenbeeld is van de macrokosmos. Allemaal zaken die op z’n minst parallellen hebben met de Asclepius van Hermes. Op een andere plaats spreekt zij over de ‘allesdoordringende groene kracht van de natuur’; ja, ze heeft het over de ‘groene Sophia’ die de mens tot voltooiing kan brengen op het geestelijke pad. Uitspraken van duizend jaar terug die nu brandend actueel zijn! 

Nochtans, wanneer we het geheel van dit fraai uitgegeven boek overzien, dan is de afwezigheid van de zieneres Hildegard slechts een schram op een diamant. 

Bron: Logon 2021-1

DOWNLOAD LOGON 2021-1 (PDF, 80 PAGINA’S)

LEES OP ISSUU.COM (BLADEREN)

BESTEL HET TIJDSCHRIFT LOGON 2021-1 OP PAPIER

NEEM EEN (PROEF)ABONNEMENT OP LOGON

 

 

Eén gedachte op “Boekbespreking of recensie over ‘Hermes Trismegistus – Hermopolis, Florence, Leuven, Amsterdam’ in Logon 2021-1

  1. Ago

    Goedendag, misschien kunt u mij helpen. Ik heb eens iets gelezen wat ging over de connectie tussen
    metalen en delen van het lichaam. Wat ik me (goed?) herinner is tin-huid. Het wonderlijke was dat
    tin als verpakking voor levensmiddelen wordt gebruikt zoals de huid de verpakking van het lichaam is.
    Volgens mij was er ook koper- buik en dat zwangere vrouwen een verhoogd kopergehalte hebben.
    Ik zou dit graag terug vinden en ik denk dat dit geschreven was door Hermes Trismegistus.
    Weet u dit?

    Met vriendelijke groet,

    Ago.

Reacties zijn gesloten.