BESTEL ‘GNOSTIEK CHRISTELIJKE INWIJDING BIJ DE KATHAREN’
LEES MEER OVER DE CURSUS KATHAREN EN GNOSIS IN 15 PLAATSEN
ALKMAAR, AMSTERDAM, ARNHEM, DEN HAAG, DOORNSPIJK, EINDHOVEN, ENSCHEDE, GRONINGEN, HAARLEM, HILVERSUM, HOORN, MAASTRICHT, ROTTERDAM, UTRECHT
De leer van de katharen is geïnspireerd op het gnostieke christendom. Hun voorgangers en bondgenoten worden bijvoorbeeld gevonden in de kerk van Mani en Nicetas, een vertrouweling van de patriarch van Constantinopel. De kathaarse gemeenschap zelf wordt door de broederschap van het Rozenkruis wel aangeduid als ‘de voorgaande broederschap’. Op die manier loopt er een ononderbroken keten, zowel historisch als spiritueel, van eenlingen en gemeenschappen door de hele wereldgeschiedenis. Rachel Ritman licht dit alles toe in haar boek ‘Gnostiek christelijke inwijding bij de katharen’. Hieronder volgen de inleiding en de inhoudsopgave.
INLEIDING
In de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis wordt vaak gesproken over ‘de Universele Broederschapsketen’. Deze aanduiding houdt in dat er overal en altijd een goddelijke bemoeienis is geweest met de mensheid, om haar bekend te maken met de oorsprong en de bestemming van alle leven. Overal en altijd is er op deze bemoeienis gereageerd en zijn er mensen opgestaan die hun leven hebben gewijd aan het vinden van en gehoorzamen aan deze bestemming.
Op deze wijze hebben ontelbaren gestalte gegeven aan een onsterfelijke wezenheid met een bewustzijn dat aan alle dualiteit en begrenzing ontstegen is. Tezamen vormen zij een ononderbroken keten, waaraan de Geestesschool de jongste loot is. De katharen noemen wij ‘de voorgaande Broederschap’ omdat zij beschikten over een inwijdingscentrum, met als doel de wedergeboorte van de oorspronkelijke ziel, de Lichtziel. Een dergelijke christelijke inwijdingsschool is historisch gezien uniek, want hoewel onze Geestesschool haar wortels heeft in de Rozenkruisersimpuls aan het begin van de zeventiende eeuw, is zij pas in onze tijd uitgegroeid tot een werkelijk inwijdingslichaam.
Hoewel de katharen door de heersende kerk als ketters werden aangemerkt, is hun ontstaan direct te herleiden tot een vroege impuls van zuiver gnostiek christendom. Al in de tweede eeuw stichtte een zekere Montanus van Phrygië een kerk die zich baseerde op de Apocalyps, het Boek der Openbaringen, toegeschreven aan Johannes van Patmos. Daarin zijn opgenomen de brieven aan de zeven gemeenten, of zeven kerken in Asia. Deze Johannitische stroming noemde zich de kerk van Mani en Gnosis, van Geest en Kennis. Het maneïsme – niet te verwarren met het manicheïsme – is dan ook de kerk van de Geest, de kerk van de Liefde, de kerk van de Parakleet.
De Alexandrijn Marcus van Memphis stichtte in de vierde eeuw een wijsheidsschool die de hermetische traditie verbond met deze christelijke stroming en verbreidde zijn leer naar Spanje. Zijn leerling Priscillianus van Avila droeg haar verder uit naar Aquitanië. Hij predikte in heel het toenmalige Gallië, de Lage Landen en Duitsland (waar hij te Trier werd onthoofd). Er vormden zich geloofsgemeenschappen van priscillianen, die eeuwenlang standhielden onder vervolging en onderdrukking. Velen trokken zich terug in de Pyreneeën, waar zij de voedingsbodem vormden voor het vroege Pyreneese katharisme, dat in levendige wisselwerking stond met andere gemeenschappen, van Turkije tot Spanje.
Toen ook de katharen in toenemende mate met vervolgingen te maken kregen, riepen zij de hulp in van de patriarch van Constantinopel. Deze zond daarop in 1167 zijn vertrouweling Nicetas, als drager van het zegel van de zeven kerken van Asia. In een bezoek van een jaar lang leidde deze het katharisme naar een totaal nieuwe ontwikkeling en ontplooiing, als een zelfstandige loot van de Johannitische Kerk van het Oosten. In zijn persoon vloeide de directe impuls vanuit Alexandrië, via het Iberische schiereiland en de Pyreneeën, samen met de impuls via het Midden-Oosten. Dit was de aanzet tot de bloeitijd van het katharisme, met een enorme uitstraling in heel Aquitanië in alle geledingen van de maatschappij.
Het inwijdingscentrum van de katharen was gehuisvest in wat nu ‘de Heilige Berg’ wordt genoemd. Dit complex, dat zo’n 52 grotten omvatte, bood ruimte aan de drie afzonderlijke fasen van inwijding zoals die door de heer Antonin Gadal beschreven worden in het boek Op weg naar de Heilige Graal. Alvorens in te gaan op de betekenis van de verschillende ruimten en aanzichten van dit complex willen we de bronnen onderzoeken waaruit de katharen onder andere hebben geput, aan de hand van enkele oergeschriften waarover zij konden beschikken.
Door vrij recent onderzoek weten wij dat zij bekend waren met het Apokryphon ofwel Het Geheime Boek van Johannes – een gnostische tekst, de Asklepius – een Hermetische tekst, en ook Het Boek der 24 Filosofen waarin 24 definities van God zijn vastgelegd, waaronder de aan Hermes Trismegistus toegeschreven definitie ‘God is een oneindige sfeer waarvan het centrum overal en de omtrek nergens begrensd is’. Verder was het Thomasevangelie bekend met uitspraken van Jezus evenals uiteraard de Bijbel, waarbij zij zich primair baseerden op het Evangelie van Johannes. Ook de Openbaring van Johannes speelde een belangrijke rol.
Wat bedoelen wij met ‘gnostiek-christelijk’? Laten wij beginnen met het begrip ‘Christus’. Bij de Judese christenen van Jeruzalem, de eerste christenen, leefde de voorstelling dat de mens Jezus bij de doop in de Jordaan, toen de Heilige Geest op hem neerdaalde, werd overkleed door de Christus, d.w.z. het sterfelijke wordt overkleed met het onsterfelijke.
Zoals de apostel Paulus zegt, dienen we te sterven in Christus om daarna in Christus te kunnen opstaan. Dit sterven is niet bedoeld als doodgaan, maar als het tijdens het leven afleggen van de aardse, sterfelijke natuur en het gelijktijdig opbouwen van een eeuwigheidslichaam. De katharen noemden dit afleggen van de oude mens het endura. In 1 Korinthe 15, de verzen 44, 46-47, 49 verwoordt Paulus het zo:
Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid,
en een geestelijk lichaam opgewekt.
Is er een natuurlijk lichaam,
dan bestaat er ook een geestelijk lichaam.
Doch het geestelijke komt niet eerst,
maar het natuurlijke, en daarna het geestelijke.
De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk,
de tweede mens is uit de hemel.
En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben,
zo zullen wij ook het beeld van de hemelse dragen.
Het begrip ‘beeld’ verwijst naar het boek Genesis, waarin het scheppingverhaal wordt verteld. Op de zesde en laatste scheppingsdag zegt God: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis.’ De mens is hier de stofgeboren mens. Hij is slechts als een gelijkenis naar het beeld van de eeuwige God. Johannes en Paulus daarentegen spreken over de ‘heerlijkheid’ van Christus, die het beeld Gods is. Het woord heerlijkheid heeft bij hen een bijzondere betekenis. De eeuwige God wordt vaak aangeduid als de Heer. Het is de oerbron, het kernwezen in alle dingen. Het is het centrum dat overal is, maar dat onkenbaar is voor het gewone, stofgeboren verstand.
De heerlijkheid is als het licht, de liefde en de bezieling die van Hem uitgaan. Het is een lichtend, stralend openbaringsveld waarin zich het wezen Gods kan openbaren. Binnen dit openbaringsveld ontstaat een werkzaamheid, een planmatigheid die het gedachtebeeld van God gestalte geeft in de schepping. De oneindige omtrek waarvan Hermes spreekt, wordt zo vervuld van de goddelijke Idee als een plan van vervulling. Dit plan is onveranderlijk, eeuwig en volmaakt, maar er gaat een dynamische kracht vanuit die het scheppende Woord wordt genoemd, of de Logos. Christus wordt gezien als een aanzicht van de Logos, soms ook als de Logos zelf. Paulus zegt daarom:
Christus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en op de aarde zijn.
Volgens sommige gnostici kwam deze eerstgeborene tot aanzijn op de eerste scheppingsdag, toen God zei: ‘Er zij Licht.’ Dit heeft in de eerste plaats betrekking op het kosmische openbaringsveld, maar hetzelfde plan ligt ten grondslag aan het microkosmische veld, als een belofte van ware menswording. Op het niveau van de microkosmos kan dit lichtwezen de eerste mens worden genoemd, of de Lichtmens, of de Adam uit het Paradijs, of de innerlijke Christus, maar voor ieder mens is het een beeld van volmaking waaraan hij kan gaan beantwoorden.
Volgens Paulus wordt de mens in wie het stoffelijke plaats maakt voor het geestelijke vernieuwd tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper. Die vernieuwing is echter alleen mogelijk door het ‘bad der wedergeboorte’ uit de Heilige Geest. Volgens de Heilige Taal kan God alleen werkelijk gekend worden door het ontvangen van de Geest, want de Geest doorschouwt alle dingen.
Wanneer dan ook bij de doop in de Jordaan de Heilige Geest neerdaalt op de mens Jezus, wordt deze verbonden met de Christusmanifestatie, wordt hij: Jezus, de Christus. Ook Johannes spreekt over de noodzaak van wedergeboorte in het gesprek tussen Jezus en Nicodemus, waarin Jezus zegt: ‘Tenzij iemand wedergeboren wordt uit water en Geest (dat wil zeggen, naar ziel en geest) kan hij het Koninkrijk Gods niet zien, kan hij het Koninkrijk niet binnengaan.’
Het wezen van Christus is een kosmische realiteit, onbegrensd en universeel. Ieder mens die zich op de juiste manier voorbereidt, kan zich ermee verbinden en er in opgaan. Daarom leeft deze gedachtegang niet alleen bij het oerchristendom, maar ook in andere geloofsgemeenschappen en wijsgerige systemen. Om deze reden wordt gesproken van een ‘Christusimpuls’, die wat betreft de westerse wereld doorwerkt in het christendom, maar die evenzeer gevonden wordt bij de hermetici, gnostici en aanverwante stromingen.
INHOUD
- Inleiding
- Uitzicht vanuit grot van Bethlehem
- De Heilige Berg
- Complex van de Églises (1e fase)
- Symbolische Muur en voorplein Églises
- Plattegrond van de Églises
- De Kapel
- Ingang van de Kapel
- Complex van de Heremiet (2e fase)
- De eerste Heremiet
- Plattegrond van de tweede Heremiet
- Symbolentaal
- Zegel A. Gadal
- Zegel J. van Rijckenborgh
- Zegel Catharose de Petri
- Kruis van de Grootmeester van de Tempel
- Lijntekening Kruis van de Grootmeester
- Katharenkruis
- Verhoudingen Kruis van de Grootmeester
- Grottekening in de Acacia
- Kepler – Mès-Naut – Ka
- Zicht op grot van Bethlehem
- Complex van Bethlehem (3e fase)
- Voorplein van Bethlehem
- Retraitehuis
- Ingang grot van Bethlehem
- Plattegrond grot van Bethlehem
- Altaarsteen
- Pentakel
- Schematische tekening Pentakel
- Slangensymbool Bethlehem
- Mystieke Poort
- Rozentuin van Albi
- Jeugdvlag van Noverosa
- Monument ‘Galaad’
- Symbolische tekening ‘Galaad’
- Montségur
- Kapel Montségur
- Graalkruis
- Graaltableau Montréal-de-Sos
- Puivert
- Wapen Wolfram von Eschenbach
- Binnenplein Puivert
Bron: Gnostiek-christelijke inwijding bij de katharen door Rachel Ritman
BESTEL ‘GNOSTIEK CHRISTELIJKE INWIJDING BIJ DE KATHAREN’
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER DE KATHAREN
LEES MEER OVER DE CURSUS KATHAREN EN GNOSIS IN 15 PLAATSEN
ALKMAAR, AMSTERDAM, ARNHEM, DEN HAAG, DOORNSPIJK, EINDHOVEN, ENSCHEDE, GRONINGEN, HAARLEM, HILVERSUM, HOORN, MAASTRICHT, ROTTERDAM, UTRECHT