26-1HET ZWARE IS DE WORTEL VAN HET LICHTE – 26-2 DE DRIE KRUISEN
Hieronder volgt een deel van de commentaren die J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) hebben geschreven op strofe 26 van de Daodejing (of Tao Teh King). Het is de integrale tekst van hoofdstuk 26-3 van hun boek De Chinese Gnosis met de titel ‘Het drievoudige meesterschap‘.
Zoals wij in het vorige hoofdstuk bespraken staan de drie kruisen namelijk het kruis van de in zichzelf gevangen ikmens, het kruis van de om bevrijding worstelende mens, en het kruis van de overwinnende mens – geplant op de heuvel Golgotha, de hoofdschedelplaats.
Dat zal u misschien gefrappeerd hebben. Het is inderdaad wonderlijk dat, terwijl het waarachtige zwaartepunt des levens in het hartheiligdom verankerd moet worden, de drie kruisen te aanschouwen zijn op de hoofdschedelplaats, in het hoofdheiligdom, dat de zetel van het verstandelijke bewustzijn moet worden genoemd.
Om dit te verstaan dient u te bedenken dat de reiniging des harten en de toebereiding van de plaats van dienst van het hogere zelf, en de eventuele overwinning, zich altijd moeten bewijzen in het hoofdheiligdom. Zoals ook de volstrekte nederlaag zich klaarlijk in het hoofdheiligdom toont. Aan het hart moet de rozenkracht ontstijgen; in het hart ligt de wortel. Het ontwaken, het lichtworden, de opstanding, bewijst zich in het hoofd.
Zodra de beheerser van de vorm geweken is, staat de levende zielenvorst stralend op zijn plaats. Een van de drie beelden, een van de drie kruisen, een van de drie signaturen etst zijn teken in de spiegel van het voorhoofd: óf het teken van de ikmens óf het teken van de worstelende ziel die de belofte der genade ontvangen heeft óf het teken van de Zoon des Mensen.
Nu verstaat u ook wellicht beter dan ooit tevoren de wondere zevende dag van De alchemische bruiloft van Christiaan Rozenkruis. Allen die werkelijk de wondere roos tot volkomen bloei willen brengen, worden tenslotte verzameld in de toren van Olympus. Deze toren heeft zeven verdiepingen, zoals het hart zeven aanzichten, zeven kamers heeft. De reiniging des harten is een arbeid van zevenvoudige aard. Het grote werk van het leerlingschap is een zevenvoudig werk waaraan de leerling zich in volledigheid dient te wijden.
Als hij dit werk verricht heeft ontstijgt Christiaan Rozenkruis tenslotte naar een onbekende achtste verdieping, naar het dakgewelf. En daarin bewijst zich de overwinning, namelijk de grote wedergeboorte, het overwinnende Rozenkruis. De poort der eeuwigheid, vanouds het symbool van het getal acht, wordt wijd geopend. De opstanding is een feit geworden.
En nu gaat de opgestane zich bewijzen, op meervoudige wijze, want al dit voorbereidende werk en de arbeid die men kan aanduiden als De alchemische bruiloft – dat wil zeggen: de verandering in de persoonlijkheid die aldus tot ontwikkeling komt, doordat de roos des harten in het leven van de vorm gaat heersen toont wonderlijke eigenschappen:
- ten eerste volledig meesterschap over de stofsfeer van de aarde,
- ten tweede volledig meesterschap over de ethersfeer van de aarde,
- en ten derde volledig meesterschap over de astrale en mentale aanzichten van de aarde.
Dit meesterschap brengt onder andere het volledige bewustzijnsbezit in alle voertuigen van de persoonlijkheid met zich. Dit schept eigenaardige en wonderlijke gevolgen. De persoonlijkheidsmens, bijvoorbeeld, is in zijn stofkleed gebonden aan tijd en ruimte. In de andere voertuigen van de persoonlijkheid verliezen tijd en ruimte echter steeds meer hun waarde en betekenis en houden geheel op te bestaan. Als een broeder van het Rozenkruis zich ruimtelijk op een bepaald punt van onze globe bevindt, is het voor hem geen bezwaar zich terzelfder tijd op een willekeurig andere plaats van de aardse sferen te bevinden. Hij is, tijd-ruimtelijk gezien, alomtegenwoordig in alle gebieden van de aarde. Stoffelijk schijnbaar gebonden – en toch volstrekt vrij.
De grote betekenis van dit alles zult u bij enig nadenken volkomen beseffen. Op deze wijze is de grote groepseenheid van alle broeders en zusters der grote zielengemeenschap een volstrekt feit. Alle enorme bezwaren van het tijd-ruimtelijke leven vallen weg.
Om dit alles voor discipelen en leerlingen te bewijzen diende het optreden van Jezus de Heer tussen zijn opstanding en zijn hemelvaart. Een levensstaat waarvan ook het gnostieke evangelie van de Pistis Sophia zo overvloedig getuigenis geeft. Wat de mystieken de ‘hemelvaart’ noemen, is het niet slechts in de wereld van de Planeetgeest zijn, als volstrekt nieuw mens, doch ook het niet van deze wereld zijn, namelijk het behoren tot de wereld van de oorspronkelijke, goddelijke levensstaat. Het is de wereld van de Aardelogos, de hemel-aarde van Johannes (Openbaring 21).
En zie nu dit heerlijke voor u: naarmate onze groep van pelgrims naar de eeuwigheid hun pad toebereiden, met alle kracht die in hen is, naarmate zij hun rozenkruis planten op de heuvel Golgotha, naarmate hun Levend Lichaam, hun hemelschip, zich voorwaarts en opwaarts beweegt, zal het eenmaal zo zijn dat, een deel van de broeders hun hemelvaart gevierd hebbend, zij hun grote kracht over het gehele Levende Lichaam willen spreiden en zo met kracht zullen getuigen van de heerlijke pinksterbelofte: ‘Gij zult ontvangen de kracht van de Heilige Geest, die over u allen komen zal en gij zult mijn getuigen zijn tot aan de uiteinden der aarde.’
Bereid u zo voor op een naderend eeuwig Pinksterfeest: door het kiezen van het juiste zwaartepunt meester wordend over alle beweging.
LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN J. VAN RIJCKENBORGH OVER GNOSIS