In 1968 ontvingen de toenmalige leerlingen van het Gouden Rozenkruis in Nederland een hardcover-boekje van 110 pagina’s met toespraken die gehouden zijn rond het overlijden van de stichter van het Lectorium Rosicrucianum. Het heeft de titel ‘Gedenkschrift gewijd aan J. van Rijckenborgh, de grootmeester van de zevenvoudig geopenbaarde geestesschool van het Gouden Rozenkruis’ en was en niet in druk beschikbaar. Hieronder volgen gedeelten uit toespraken die namens vier Europese werkvelden gehouden zijn tijdens de crematieplechtigheid – die gehouden is op maandag 22 juli 1968, ’s middags om 12.00 uur – en de inhoudsopgave.
Nederland
U kent a het woord uit de Bergrede:
Zalig zijn de barmhartigen,
want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig zijn de reinen van hart,
want zij zullen God zien.
Er is wellicht geen uitspraak in de Heilige Taal die waarachtiger en treffender op de heer Van Rijckenborgh (16 oktober 1896 – 17 juli 1968) van toepassing is, kenmerkend als zij is voor het wezen van zijn goedheid. Wat ons steeds weer trof was de onmetelijke zachtheid , de werkelijke barmhartigheid, waarmee de heer Van Rijckenborgh iedere mens, die zich tot hem wende, als met een mantel der liefde omhing; een barmhartigheid, die zich uitte in eenvoud en bescheidenheid en voortsproot uit de reinheid van zijn hart.
In deze Liefde-Kracht-uitstraling zijn wij, als werkers die vaak in nader contact met hem kwamen, steeds als het ware ingebed, en zij bracht, in haar magische uitwerking, ieder eventueel conflict tussen leerlingen als een vanzelfsprekendheid zonder meer tot oplossing. Daarom was disharmonie onder de zijnen iets wat de heer Van Rijckenborgh, meer dan ieder ander, smart veroorzaakte, en hen die dit ervoeren deed beseffen dat zijn goedheid niet van deze wereld was.
Zijn verscheiden moeten wij toch vooral schouwen als een voortzetting van zijn zending op hoger en wijder plan. Immers, hij had de dood reeds bij het leven overwonnen. Voor ons betekent dit, dat ook wij, zo wij trouw zijn aan te taak van ons allen, die de heer Van Rijckenborgh, tezamen met mevrouw Catharose de Petri, in lange jaren van hun gezamenlijke Arbeid in dit stoffelijke wereldveld ons heeft bewust gemaakt en voorgeleefd en zo wij dus in geloof en onwankelbaar vertrouwen volharden in een verwerkelijkend en dienend leerlingschap, ook wij van dag tot dag, van maand tot maand, tot de vervulling van onze opdracht nader zullen treden.
Dit weten zal ons kracht schenken alle weerstanden te overwinnen, temeer waar wij beseffen dat door het stoffelijk vrijkomen van het zielewezen van de heer Van Rijckenborgh op nieuwe wijze grote Krachten in het Levende Lichaam van de geestesschool worden uitgestort, waardoor veel, dat tot nog toe niet volbracht kon worden, thans wél zal kunnen worden verwerkelijkt.
Een gedeelte uit de toespraak van de heer P.C. Feekes, voorzitter van de Internationale Spirituele Leiding van de geestesschool van het Gouden Rozenkruis
Zwitserland
Onze grootmeester heeft zich voor de mensheid geofferd om ons, sterfelijke zielen, de mogelijkheid te schenken op te bloeien als kinderen des Lichts; tot ons, die in nacht en dood verzonken liggen, kwam hij als een Lichtdrager, om de vlam van de Eeuwigheid in ons allen te ontsteken. Daarom kon hij, als alle boodschappers van het Licht, zeggen: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’
Hij heeft ons de weg terug naar het Vaderhuis, dat wij in het verre verleden verlaten hebben, gewezen. En hij heeft ons dit pad tot zijn laatste ademtocht voorgeleefd. Zijn hele leven in onze aardse dreven kende slechts één doel: namelijk de mensen, die naar hem luisteren wilden, van dienst te zijn. Dienst aan God en de mensheid, dat was zijn enig streven.
De Waarheid is ons door hem in rijkelijke volheid geopenbaard. Op allerlei wijzen en met een geduld dat uitgaat boven alle menselijke maatstaven, heeft hij ons alles openbaar gemaakt wat tot ons heil dienen kan. Met zijn vergoten hartebloed schonk hij ons het Leven zelf. Met het Licht, dat hij vanuit de Bovennatuur tot ons in de aardse duisternis bracht, werden wij tot nieuw Leven gewekt, tot een leven dat waarlijk Leven genoemd kan worden. Daarom zijn wij zo bovenmate dankbaar, dat de heer Van Rijckenborgh in onze tijd de mogelijkheid schiep het Licht te vinden, door het Licht aangeraakt te worden, zodat wij in onszelf het Licht, de Weg, de Waarheid en het Leven konden ervaren.
En nu wij alles van hem ontvangen hebben en hij na vele jaren van harde, onvermoeide en nauwelijks te omvatten offerbereidheid zijn stofkleed in diepe vrede en innerlijke vreugde mocht afleggen, is het aan ons, geliefde broeders en zusters, het door hem begonnen werk voort te zetten en tot volle glorie te voeren.
In innige dankbaartheid, in algehele overgave en hem onvermoeid navolgend, willen wij het Werk, dat ons allen zo na aan het hart ligt, voortzetten, in de vaste overtuiging dat ook voor ons de woorden gelden, die Jezus de Heer eens tot zijn jongeren gesproken heeft: ‘Gij zult nog grotere dingen doen dan deze!’
Een gedeelte uit de toespraak van de heer K. Bürki, lid van de Internationale Spirituele Leiding, sprekend names de Zwitserse arbeid van de geestesschool van het Gouden Rozenkruis
LEES OVER DE MACHTIGE TEKENS VAN GODS RAAD
BESTEL DE MACHTIGE TEKENS VAN GODS RAAD
Noord-Duitsland
Op een bevoorrechte plaats werd in de jaren 1964 en 1965, ongeveer in het midden van het noordelijk gedeelte van de Bondsrepubliek, het Van Rijckenborgh-Heim gebouwd en verrees de Van Rijckenborg-tempel. Als een trotse burcht staat die gebouwencomplex, dat reeds van verre zichbaar is in de dialectische levenszee. En wij mochten ervaren dat de Van Rijckenborgh-tempel niet slechts een stenen gebouw is, maar dat daarin genadevolle Krachten werkzaam zijn, die niet uit deze wereld te verklaren zijn.
Reeds vanaf het begin was dit Heim met zijn tempel een machtig brandpunt van de Jong-Gnostieke Broederschap. Zoals dit brandpunt de naam ‘Van Rijckenborgh’ draagt, zo is het ook met het leven en het wezen van onze geëerde grootmeester verbonden, met heel het gewicht, alle vreugde en alle krachten, die zich daardoor konden en kunnen openbaren. Moge de vriendenkring zich daarvan beewust worden, opdat hij daardoor de verplichting, die aan deze naam verbonden is, steeds waardig moge zijn.
Moge het ons gegeven zijn dat de grootmeester, de heer Jan van Rijckenborgh,niet slechts in zijn werken in ieder van óns begraven ligt, maar ook in de werken, geopenbaard in de tempel die zijn naam draagt.
Een gedeelte uit de toespraak van de heer W. Wiesner, lid van de Internationale Spirituele Leiding, sprekend namens de Noord-Duitse arbeid van de geestesschool van het Gouden Rozenkruis
LEES MEER OVER DE WERELDBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS
BESTEL DE WERELDBROEDERSCHAP VAN HET ROZENKRUIS
Zuid-Duitsland
In het zuiden van Duitsland is door de arbeid van de heer van Rijckenborgh een sterke groep leerlingen ontstaan en ook een conferentieoord, ons Christian Rosenkreuz-Heim, met zijn Christian Rosenkreutz-tempel, in het hart van het door hem in het leven geroepen gnostieke rijk in Europa.
Wij zijn dankbaar voor het bezit van dit machtige conferentieoord, dat wij, zoals alles wat in de geestesschool ontstaan is, voor het overgrote deel aan zijn initiatief te danken hebben. Want zonder zijn aansporing, zonder zijn stuwkracht, zouden wij daarover thans niet beschikken. Terugziende komen wij zo tot het inzicht dat de heer Van Rijckenborgh met zijn ver vooruitziende blik onze geestesschool heeft opgebouwd voor een arbeid die hij, zoals hij ongetwijfeld zelf wel wist, in de stof niet meer beleven zou.
Op ons rust nu de verplichting verder te arbeiden, om het werk naar nieuwe hoogtepunten te leiden. Want na ieder bereiken volgt een nieuw voorwaarts-gaan, een nieuwe inspanning op het Pad, dat wij – en de gehele mensheid mét ons – moeten gaan.
De heer Van Rijckenborgh heeft, tezamen met mevrouw Catharose de Petri, dit werk opgebouwd; hij heeft ons bezield met de idee van het ware Rozenkruis en in ons het grote Heimwee gewekt, het Heimwee naar het ware Vaderland, waarin hij ons nu is voorgegaan. Hij heeft ons, zo kunnen wij ook zeggen: door de Geest Gods ontstoken – Ex Deo Nascimur.
Hij heeft ons tot directe, vernieuwende arbeid in de wijngaard Gods geroepen. en aldus hebben wij, door de Geest Gods ontstoken, nu de verplichting in de tweede fase van het Pad binnen te gaan, dat wil zeggen: naar onze oude natuur in Jezus de Heer onder te gaanIn Jesu Morimur.
Wanneer wij dit werkelijk in praktijk brengen, verdwijnen alle moeilijkheden waarmee wij in het verleden zo dikwijls te doen hadden. Want wanneer wij naar onze oude natuur ondergaan, is de bron en de oorzaak van al deze moeilijkheden weggenomen en zullen wij als groep sterk staan, sterk voor de taak waartoe wij door onze beid grootmeesters geroepen zijn.
Dan zal zich ook aan onze groep, wanneer de tijd gekomen is, de derde fase van het Pad bewijzen: een fase die vervat is in het woord: Per Spiritum Sanctum Reviviscimus, door de Heilige Geest worden wij wedergeboren.
Een gedeelte uit de toespraak van de heer H. Albert, lid van de Internationale Spirituele Leiding, sprekend namens de Zuid-Duitse arbeid van de geestesschool van het Gouden Rozenkruis
INHOUD
- Foto van de heer J. van Rijckenborgh
- Voorwoord van mevrouw Catharose de Petri
- Het laatste woord van informatie en opwekking van de heer Van Rijckenborgh, uitgebracht in de Renova-tempel op 23 juni 1968
- Toespraak van mevrouw Catharose de Petri gehouden in de Haarlemse hoofd-tempel op 18 juli 1968, tijdens de sterfdienst voor de heer J. van Rijckenborgh
- Toespraak van de heer Henk Leene, gehouden in de Haarlemse hoofd-tempel op 18 juli1968 tijdens de sterfdienst voor de heer J. van Rijckenborgh
- Toespraak van de heer henk leene, gehouden in de haarlems hoofd-tempel op zondag 21 juli 1968
- Crematietoespraak van de heer P.C. Feekes, voorzitter van de Internationale Spirituele Leiding
- Crematietoespraak van de heer H. Bürki, sprekend namens de Zwitserse Arbeid van de geestesschool
- Crematietoespraak van de heer W. Wiesener, sprekend namens de Noord-Duitse arbeid van de geestesschool
- Toespraak van mevrouw Catharose de Petri, gehouden in de Haarlemse hoofd-tempel op 11 en 18 augustus 1968
- Gebed
- Toespraak van mevrouw Catharose de Petri, gehouden in de tempel van het Gouden Hoofd op zondag 25 augustus 1968