Interview met godsdienstfilosoof dr. Daniël van Egmond

De onderstaande tekst is gebaseerd op de video-opname van een vraaggesprek van Wout Boekelo met Daniël van Egmond (1947-2018) op 7 juni 2016 in Bilthoven

Voor mij is het belangrijkste model dat wij als mensen op aarde zijn bedoeld als een soort brug tussen hemel en aarde. In bijna alle mythen en in bijna alle religies vindt je het beeld dat de mens zowel een hemels aspect heeft als een aards aspect, en dat de mens bedoeld is als middelaar tussen beide niveaus.

Ik zou u willen vragen wanneer en waar u geboren bent.

21 september 1947 in Leiden.

Had u broers en zussen?

Ik had twee zussen boven mij en tien jaar later nog een broer na mij. 

Waren uw ouders kerkelijk?

Mijn moeder was katholiek. Mijn vader kwam uit een zwaar gereformeerd geslacht. Zijn vader werd echter hervormd om met een hervormd meisje te kunnen trouwen. Mijn vader was dus formeel hervormd, maar de katholieke kerk vond het niet goed dat mijn moeder met mijn vader trouwde, en vanaf dat moment hadden ze besloten om maar niet meer naar de kerk te gaan, maar ze hebben ons wel in die zin religieus opgevoed dat ze ons niet naar een kerk wilden hebben, maar we gingen wel naar christelijke scholen en ik ben naar een lagere school geweest in Utrecht, want daar woonden we toen inmiddels, die je nu heel zwaar gereformeerd zou noemen, waar ik nog geleerd heb dat Nederland het uitverkoren volk was dat na de joden kwam, en dat Willem van Oranje toch wel een soort stadhouder Gods was. 

Wat heeft u daarvan meegekregen?

Van de school in ieder geval een enorme bijbelkennis. Al die bijbelverhalen spraken mij zeer erg aan. We moesten elke maandagochtend een psalm of een gezang uit ons hoofd kennen, en die moesten we opdreunen. Dat vond ik heerlijk. 

Het voordeel van het uit je hoofd leren is dat je als het ware structuren in jezelf hebt die opkomen bij bepaalde gelegenheden. Wat dat betreft ben ik heel blij dat ik die achtergrond heb. 

Wat is daar het voordeel van?

Je ontwikkelt een bepaald taalgevoel en een bepaalde symboliek die het wat makkelijker maakt om dingen die wat minder goed te definiëren zijn toch enigszins tot uitdrukking te brengen. 

Ik begrijp dat u al heel lang met taal bezig bent?

Ja, ik was goed in voorlezen en gedichten in mijn hoofd te zetten. Vanaf mijn vijftiende ofzo heb ik ontzettend veel gelezen zowel literatuur als gedichten, godsdiensten, filosofie … alles maar door elkaar heen. Ik had een enorme leeshonger. 

Waar kwam die leeshonger vandaan?

Dat weet ik niet. Aangeboren zullen we maar zeggen. 

Dat geloof ik niet helemaal. 

Toen ik vijftien was had ik wat je misschien nu zou noemen een mystieke ervaring, en vanaf dat moment wilde ik begrijpen wat er gebeurd was, en begon ik te lezen en te studeren. 

Kunt u daar iets over vertellen?

Ik was in een bos, ik zat alleen en er was een zonsondergang, het is gewoon heel klassiek, en plotseling was er een eenheid – ja dat zijn platte worden – tussen het bos de zonsondergang en ik. Ik was even weg en ook niet weg. Het maakte een ongelofelijke indruk op me. Maar daarna had het tot gevolg dat ik vrij depressief raakte. 

Waarom?

Je kunt moeilijk zeggen waarom. Je zou kunnen zeggen: ik voelde mij niet meer thuis in deze wereld. En dat gaf denk ik de impuls om op zoek te gaan. 

En waarom liet u deze mystieke ervaring die u had niet voor wat die was? Wilde u dat duiden of begrijpen waarom dat zo was?

Het is een samengaan van dingen. Dus je plotseling niet meer thuis voelen in dat wat je altijd als thuis hebt ervaren. Dat was misschien net zo’n belangrijke drijfveer als begrijpen wat er gebeurd is. 

Ervoer u in die mystieke ervaring een andere wereld?

Nee, het was deze wereld en tegelijkertijd – en dan gebruik ik termen van nu – ervoer ik alles als een theofanie, als een soort verschijning van het goddelijke. Het was dus zowel deze wereld als deze wereld overstijgend. Hoe lang het geduurd heeft weet ik niet, maar het leek een eeuwigheid. Vrij klassiek hè?

Zijn wij als mens eigenlijk op zoek naar zulke ervaringen?

Je zou misschien moeten zeggen dat er bij de meeste mensen een soort verlangen of misschien zelfs wel een soort heimwee is, maar dat we dat meestal verkeerd duiden. We duiden dat meestal in horizontale richting zoals in termen van carrière maken, verre reizen maken, op zoek naar iets terwijl je eigenlijk niet weet wat je zoekt. Steeds even bevredigd zijn en daarna begint er weer onrust. Omdat het horizontaal geduid wordt, heb je denk ik een probleem. Als je religieus bent opgevoed, en niet al te dogmatisch, dan heb je misschien kans dat je begrijpt dat er iets anders is. Ik ken erg veel mensen die vanuit zo’n onrust leven of geleefd hebben, voordat ze gingen beseffen dat het om iets heel anders ging. 

En dat is?

Een soort terugkeren naar het paradijs of het in contact komen met het heilige of welke term je ook zou willen noemen. Of volledig mens worden … Eén van de mooiste beelden vind ik de beroemde gelijkenis van de grot van Plato: mensen zijn gevangen in een grot in de duisternis, kijken naar de wand en zien daar schaduwen waarvan ze denken dat die de werkelijkheid zijn. Het verhaal gaat dan de gevangenen bevrijd worden en uiteindelijk terugkeren tot de werkelijkheid. Ik denk dat een religieuze ervaring je even de grot uit kan trekken. Zodra je weer terugkeert weet je dat dit meer de volledige werkelijkheid is. Dan is er het verlangen om weer terug te mogen gaan en niet gevangen te blijven in het rijk van de schaduwen. 

Dit veronderstelt dat we ooit gescheiden zijn.

Dat hoeft niet. De verhalen zijn natuurlijk dat er ooit een paradijs is geweest en dat wij als mensen daaruit terecht gekomen zijn, maar dan brengen we mythische verhalen in onze chronologische tijd. Mijn opvatting is dat de meeste mythische verhalen gaan over iets wat nu plaatsvindt. Ze zou ook kunnen zeggen dat wij op elk moment in een soort val terechtkomen en geobsedeerd worden door deze zintuiglijke wereld, maar ook op elk moment daarvan bevrijd kunnen worden. 

Je ziet dat sommige mensen zeggen: voor de geboorte was de ziel ergens anders en die is nu gevangen. Daarvan denk ik dat het vooral symbolisch bedoeld is, maar wij hebben dat in de loop der eeuwen letterlijk is genomen. Maar het gaat ook over iets dat gewoon letterlijk plaatsvindt. Als je gaat mediteren, en je mag tot een zekere mate diep opengaan, dan mag je soms weer iets ervaren van dat andere niveau, maat dat is nu, dat is niet terug naar het verleden of naar de toekomst: het is gewoon nu.

Is dat iets wat je in je eentje kunt beleven, of kan dat ook in contact met een ander?

Ik denk dat beide nodig is. Ten eerste denk ik dat je anderen nodig hebt om je ervaringen te toetsen, want een mystieke weg zit vol voetangels en klemmen. De kans dat je jezelf beduvelt en in allerlei fantasieën terechtkomt is levensgroot. Ten tweede: als je bijvoorbeeld met elkaar mediteert of anders bezig bent, kan het soms voorkomen dat je als groep tot diepere ervaringen kunt komen dan als individu. Ik denk dat beide belangrijk zijn om elkaar wederzijds te versterken. 

Wat vindt u van de uitspraak ‘als je niet zulke mystieke ervaringen hebt gehad, heb je niet volledig geleefd’?

Ik denk dat dat niet juist is. In onze cultuur is op dit moment de neiging om te zeggen: het gaat om ervaring. We moeten naar grote festivals, we moeten verre reizen maken … ervaren, ervaren, ervaren. Zo zie je mensen dat mensen soms een meditatieve weg interpreteren in termen van: ik moet tot diepere ervaringen komen. Ik denk dat dat onjuist is. Ik denk dat het kenmerkend voor een ‘gelukte’ mystieke weg is dat je veranderd bent. Dus het gaat meer om het veranderen van de mens, dan dat je een mystieke ervaring hebt. 

In het soefisme wordt onderscheid gemaakt tussen het innerlijke niveau dat je hebt bereikt, wat een soort stabiele plaats is, en piekervaringen die je kunt hebben. Piekervaringen kun je ook voor elkaar krijgen via drugs of via technieken, maar dat zegt niets over wie je bent. Je kunt als de meest gemene of slechte mens of als gewone mens de diepste ervaringen hebben zonder dat je daadwerkelijk innerlijk veranderd bent. Dus nee, de ervaringen zijn geen maatstaf en het streven naar die ervaringen kan een zeer sterke ik-gerichte activiteit worden die juist de transformatie waar het in meditatieve wegen om gaat blokkeert of onmogelijk maakt.

Waarom zouden wij moeten veranderen of transformeren?

Omdat wij mensen – naar mijn mening – hier bedoeld zijn op aarde om een ziel in ons geboren te laten worden, als je dat zo zou willen uitdrukken, wat een vrij vage term is. Voor mij is het belangrijkste model dat wij als mensen op aarde zijn bedoeld als een soort brug tussen hemel en aarde. In bijna alle mythen en in bijna alle religies vindt je het beeld dat de mens zowel een hemels aspect heeft als een aards aspect heeft, en dat de mens bedoeld is als middelaar tussen beide niveaus. Zo heeft die mens dan als doel – om het maar in Bijbelse termen te zeggen – om de aarde te bewaken en de aarde te bewerken vanuit het heilige, vanuit het hemelse, zodat alles wat op aarde is tot groei kan komen. Er wordt ook wel gezegd dat de mens bedoeld is om de schepping in stand te houden en in zekere zin ook te voltooien, zodat wij de handen en de voeten worden van het heilige. In andere culturen wordt dat op een andere wijze tot uitdrukking gebracht. 

Hoe kan ik een brug worden als ik het andere uiteinde soms niet zie en soms helemaal niet weet dat het er is?

Ja, dat is een probleem. Ik denk dat je uiteindelijk op zoek gaat naar wat er nog meer is als je de ervaring hebt gehad van de onrust waar we over gesproken hebben: je hebt van alles bereikt hebt maar blijft het gevoel houden dat er iets ontbreekt. Mensen die opgevoed zijn met religieuze beelden – tenzij het gaat om een zeer dogmatische opvoeding want daar heb je alleen maar last van – hebben eerder kans te begrijpen dat het misschien om iets anders gaat. Dat er nu een soort roep is om wakker te worden voor die andere dimensie. Je zou bijna kunnen zeggen dat er een soort menselijk ontwikkelingsverhaal te vertellen is waarin je in de eerste fase van je leven een zo harmonisch mogelijk ontwikkelde persoonlijkheid moet worden tot je volwassen bent. Dan moet je het leven ingaan, je moet werken. Er komt dan een moment dat je in evenwicht bent met deze wereld, dat je daarin geworteld bent, en dan kun je de volgende stap doen: opengaan voor die andere dimensie. 

Waarom is dat geworteld zijn zo belangrijk?

Op het moment dat je geopend wordt voor die andere dimensie, betekent dat dat je meestal ook een soort geestelijke crisis terechtkomt. In ieder geval wordt je omgevormd, en als je dan niet stevig geworteld bent, is er grote kans dat er allerlei psychologische problemen ontstaan. 

U kreeg deze ervaring dus al heel jong?

Ik kreeg dus psychologische problemen. Denk aan depressie en zo. Dat was een beetje te vroeg. Midden in de pubertijd is er nog geen duidelijk structuur, er is nog geen identiteit ontwikkeld. Als er dan zoiets gebeurt, dan word je nog meer onderuit gehaald dan je je al voelt als puber.  

Professor Kuitert zei: ‘Alle spreken over boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van boven te komen.’ Wat vindt u daarvan?

Vreselijk. Ik vind het een volstrekt onbegrijpelijke uitspraak en typerend voor deze tijd. In deze tijd is wetenschap de moderne dogmatiek. Als je vroeger iets zei dat in strijd was met de kerk, dan had je het slecht. In onze tijd wordt gezegd: het moet allemaal wetenschappelijk bewezen zijn anders is het onzin. Men vergeet dat natuurwetenschap gebaseerd is op een uiterste selectie van gegevens. Daar is niets mis mee, want daardoor kan van alles ontdekt worden. Maar als je dan vervolgens als wetenschapper gaat zeggen ‘wat ik ontdekt heb is de enige werkelijkheid’, dan ga je plotseling een metafysisch standpunt innemen wat we met een duur woord het reductionisme noemen, en dan wordt je plotseling een soort mislukte filosoof die gaat extrapoleren op basis van uiterst selectieve gegevens. Kuitert is een typisch voorbeeld van iemand – en dat is gewoon de meerderheid vrees ik – bij wie het idee dat er andere niveaus van werkelijkheid al lang niet meer bestond. 

Men had dus God, waar hij zich dan ook bevond bleef een beetje onduidelijk, en je had deze wereld en je had misschien de doden die bleven slapen tot het laatste oordeel, maar eigenlijk was er alleen maar deze wereld. Op het moment dat je gaat zeggen ‘er is alleen maar deze wereld’, moet de religieuze ervaring wel alleen maar pychologisch geduid worden, of sociologisch geduid worden, of politiek geduid worden – al die duidingen komen in de godsdienstwetenschap voor. Men gaat niet uit van het feit dat religieuze ervaringen misschien onthullingen van de werkelijkheid kunnen zijn.

Zouden mystieke ervaringen ook onwaar kunnen zijn?

Uw zintuiglijke waarnemingen kunnen ook onwaar zijn. Dus per definitie – als mystieke ervaringen vormen van werkelijkheidsonthullingen zijn – kunnen die ook onwaar zijn. Met andere woorden: er is altijd toetsing nodig. 

Hoe toetsen wij dat?

Hoe toetsen wij zintuiglijke werkelijkheid? Als ik natuurwetenschappelijk onderzoek zou willen doen – ik ben zelf ooit eerst opgeleid in de natuurwetenschappen – dan ben ik zes jaar aan het studeren en dan leer ik hoe ik moet waarnemen met behulp van apparatuur. Men vertelt mij wat ik wel moet waarnemen en wat ik niet moet waarnemen. Men vertelt mij hoe ik het moet interpreteren. Dan kan ik pas onderzoek doen en het resultaat van het onderzoek moet gecontroleerd worden door mijn collega’s. Dan gaan we naar de mystiek toe. Een mooi voorbeeld is de meditatieve training die je bijvoorbeeld in het boeddhisme tegenkomt of yoga trainingen in sommige hindoe-scholen. Daar leer je eerst uiteraard de meditatietechnieken. Dat kost je jaren, net als een natuurwetenschappelijke opleiding. Je leert ook hoe je die ervaringen moet interpreteren. En vervolgens zul je bij je leraar of in de groep waarin je werkt je ervaringen moeten vertellen en nagaan of die ervaringen overeenkomen met hun ervaringen, zoals je in de natuurwetenschap ervaringen van onderzoekers vergelijkt.

Als je onderzoek doet naar mystieke ervaringen in verschillende culturen – dat heb ik zelf jarenlang gedaan – vind je naast veel verschillen ook kernen van overeenkomst. Dat vind ik het sterkste bewijs dat het om ervaringen gaat die ook waarheidsgetrouw zijn, die iets vertellen over een werkelijkheid. 

Heeft u zelf dit bewijs nodig?

Nee, dit is mijn filosofische pet. Als u een krachtige zintuiglijke ervaring hebt, twijfelt u er niet aan dat u die hebt. U kunt wel blijven twijfelen of u een juiste interpretatie aan die ervaring geeft. Kenmerkend voor vele mystieke ervaringen is dat die dezelfde overtuigingskracht hebben in de zin van: dit is waar. Aangezien de kans groot is dat je er verkeerde interpretaties aan geeft, of het aan jezelf toeschrijft, blijft het nodig om het te blijven toetsen aan anderen. Zo voorkom je dat je in allerlei valstrikken terecht komt. De geschiedenis van mystici zit vol met veel dwaalwegen en mensen die in de vernieling zijn gekomen. Dus het is wel zo dat ik mijn eigen beperkte ervaringen toch steeds probeer te toetsen aan dat wat tradities daarover zeggen.

Hoe doet u dat?

In de meeste gevallen is dat door teksten van mystici te lezen die over zulke ervaringen spreken. 

Dan gaat het ook door uw eigen filter!

Ja, per definitie, maar dat is met alles zo. 

Toetst u het ook aan andere mensen ? 

Jazeker, maar als je dat met teksten doet, en met name met teksten uit verschillende culturen, dan is de kans op misleiding en op over-interpretatie al weer een stuk kleiner geworden. Er zijn natuurlijk grenzen aan toetsingen. We hoeven ook niet naar een soort absolute zekerheid te streven. Als je kennis neemt van mystieke tradities in allerlei culturen, dan kun je er niet omheen dat er andere niveaus van werkelijkheid zijn, en dat de zintuiglijke werkelijkheid slechts één van de manieren is waarop de werkelijkheid aan ons kan verschijnen. Overal vind je dat die andere niveaus van werkelijkheid zoveel schoner en intenser zijn en meer met waarheidsgevoel en goedheid te maken hebben dan wat we zintuiglijk ervaren.  Dan is het begrijpelijk dat mensen die die ervaringen hebben zeggen: dit is de soort ervaringen die ons in ons leven horen te leiden,  en niet alleen wat we met onze zintuigen en met de wetenschap hebben ontdekt. 

Onze ervaringen hebben ook vaak een bepaald belang: economisch, politiek of anderszins. Is dat met mystieke ervaringen ook het geval?

Helaas wel. Elke ervaring is een geïnterpreteerde ervaring. Ook onze zintuiglijke ervaringen zijn in hoge mate bepaald door onze culturele achtergrond. Datzelfde geldt ook voor mystieke ervaringen. In de geschiedenis zie je dat er grote figuren zijn geweest, zoals Boeddha en Jezus, die vanuit hun ervaring blijkbaar zoveel invloed hebben gehad dat er uiteindelijk hele culturele veranderingen hebben plaatsgevonden. Je ziet ook dat de wat mindere goden, om het maar zou te zeggen, vaak toch een opgeblazen ik krijgen en machtsaanspraken gaan maken. Dat is één aspect.

Een ander aspect treffen we aan in bijvoorbeeld het christendom. In de eerste eeuwen van het christendom ging het om allemaal verspreide groepen die zelfs vervolgd werden en waarin de religieuze ervaring centraal stond, iets dat wij in de theologie vaak vergeten zijn. Op het moment dat het christendom staatsgodsdienst werd, dat was de grootste ramp die het christendom kon krijgen, werd het een machtsinstrument, en werden alle mensen die niet deden wat de heersende partij vond bestempeld als ketters. Dan wordt dus religieuze ervaring of mystiek of religie in het algemeen misbruikt voor politieke doeleinden. Dat zien we nu in bijvoorbeeld India waarin het hindoeïsme een fundamentalistische religie wordt terwijl het ooit de meeste tolerante religie was die er ooit is geweest. 

Waarom misbruikt de mens religie?

Dan komen we misschien weer bij de vraag ‘waarom zou de mens getransformeerd moeten worden?’  Als je heel eerlijk bent, moet je constateren dat wij de neiging hebben – en dan zeg ik het genuanceerd – om uiterst egocentrisch te zijn en toch in eerste instantie uitgaan van onze eigen belangen of die van onze eigen kleine kring. Zeker in de westerse cultuur, maar ook in andere culturen, zijn we hebzuchtig. We willen ten koste van anderen graag macht en bezit en veiligheid hebben. Oorlogen, uitmoorden, vervolgingen zijn van alle eeuwen en blijken dus helaas bij de menselijke natuur te behoren. 

De mens is geneigd tot alle kwaad?

Ja, zo zou je het kunnen noemen. Ik denk dat de meeste religies zoiets zeggen. De meeste mystieke en contemplatieve tradities zeggen dan dat dat komt omdat de mens onvoltooid is. Zolang je alleen maar aan de buitenkant blijft leven, ben je een onvoltooid dier dat leeft op basis van instincten en overlevingsdrang. De mens is uiteindelijk ook een dier. Alleen is hij of zij niet bedoeld om zo te blijven. 

Kunnen wij tegen psychologische twijfel?

De uiterlijke mens, daarmee bedoel ik de mens die voornamelijk leeft vanuit het zintuiglijk niveau, kan zelden zonder zekerheden. De mens die leert vanuit het mystieke hart te leven, dus de mens die wakker wordt voor die andere dimensie, kan uitstekend met onzekerheden leven, want die weet dat alles vergankelijk is en voorbij gaat, en heeft daarom minder de neiging om alles te willen blijven vasthouden.

Ik denk dat het goed zou zijn om te leven met onzekerheden, maar dat zijn geen filosofische onzekerheden, maar existentiële onzekerheden. Feitelijk zit het leven – ik chargeer – vol ongelukken en rampen. Dat wist men vroeger. Men leefde met dood, en met lijden en met ziekte. En wanneer er periodes waren waarin het goed ging was men dankbaar. Wij hebben de zaken omgedraaid: wij hebben recht op veiligheid en als er iets ergs gebeurt zeggen we dat iemand een fout heeft gemaakt. Dat laat zien hoe wij krampachtig proberen om het leven in eigen hand te houden. Een maakbare wereld en een maakbare mens met alle biotechnologie enzovoort, terwijl de werkelijkheid – als ik zo brutaal mag zijn – andersom is. Alles wat wij doen is voorlopig en kan de chaos misschien een beetje tegenhouden, maar uiteindelijk wint de chaos. 

Ik heb begrepen dat u ziek bent en dat uw leven dus ook niet meer zo lang duurt.

Ja, ik heb kanker. 

Werd u van uw grondvesten geschud toen u dat hoorde? 

Nee, ik vond het interessant. De vraag ‘waarom ik?’ is niet bij mij opgekomen. Waarom ik niet? Ik was niet verbijsterd, ik was niet angstig. Ik ben nu twee keer op het randje van de dood geweest omdat behandelingen bij mij heel slecht uitwerken. In beide gevallen had ik niet het gevoel dat die het einde van het verhaal waren. In mystieke tradities wordt gezegd dat één van de redenen waarom wij in een toestand van bewustzijnsvernauwing leven is, dat wij leven alsof wij oneindig zijn en alsof er geen dood is. Op het moment dat je je ervan bewust wordt dat je sterfelijk bent, kun je je misschien makkelijker bewust worden van het goddelijke. Dat is  een thema in bijna alle religies. Het voordeel van een ziekte is dat je letterlijk weet dat het eindig is en je jezelf dus gaat afvragen ‘wat is belangrijk en wat is minder belangrijk?’

Wat is belangrijk voor u?

Gewoon elke dag leven, maar dan zo vol mogelijk en niet al te veel in slaap. En dan daarnaast, maar dat zijn ego-projecten, die paar boeken die ik nog van plan was te schrijven . Als dat niet lukt is dat ook niet erg. 

Kunt u zich een voorstelling maken van gene zijde?

Een voorstelling is misschien niet het goede woord. Maar ik denk dat ik vanuit bepaalde meditatieve ervaringen die voorbij het zintuiglijke gaan, wel een besef heb van het bewustzijn zoals dat aan gene zijde eruit zou kunnen zien. En dat is dus veel minder concreet dan dat wat wij er vaak van maken. Ik denk dat alle verhalen over het voortbestaan na de dood symbolische verhalen zijn. En dus ook dat de kracht van dat niveau van ervaren veel groter is dan dat van het zintuiglijke niveau. Het is niet voor niets dat Plato zegt dat wij in schaduwen leven en dat anderen zeggen dat we voortdurend in slaap zijn. De intensiteit van het zintuiglijke is niet te vergelijken met de intensiteit die je soms tijdens meditatie kunt ervaren, en die soms na de dood ervaren wordt. 

Het probleem is dat de meeste dingen die kenmerkend zijn voor mij, voor Daniël, teruggevoerd kunnen worden tot genetische achtergrond, op opvoeding en op wat ik allemaal heb meegemaakt. Zoals mijn lichaam zal vergaan en vervolgens verspreid zal worden en grondslag mag worden voor plantjes en diertjes en misschien ook wel stukjes mens – dat zou men transmigratie kunnen noemen zoals in het hindoeïsme – zal ook mijn psyche, mijn persoonlijkheid uiteenvallen, en grondslag vormen voor psychische structuren van alle mogelijke wezens. Dat is dus een soort zielsverhuizing. Alleen de essentie van wie ik ben, je zou kunnen zeggen alle ervaringen die mijn hart geraakt hebben, en die dus te maken hebben met het samengaan van wat je het verticale zou kunnen noemen en deze horizontale wereld, blijft, want die is tijdloos. Maar die essentie kan ik nauwelijks meer Daniël noemen. Dat is wat ik ziel noem. 

Waar blijft die psyche dan?

Die verdwijnt, zoals het lichaam ook verdwijnt. De essentie die blijft maakt reeds deel uit van wat wij in de christelijke traditie de hemelen noemen, die andere werkelijkheid. Dus die essentie blijft niet ergens, maar is er reeds. 

Als we sterven kunnen we niet meer in deze wereld aanwezig zijn. We gaan nergens naartoe. De essentie is reeds daar. Dus je zou kunnen zeggen dat wanneer we sterven de buitenkanten, de schillen die tot de aardse werkelijkheid behoren, verdwijnen, maar dat de kern, die er altijd als was, blijft. Als je bijvoorbeeld mediteert en wakker wordt voor een andere werkelijkheid, dan is dat een niveau dat er altijd al is. Dat is het niveau dat in feite je thuisland zou kunnen zijn of zou behoren te zijn.  

LEES HET IN MEMORIAM OVER DANIËL VAN EGMOND