De ene weg ten leven – hoofdstuk 4 en de inhoudsopgave van ‘Het zegel der vernieuwing’ van Catharose de Petri

 

BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50

BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00

Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) doet met weinig woorden werelden doen opengaan in haar boekje Het zegel der vernieuwing, deel 2 van de Rozenserie. Daarbij weet zij de evangelische teksten in een verrassend nieuw licht te plaatsen; zó dat men de gnostieke boodschap die in de heilige taal besloten ligt, duidelijk verstaat. Hieronder volgt de tekst van hoofdstuk 4 met de titel ‘De ene weg ten leven’.

DE ENE WEG TEN LEVEN

Wij lezen in het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 10, de verzen 1 tot 18:

‘Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, doch op een andere plaats inklimt, die is een dief, en een rover. Maar wie door de deur binnenkomt, is de herder der schapen. Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen naar zijn stem. En hij roept zijn eigen schapen bij name en drijft ze naar buiten. Wanneer hij zijn eigen schapen alle naar buiten gebracht heeft, gaat hij voor ze uit en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen. Maar een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen, doch zij zullen voor hem weglopen, omdat zij de stem van vreemden niet kennen.

In dit beeld sprak Jezus tot zijn discipelen, maar zij begrepen niet wat het was, dat hij tot hen sprak. Jezus zei toen nogmaals: Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, ik ben de deur der schapen. Allen die vóór mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord. Ik hen de deur. Als iemand door mij binnenkomt, zal hij behouden worden, en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen.

Ik ben gekomen, opdat zij leven en overvloed hebben. Ik ben de goede herder: de goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen, maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht. En de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen, want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter harte.

Ik hen de goede herder en ik ken de mijnen, en de mijnen kennen mij, gelijk mij de Vader kent en ik de Vader ken. Ik zet mijn leven in voor de schapen. Nog andere schapen heb ik, die niet van deze stal zijn. Ook die moet ik leiden. En zij zullen naar mijn stem horen, en het zal worden één kudde, één herder.

Hierom heeft mij de Vader lief, omdat ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het mij, maar ik leg het uit mijzelf af Ik heb macht het af te leggen, en macht het weder te nemen. Dit gebod heb ik van mijn Vader ontvangen.’

In Johannes 9, de verzen 1-7, wordt ons verhaald van de genezing van de blindgeborene in het badwater van Siloam. Dit badwater doelt op het zo uitgezonderde astrale veld van de gnostieke volheid, waardoor de redding van de mens uit de duisternis kan worden bewerkstelligd.

Het woord ‘Siloam’ beduidt dan ook letterlijk: ‘uitgezonderd’. Daarom is het, dat wij in de Geestesschool van de jonge Gnosis met betrekking tot de boodschap, met betrekking tot het Evangelie dat wij u moeten brengen, zo sterk staan. De gehele verlossingsfilosofie wordt keer op keer ten volle bevestigd, én door de Universele Leer, én door het evangelie, én op tal van andere wijzen.

De mens is, krachtens zijn natuurgeboorte, blind geboren, hetgeen wil zeggen dat zijn levensveld, zijn toestand-van-zijn, het ware zien volkomen uitsluit. Wie zich evenwel, bewust met inzicht geladen, en met inachtneming van de enig juiste levenshouding, wast in het badwater van Siloam, gaat binnen in het licht der bevrijding. Zo een gaat de weg en zo een gaat binnen in de schaapskooi.

De schaapskooi heeft betrekking op het veld van leven dat voor de mens opengaat, als hij zich kan hullen in het wonderbaarlijke gewaad van het nieuwe denkvermogen. Dan, eerst dan, wordt de mens zich bewust van het nieuwe levensveld, van het zesde kosmische gebied. Dan gaat hij binnen, zeer bewust, in het nieuwe levensveld, in de nieuwe levensstaat, die voor allen is weggelegd, en waartoe allen geroepen, waartoe allen verkoren zijn.

Er is maar één weg die tot de schaapskooi voert. Het is de weg van de kruisgang Christi, die het gnostieke vuur in de mens vrijmaakt: het gouden licht waaruit het gouden elixer kan vloeien, van het hersenaanhangsel, de hypofyse, tot in de pinealis, met de ontzaglijke uitwerking daarvan op de thalamus.

Wie die weg niet gaat, en die deur niet opent, doch van elders inklimt, is, zo wordt ons gezegd, een dief en een moordenaar. Zo een eigent zich zeer grote bovenmenselijke krachten toe, die hij, vanwege zijn onwaardigheid, niet beheren en beheersen kan. Dientengevolge zal hij een moordenaar zijn van tal van organen, van tal van aanzichten van de zo ingewikkelde microkosmos.

Er zijn diverse occulte methoden, die de mens in staat stellen van elders in te klimmen in het pinealis-hersengedeelte, en aldus tot enig nieuw vermogen door te dringen. Doch met nadruk moet worden gezegd dat dit altijd tot onheil moet voeren. Want het is volkomen uitgesloten dat een mens die zulk een ontzaglijk vermogen op onjuiste wijze verwerft, de controle kan behouden over hetgeen hij zelf ontketend heeft. Ieder zal inzien dat zulk een vermogen alleen maar ten goede kan leiden voor hen die door de poorten van de zielewedergeboorte zijn heengegaan. Eerst dan zijn er voldoende waarborgen voor een juist gebruik der goddelijke gaven, en kan de bron van de Zevengeest in de pinealis worden aangeboord.

De dialectische mens, die vanuit zijn natuurstaat de dingen Gods grijpt, is dan ook een zeer beklagenswaardig schepsel. Het vuur dat in hem woedt is een zeer onheilig vuur. U begrijpt: hij kan onmogelijk een goede herder zijn.

Als deze dingen zo gezegd worden, is het duidelijk dat velen het niet kunnen of niet willen verstaan, terwijl anderen zeer verbolgen worden. Als Jezus de Heer ervan spreekt, zijn alle huurlingen zeer ontstemd. Wij moeten u dan ook ernstig waarschuwen.

Er zijn occulte methoden, doch ook diverse onwaarachtige levenshoudingen, die het pinealis-hersengedeelte openmaken voor onheilig vuur. Als dat geschiedt, zal de thalamus een zeer onheilig gewaad, een zeer funeste atmosfeer in het gehele microkosmische stelsel spreiden. In een dergelijke toestand zal de betrokken mens zichzelf totaal vernielen. Hij zal een dief en moordenaar zijn van zichzelf.

Er is u duidelijk gemaakt, dat het pinealis-hersengedeelte, in zijn dialectische staat, zuiver negatief van werkzaamheid is – totdat de ziel geboren is en de zeven gewichten op hun plaatsen zijn gesteld. Wie nu nog door enig kunstmiddel van occulte aard het pinealis-hersendeel tot positieve werking aanzet, waarbij de aangewende kracht van ikcentrale aard is, begaat een misdaad met zeer ingrijpende gevolgen.

Dergelijke mensen beschadigen hun stelsel dermate, dat zij in deze levensstaat voor een transfiguristisch proces praktisch verloren zijn. Een vreselijke bijkomstigheid voor deze entiteiten is, dat na hun dood hun resterende persoonlijkheid zeer, zeer lang in de generzijdse gebieden blijft existeren. Zij hebben zichzelf een schijneeuwigheid gebouwd. Zij behoren dan tot die groepen, waarvan het gnostieke evangelie Pistis Sophia verhaalt, mensen die het Pistis-Sophia-proces met alle mogelijke middelen tegenhouden en belemmeren. Want hun schijneeuwigheid is afhankelijk van wetenschappelijk beoefende uitbuiterij van de stofsfeerbewoners, zoals iedere leerling van de gnostieke Geestesschool weten kan.

Daarom kan men, wanneer men het pad niet gaan wil, het pinealisdeel beter negatief laten, dan van elders de schaapskooi binnen te klimmen, en een dief en moordenaar te worden van zich- zelf en anderen. Moge het uw innige bede zijn, door de ene deur in te gaan in de stal der schapen, opdat u een ‘goede herder’ bevonden zult worden.

INHOUDSOPGAVE VAN HET ZEGEL DER VERNIEUWING

Ten geleide

  1. De ster der hoop en vervulling
  2. Geest en Heilige Geest
  3. Het woord van het gnostieke verbond
  4. De ene weg ten leven
  5. Inzicht, de eerste trede tot het gaan van het pad
  6. Judas, het type van de humanist
  7. Het licht van de ontdekkende en ontmaskerende Gnosis
  8. Dit gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt
  9. Laven wij ons aan het wijsheidslicht
  10. De zeven treden van de nieuwe ziele-wording
  11. Het hogepriesterlijke gebed (i) Wie het licht kent, gaat van glorie tot glorie
  12. Het hogepriesterlijke gebed (ii) De naam van de Gnosis geopenbaard.
  13. Het hogepriesterlijke gebed (iii) Onvatbaar voor den boze
  14. Het hogepriesterlijke gebed (iv) Heilig u voor allen die nog zoekende zijn
  15. Het hogepriesterlijke gebed (v) De waarachtige Aquarius-mens
  16. De gemeenschap van het Gouden Hoofd
  17. Het transfiguristische evangelie der ware vrijmaking
  18. De witte keursteen

Bron: Het zegel der vernieuwing door Catharose de Petri, Rozenserie deel 2

BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50

 

BELUISTER OF LEES MEER OVER DE VIERDELIGE ROZENSERIE

BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00