3 van 5 Het hogepriesterlijk gebed – onvatbaar voor den boze

 

DEEL 1DEEL 2 – DEEL 4DEEL 5

BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50

BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00

In haar boekje Het zegel der vernieuwing – deel 2 van de 4-delige Rozenserie – besteedt Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) 5 van de 23 hoofdstukken aan toelichtingen op het hogepriesterlijk gebed . Volgens het evangelie van Johannes sprak Jezus die tekst uit in de hof van Getsémané, vlak voor zijn gevangenneming). Hieronder volgt hoofdstuk 13 uit ‘Het zegel der vernieuwing’.

Wij plaatsen u voor de verzen 9 tot 14 van het hogepriesterlijke gebed:‘Ik bid voor hen, niet voor de wereld bid ik u, maar voor hen die gij mij gegeven hebt, want zij zijn van u en al het mijne is het uwe en het uwe is het mijne, en ik hen in hen verheerlijkt. En ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld, en ik kom tot u. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, die gij mij gegeven hebt, dat zij één zijn, zoals wij. Zolang ik bij hen was, bewaarde ik hen in uw naam, die gij mij gegeven hebt, en ik heb over hen gewaakt, en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift zou worden vervuld. Maar nu kom ik tot u, en ik spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle mijn blijdschap in zichzelf mogen bezitten. Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk ik niet uit de wereld ben.’

Na alles wat wij u over de jubelzang der voorgaande gnostieke Broederschap mochten overdragen, zult u geen moeilijkheden hebben bovenstaand fragment uit het hogepriesterlijke gebed te verstaan.

De Gnosis roept geen helpende krachten op voor de wereld, noch voor een dialectische orde, noch voor hen die geheel en al met deze dialectische orde willen samenspannen. Nee, alle schakels in de universele keten der Broederschap zenden hulp tot de nieuw gesmede schakel. Immers, hoewel de jonge, nieuw gevormde groepseenheid nog in de wereld staat, behoort zij reeds tot de gnostieke keten.

De voorgaande Broederschappen, zij die het grote liefdeoffer voor ons brachten, zij hebben zich met ons verbonden en door deze binding zijn wij één geworden met alle bevrijden van het licht. Vandaar de blijdschap der grote helpers. ‘Al het mijne is het uwe, het uwe is het mijne en ik ben in hen verheerlijkt’.

Nu de voorgaande Broederschap haar offer heeft volbracht, haar taak volledig bekroond ziet, breekt er een nieuwe fase aan. De met de universele keten verbonden jonge groepseenheid heeft geleerd hoe zij de gnostieke atomische kracht moet splitsen en vrijmaken. En zij moet nu tonen op eigen benen te kunnen staan. Dat brengt enige kritieke situaties met zich. Daarom gaat er een kreet door de gehele keten, door alle broederscharen: ‘Laat ons oplettend zijn’.

De voorgaande Broederschap trekt zich terug uit het wereldwerk en de jonge Broederschap wordt dus achtergelaten. Daarom de woorden: ‘Heilige Vaderkrachten, bewaar hen in uw naam, die gij mij gegeven hebt. Dat zij één zijn zoals wij’. Zie, daar gaat het om: dat zij één zijn, dat zij met elkaar een eenheid vormen!

Het moment is gekomen waarop de jonge gnostieke School haar bestaanskracht moet tonen, haar mogelijkheden moet bewijzen, haar geboorte met feiten moet onderstrepen. En de kern van zulk een bewijzenreeks is gelegen in de groepseenheid als praktische nieuwe levensfactor.

De jubelzang der helpers zegt: ‘Zolang ik bij hen was, bewaarde ik hen in uw naam, en ik heb over hen gewaakt, en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon des verderfs’. Maar nu is de volwassenheid tot stand gekomen. De bladzijde van het Boek wordt omgeslagen en nieuwe handen moeten met nieuwe letters de blanke bladzijde vullen. Wij zijn daartoe allen geroepen. En .. wij zijn daartoe volkomen in staat, want de zoon des verderfs is uitgedreven.

Wie of wat is ‘de zoon des verderfs’? Daarmee wordt bedoeld de greep der natuur en haar eonen, die ieder pas begonnen gnostiek werk in de aanvang willen ombuigen in een veelheid van ideeën, in een schone schijn, zonder enige inhoud. Het zijn de krachten die de heilige arbeid willen doen vervloeien in een werelddienend werk.

Welnu, deze zoon des verderfs, deze kracht, die in een veelvoud van gedaanten iedere jonge arbeid bezoekt, is volkomen teniet gedaan en kán geen vat meer krijgen op het essentiële werk. Verderf in deze zin is volstrekt onmogelijk geworden.

Deze zeer verheugende situatie wordt duidelijk uitgesproken in het hogepriesterlijke gebed: ‘Ik spreek dit in de wereld, opdat allen die in de nieuwe eenheid opgenomen zijn, mijn blijdschap ten volle in zichzelf zouden bezitten’.
Zo is het woord in ons gegeven.
Zo is het woord in ons bevestigd.
Zo staat dan de nieuwe schakel in de keten, delend in de volkomen opengebroken mogelijkheden der bevrijding.

Wij lezen vervolgens in liet hogepriesterlijke gebed (vers 15): ‘Ik bid niet dat gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat gij hen bewaart van den boze’.

Zo er leerlingen van de moderne Geestesschool mochten zijn die menen dat de gang op het pad voor hen een volkomen weggenomen worden uit de dialectische wereldorde zou betekenen, met een gelijktijdig dolce far niente in het nieuwe levensveld, dan vergissen zij zich deerlijk. Het deelhebben aan het nieuwe levensveld beduidt voor de nieuwe gesmede schakel aan de universele keten geenszins een verlaten van het hier. Het betreft een ín de wereld zijn, maar niet ván de wereld’, totdat het grote heilige reddingswerk volkomen vervuld zal zijn.

Wat de nieuwe, jonge Broederschap wel te verwachten heeft, is een ‘bewaard worden voor den boze’. Het ganse heelal is bevolkt met goden. Ontelbaar is hun aantal. Wij bedoelen daarmee dat er entiteiten zijn, en groepen van entiteiten, die ideomotorische radiaties uitzenden van een zeer inferieure kwaliteit. Deze ideomotorische radiaties zijn dan niet van de aard der fundamentele straling, doch zij bestaan uit weerspiegelende ether, of waterstofgas.

De ware goddelijke ideomotorische kracht is die der fundamentele straling. U kent nu het proces. Uit deze fundamentele straling komt de astrale radiatie voort als ‘de leeftocht der ziel’ de leeftocht der ziel openbaart zich in de vier heilige ethers. Tot deze vier heilige ethers behoort ook de denkstof, de denkkracht.

Er zijn zeer veel krachten die trachten, via het menselijke ik of bewustzijn, uw ziel te benaderen, u aldus met ideeën te overweldigen. Andere impulsen beroeren uw gevoelsleven, uw wilsleven, of uw handelingsleven. Er zijn dus vier wegen waarmee ‘het boze’, het niet-gnostieke, u tracht te benaderen.

Op deze wijze wordt de ziel dus door het ego aan het ego gebonden, en wordt het gewone ik de heersende factor in het leven. U moet het begrip ‘de boze’ zoals het in het hogepriesterlijke gebed bedoeld wordt, verstaan als ‘niet gnostiek’. Alles wat van de dialectische natuur is, is vergankelijk en is daarom ten opzichte van de nieuwe natuur volstrekt ‘boos’, of wel schadelijk. Het zal u duidelijk zijn dat ontelbaar veel goedwillende en strevende mensen talloze malen worden geslachtofferd door ideomotorische stralingen die op de geschetste wijze de ziel binnendringen en overweldigen. Zeer zwaar wordt daardoor de ziel beschadigd. Zulk een zielestaat is verantwoordelijk voor de soms zo dierlijke begeerten waarachter de ziel dan drijft.

Nu constateert de jubelende voorgaande Broederschap dat, hoewel de jonggeboren Broederschap nog lange tijd in de wereld zal moeten existeren, zij toch onvatbaar zal zijn ‘voor den boze’, dus voor de aangeduide funeste invloeden. ‘Hoe is dat dan mogelijk’, zal men vragen.

Wel, de oplossing van dit schijnbare raadsel is zeer eenvoudig. Wanneer de zoeker op de horizontale lijn is vastgelopen en uit de veelheid van ideeën kan oprijzen, wanneer hij daartoe nog kracht heeft, raakt de ware, goddelijke ideomotorische kracht hem aan. Echter niet via een der vier wegen van het ego, doch via de roos des harten, direct doordringend tot het zielecentrum. De Gnosis bewandelt altijd zo de weg tot de ziel; zij negeert het menselijke ik opdat, vrij van het ik, de ziel tot nieuw leven ontwaken zou en er aldus, door de ziel, ook van een nieuwe mens sprake zou zijn.

Of de reeds zo geschonden en besmeurde zielen der mensen daarop recht hebben, komt hier niet ter sprake. In de Gnosis heerst de universele liefdewet en deze wet stelt geen recht doch een mogelijkheid. De vraag luidt op een gegeven moment: ‘Bestaat er een mogelijkheid deze of die ziel aan te raken?’ Is die mogelijkheid er, dan geschiedt het. De gewone mens met zijn rechtsnormen begrijpt dat niet en spreekt van genade, zoals u weet.

Wellicht is het u nu mogelijk geheel en al te doorschouwen welke de gevolgen zijn van deze gnostieke benadering in het rozenhart. De nieuwe ziel rijst omhoog en door haar wordt er een nieuw viervoudig vermogen gewekt. Er is op een gegeven moment sprake van een nieuw ik, zoals er een nieuwe ziel is. Het nieuwe ik, met zijn vier vermogens, verandert de structuren van de organen van denken, willen, gevoelen en handelen. En door deze verandering ontwikkelt er zich een totale onvatbaarheid voor de ideatiekrachten van de gewone natuur.

De kandidaat die in deze ontwikkeling derhalve over een grens heengaat, een criterium bereikt, is van stonde aan onvatbaar geworden voor den boze. De grote, heerlijke goddelijke realiteit ‘in de wereld, maar niet ván de wereld’, gaat zich dan vervullen.

INHOUDSOPGAVE

Ten geleide

  1. De ster der hoop en vervulling
  2. Geest en Heilige Geest
  3. Het woord van het gnostieke verbond
  4. De ene weg ten leven
  5. Inzicht, de eerste trede tot het gaan van het pad
  6. Judas, het type van de humanist
  7. Het licht van de ontdekkende en ontmaskerende Gnosis
  8. Dit gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt
  9. Laven wij ons aan het wijsheidslicht
  10. De zeven treden van de nieuwe ziele-wording
  11. Het hogepriesterlijke gebed (i) Wie het licht kent, gaat van glorie tot glorie
  12. Het hogepriesterlijke gebed (ii) De naam van de Gnosis geopenbaard.
  13. Het hogepriesterlijke gebed (iii) Onvatbaar voor den boze
  14. Het hogepriesterlijke gebed (iv) Heilig u voor allen die nog zoekende zijn
  15. Het hogepriesterlijke gebed (v) De waarachtige Aquarius-mens
  16. De gemeenschap van het Gouden Hoofd
  17. Het transfiguristische evangelie der ware vrijmaking
  18. De witte keursteen

Bron: Het zegel der vernieuwing door Catharose de Petri, deel 2 van de 4-delige Rozenserie

BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50

BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00