Het leven tot op de fundamenten herzien en baseren op de krachtlijnen van het Licht – Johan Laatstgeboren, € 2,50


BESTEL JOHAN LAATSTGEBOREN VAN € 6,00 VOOR € 2,50

(TIJDELIJK KORTING IN MAART, APRIL EN MEI 2022)

Johan Laatstgeboren is de geschiedenis van een jongen, die een landgoed erft. Een landgoed met een bijzondere opdracht, welke luidt:  ‘Verander het huis naar het oorspronkelijke plan vernieuw de ruimte één voor één.’ Op het eerste gezicht een heel eenvoudige taak, maar als Johan vol enthousiasme de handen uit de mouwen steekt, overziet hij nog niet welke vérstrekkende gevolgen dit heeft.  Johan Laatstgeboren is een symbolisch verhaal. Het kan de geschiedenis worden van eenieder die bereid is zijn leven tot op de fundamenten te herzien, en te baseren op de krachtlijnen en structuren van het Ene Licht.

TEN GELEIDE

Het verhaal van Johan Laatstgeboren, dat in dit kleine boekwerk aan u wordt gepresenteerd, is ontstaan tijdens een jeugdconferentie gehouden met Pasen 1989. Deze conferentie werd gehouden op Noverosa, het conferentieoord van het jeugdwerk van het Gouden Rozenkruis. Een kleine maar enthousiaste groep kinderen in de leeftijd van 12 -15 jaar leefde intens mee met de curieuze levenswending die de hoofdpersoon van het verhaal onderging als gevolg van een erfenis, die hem in bezit werd gesteld.

Gedragen door de speciale atmosfeer van Noverosa als steeds eenpuntig gericht op het ene levensdoel verkrijgt het verhaal tijdens een jeugdconferentie vleugels en neemt de harten mee naar een gebied van waaruit het Andere, geheel ongeforceerd en herkend kan worden. Er is dan een ongedwongen lichtheid in de atmosfeer, die allen ondergaan, en waarvan men later zegt: ‘wat was het mooi, hè!‘ En de dagen die op deze wijze werden beleefd, zullen bij ieder die erbij aanwezig was een onvergankelijke aansporing tot bevrijdend leven blijven.

Johan Laatstgeboren is een naam, een symbool, een voorbeeld. Zijn verhaal is later verteld op jeugdconferenties in Polen, Duitsland en Frankrijk. Maar het kan de geschiedenis worden van eenieder die bereid is zijn leven tot op de fundamenten te herzien, te baseren op de krachtlijnen en structuren van het Ene Licht.

Dat deze uitgave daartoe moge bijdragen.
Lectorium Rosicrucianum

1 EEN WONDERLIJKE ERFENIS

Op de ochtend van zijn achtentwintigste verjaardag ontving Johan, naast een aantal kaarten met gelukwensen, een officieel uitziende brief. Vreemd, dacht Johan, zou die notaris Molenaar mij ook willen feliciteren? Maar nee, de brief had niets te maken met zijn verjaardag. Er stond in:

Geachte heer Laatstgeboren,
Bij deze delen wij u mede dat u de laatst in leven zijnde erfgenaam bent van de heer Rusteloos, een u waarschijnlijk onbekend familielid. Bijgevoegd vindt u een kopie van het testament. U wordt vriendelijk verzocht om over de verdere afwikkeling hiervan, op korte termijn contact op te nemen met ondergetekende.
In afwachting van uw reactie verblijf ik, met de meeste hoogachting,
notaris Mr. A. G. Molenaar.

De brief was ondertekend met een prachtige handtekening. Bij de brief was een kopie van het testament gevoegd. Nieuwsgierig begon Johan te lezen.

Laatste wilsbeschikking van A. Rusteloos.
Hierbij verklaar ik dat al mijn bezittingen worden nagelaten aan de heer Johan Laatstgeboren. Zij zullen hem zeven jaar na mijn overlijden ter beschikking gesteld worden. Deze bezittingen bestaan uit een klein landgoed met daarop een oud landhuis. Erfgenaam is vrij om te doen en laten wat hij wil met het huis en de inhoud, op voorwaarde dat hij het niet verkoopt en dat het bewonersarchief intact blijft. Zo mogelijk dient het te worden bijgewerkt met zijn eigen gegevens.
Tevens maakt van deze erfenis deel uit de spreuk, behorende bij het landhuis, die al sinds het begin van eigenaar op eigenaar wordt doorgegeven en welke luidt:
‘Verander het huis naar het oorspronkelijke plan, Vernieuw de ruimtes één voor één.
Wie als meesterbouwer bouwen kan, zal dan vinden der Wijzen Steen.’
Ikzelf heb mijn leven lang gezocht naar de betekenis van deze spreuk, maar ik heb deze niet gevonden. Daarom wens ik mijn erfgenaam, Johan Laatstgeboren, via dit testament toe dat het hem vergund is de betekenis van deze spreuk te doorgronden en aan de opdracht te voldoen.
(was getekend)
A. Rusteloos.

Langzaam liet Johan het testament zakken. Hij zuchtte eens diep en liet het bijzondere bericht op zich inwerken. Een landgoed uit een erfenis! Hij werd er langzaam een beetje opgewonden van. En een soort opdracht die al sinds het ontstaan van het landgoed overgaat op de nieuwe bewoner, met de belofte dat zelfs de Steen der Wijzen gevonden kan worden. Hij pakte de telefoon om een afspraak te maken met de notaris.

Enige dagen later maakte Johan zijn eerste verkenningstocht over het landgoed en door het landhuis. Het was werkelijk een wonderlijk gezicht. Rondom liep een manshoge groene haag, maar daar bovenuit kon je van een afstand de bovenkant van het landhuis zien. Allemaal verschillende daken en gevels en torentjes. Je kon duidelijk herkennen dat elk stukje weer in een andere tijd, met een andere stijl gebouwd was. Eenmaal binnen de haag gekomen zag Johan dat ook de rest van het landhuis er op tal van plaatsen weer anders uitzag. Het leek of elke vorige bewoner iets extra’s aan het huis had bijgebouwd.

Het zal wel even duren voordat ik alles precies kan vinden in het huis, dacht Johan. Toch was het aan de andere kant wel echt één geheel en Johan vond het plezierig om er in een wijde boog omheen te lopen en er op een afstand naar te kijken. Ja, dit was echt zijn huis. Hij werd helemaal vrolijk bij het idee. Toen draaide Johan zich om, om eens naar de rest van zijn land goed te kijken. Voorzover hij kon zien liep de haag in een cirkelvorm, en daarbinnen stonden allerlei gekleurde, bloeiende struiken. Rood, blauw, geel, roze, oranje.

In het midden van het gebied bevond zich een bron, vlak bij de achterkant van het huis. Johan gunde zich geen tijd om nog langer te kijken en liep met snelle pas weer naar de voorkant van het huis. Hij opende de deur en zette voor het eerst zijn voet in het huis waarin hij nog zoveel zou meemaken.

2 HET BEWONERSARCHIEF

Lang niet alle kamers en kamertjes bekeek hij die eerste keer. Dat komt een andere keer nog wel, sprak Johan in zichzelf, eerst moet ik eens dat bewonersarchief zien te vinden. Eens kijken of ik nog iets meer aan de weet kan komen over die spreuk met de opdracht. Uiteindelijk vond hij in de kelder de kast met de geschiedenis van het landgoed en het huis. Netjes geordend en van beneden naar boven gesorteerd op jaartal. De oude documenten, op ouderwets papier en met handgeschreven tekst in de onderste vakken, en de nieuwere steeds hoger. Bovenop lag het verslag van A. Rusteloos. Getypt op vellen glanzend wit papier.

Nieuwsgierig bladerde Johan door de vellen en las een paar fragmenten.

Augustus 1918.
Opnieuw ben ik aan een verbouwing begonnen. Het buitenaanzicht van de oostelijke gevel is niet volmaakt. Het dak moet meer puntig gemaakt worden en het dakraam moet zeker twee keer zo groot. Helaas zal ik eerst een deel van het dak en de tweede verdieping moeten afbreken, voordat ik aan de vernieuwing begin. De rest van de oostkant zal dan in dezelfde stijl moeten worden aangepast. Een flinke klus, maar ik denk, dat na deze meesterlijke verbouwing het huis weer meer in harmonie zal zijn met de zon en maan en de sterren.

Een flink aantal vellen verder las hij:

Januari 1924.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de interne verbouwing, en verbetering van de watervoorziening in het voorjaar gereed zijn. Ik kan dan gedurende het voorjaar de tuin reorganiseren en een aantal struiken verplaatsen, zodat de kleuren beter bij elkaar passen. De zomer gebruik ik dan om de buitenkant opnieuw te schilderen. Nog deze herfst, of uiterlijk begin van de winter zal ik in het ideale huis wonen.

Na nog een aantal soortgelijke verhalen pakte Johan het verslag van de voor-vorige bewoner en las:

De twaalfde week van het jaar achttienhonderd-tweeënnegentig.
Na langdurige overweging ben ik tot de slotsom gekomen dat er nog één kleinigheid mankeert aan het huis. Weliswaar zal het voor een buitenstaander niet merkbaar zijn, maar mij wordt het hoe langer hoe meer een doorn in het oog.

Ik heb besloten om nog dit jaar een verandering aan te brengen in de luiken en deuren. En wel zodanig, dat niet langer de scharnieren aan de linkerkant zitten, maar aan de rechterkant, zodat ik ze gemakkelijk met mijn rechterhand kan openen en sluiten. Het hele werk kan dan, inclusief opnieuw schilderen, eind volgend jaar af zijn.

Johan zocht de tekst bij het eind van het volgende jaar:

De tweeënvijftigste week van het jaar achttienhonderddrieënnegentig.
Inmiddels zijn alle deuren uit de kozijnen gehaald, en de voordeur is omgekeerd gemonteerd. Dit bleek toch meer werk dan ik had gedacht. Bij het naderen van de overgang van het oude jaar in het nieuwe, neem ik mij dan ook het volgende voor: Er zal slechts één buitendeur zijn die open kan, de voordeur. Alle andere buitendeuren worden dichtgespijkerd. De binnendeuren worden niet opnieuw gemonteerd, maar opgeslagen in de stal, zodat het van nu af aan gemakkelijker is om door het huis te lopen.

Verbaasd legde Johan het stapeltje papieren weer terug en dacht: nu begrijp ik hoe het komt dat dit huis er zo eigenaardig uitziet. Dat komt natuurlijk door al die ijverige vorige bewoners. Allemaal wilden ze het huis veranderen naar het oorspronkelijke plan. Maar zo te lezen is het tot nu toe nog niemand gelukt om te bouwen als een meester-bouwer.

Lang niet alle kamers en kamertjes bekeek hij die eerste keer. Dat komt een andere keer nog wel, sprak Johan in zichzelf, eerst moet ik eens dat bewonersarchief zien te vinden. Eens kijken of ik nog iets meer aan de weet kan komen over die spreuk met de opdracht. Uiteindelijk vond hij in de kelder de kast met de geschiedenis van het landgoed en het huis. Netjes geordend en van beneden naar boven gesorteerd op jaartal. De oude documenten, op ouderwets papier en met handgeschreven tekst in de onderste vakken, en de nieuwere steeds hoger. Bovenop lag het verslag van A. Rusteloos. Getypt op vellen glanzend wit papier.

Nieuwsgierig bladerde Johan door de vellen en las een paar fragmenten.

Augustus 1918.
Opnieuw ben ik aan een verbouwing begonnen. Het buitenaanzicht van de oostelijke gevel is niet volmaakt. Het dak moet meer puntig gemaakt worden en het dakraam moet zeker twee keer zo groot. Helaas zal ik eerst een deel van het dak en de tweede verdieping moeten afbreken, voordat ik aan de vernieuwing begin. De rest van de oostkant zal dan in dezelfde stijl moeten worden aangepast. Een flinke klus, maar ik denk, dat na deze meesterlijke verbouwing het huis weer meer in harmonie zal zijn met de zon en maan en de sterren.

Een flink aantal vellen verder las hij:

Januari 1924.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de interne verbouwing, en verbetering van de watervoorziening in het voorjaar gereed zijn. Ik kan dan gedurende het voorjaar de tuin reorganiseren en een aantal struiken verplaatsen, zodat de kleuren beter bij elkaar passen.
De zomer gebruik ik dan om de buitenkant opnieuw te schilderen. Nog deze herfst, of uiterlijk begin van de winter zal ik in het ideale huis wonen.

Na nog een aantal soortgelijke verhalen pakte Johan het verslag van de voor-vorige bewoner en las:

De twaalfde week van het jaar achttienhonderdtweeënnegentig.
Na langdurige overweging ben ik tot de slotsom gekomen dat er nog één kleinigheid mankeert aan het huis. Weliswaar zal het voor een buitenstaander niet merkbaar zijn, maar mij wordt het hoe langer hoe meer een doorn in het oog.
Ik heb besloten om nog dit jaar een verandering aan te brengen in de luiken en deuren. En wel zodanig, dat niet langer de scharnieren aan de linkerkant zitten, maar aan de rechterkant, zodat ik ze gemakkelijk met mijn rechterhand kan openen en sluiten. Het hele werk kan dan, inclusief opnieuw schilderen, eind volgend jaar af zijn.

Johan zocht de tekst bij het eind van het volgende jaar:

‘De tweeënvijftigste week van het jaar achttienhonderddrieënnegentig.
Inmiddels zijn alle deuren uit de kozijnen gehaald, en de voordeur is omgekeerd gemonteerd. Dit bleek toch meer werk dan ik had gedacht. Bij het naderen van de overgang van het oude jaar in het nieuwe, neem ik mij dan ook het volgende voor: Er zal slechts één buitendeur zijn die open kan, de voordeur. Alle andere buitendeuren worden dichtgespijkerd. De binnendeuren worden niet opnieuw gemonteerd, maar op geslagen in de stal, zodat het van nu af aan gemakkelijker is om door het huis te lopen.’

Verbaasd legde Johan het stapeltje papieren weer terug en dacht: nu begrijp ik hoe het komt dat dit huis er zo eigenaardig uitziet. Dat komt natuurlijk door al die ijverige vorige bewoners. Allemaal wilden ze het huis veranderen naar het oorspronkelijke plan. Maar zo te lezen is het tot nu toe nog niemand gelukt om te bouwen als een meester-bouwer.

INHOUDSOPGAVE

Ten geleide

1 Een wonderlijke erfenis
2 Het bewonersarchief
3 Enige aantekeningen bij het bewonersarchief
4 Johan gaat bouwen
5 Johan als schrijver
6 De laatste steen
7 Het nieuwe tehuis

BESTEL JOHAN LAATSTGEBOREN VAN € 6,00 VOOR € 2,50

(TIJDELIJK KORTING IN MAART, APRIL EN MEI 2022)

LEES MEER OVER BOVENSTAANDE DE JEUGD-ACTIEBOEKEN