BRIEF 1 – BRIEF 2 – BRIEF 3 – BRIEF 4 – BRIEF 5 – BRIEF 6
BESTEL DE WOLK BOVEN HET HEILIGDOM
De Duitse mysticus Karl von Eckartshausen (1752-1803) schreef in 1802 zes brieven die zijn uitgegeven onder de titel ‘De wolk boven het heiligdom’. Hij schetst daarin de opgang van de geest tot een graad, waarbij geloof overgaat in het aanschouwen van het goddelijke. Die weg is bewaard in de wijsheidsscholen. J. van Rijckenborgh schreef over dit werk: ‘De inhoud van deze brieven behoort tot het woord dat nimmer vergaat, het is de taal van het moderne Rozenkruis.’ Hieronder volgt de derde brief uit deze esoterische klassieker, die verrassend actueel is.
DERDE BRIEF
De waarheid, gelegen in de mysteriën, is als de zon; slechts aan het oog van de adelaar, aan een ontvankelijke voor het licht, is het vergund haar te aanschouwen. De blik van iedere andere sterveling wordt erdoor verblind en temidden van het licht is hij omhuld door duisternis.
Het grote Iets, dat binnen de heilige mysteriën verborgen is, is nimmer verborgen geweest voor de adelaarsblik der ontvankelijken voor het licht. God en de natuur hebben voor hun kinderengeen geheimen. Het geheim ligt slechts in onze zwakheid, die niet in staat is het licht te verdragen, en die nog niet toebereid is voor de kuise aanblik der naakte waarheid. Deze zwakheid is de wolk die het heiligdom bedekt. Zij is het voorhangsel dat de toegang tot het heilige der heiligen verhindert.
Teneinde de mens echter het verloren licht, de verloren kracht, zijn verloren waardigheid te doen herwinnen, daalde de liefdevolle godheid tot de zwakheid van zijn schepselen af en schreef de innerlijke, eeuwige waarheid en de mysteriën op de buitenzijde der dingen, zodat de mens de letters kon vasthouden en zich daardoor kon verheffen tot de geest.
Deze letters zijn het ceremonieel of het uiterlijke aanzicht van de religie, die tot de innerlijke, werkzame, levende geest voert, tot hereniging met God. Deze letters vormen ook de geheime tekens der mysteriën, de afbeeldingen en beschrijvingen van innerlijke heilige waarheden, die door het van deze tekens voorziene voorhangsel, dat het heiligdom omhult, wordt bedekt. De religie en de mysteriën reiken elkaar de hand om de mensen, ons aller broeders, naar de waarheid te voeren. Beide hebben het oogmerk omwending en vernieuwing van ons wezen te bewerkstelligen. Beide richten zich op de bouw van een tempel waarin wijsheid te zamen met liefde woont, of God met de mens.
De religie en de mysteriën zouden echter uiterst onnutte verschijnselen zijn als de godheid ze niet de ware en werkzame middelen gegeven had om hun grote doeleinden te bereiken. Deze middelen hebben zich echter altijd in het innerlijke heiligdom bevonden. De mysteriën hebben ten doel een tempel te bouwen voor de religie, en de religie heeft ten doel de mens daarin met God te verenigen. Hierin ligt de grootsheid van de religie en de hoge waardigheid van de mysteriën aller tijden.
Het zou beledigend voor u zijn, innig geliefde broeders, als wij ooit hadden kunnen denken dat gij de mysteriën te eniger tijd anders dan vanuit dit juiste gezichtspunt zoudt hebben gezien: het gezichtspunt dat religie en mysteriën de enige middelen zijn om de leer van de grote waarheden over God, natuur en mens, gehuld als zij zijn in heilige beeldspraak, in haar zuiverheid en waarheid te bewaren. Want de waarheid, overgebracht in gewone, menselijke taal, werd langzamerhand voor de gewone, eenvoudige mens, steeds onduidelijker en onbegrijpelijker.
Zoals ge weet, zeer geliefde broeders, beloven de mysteriën geheimen die steeds het erfdeel van slechts enkele mensen zullen blijven. Geheimen die noch verkocht, noch openlijk vanaf de kansel onderwezen kunnen worden. Geheimen waarvoor alleen een hart ontvankelijk is dat naar wijsheid en liefde zucht, en waarin wijsheid en liefde reeds ontwaakt zijn.
Hij in wie deze heilige vlam ontstoken is, leeft waarlijk gelukkig, tevreden met alles, en zelfs onder dwang als een vrij mens. Hij ziet de oorzaak van het menselijke verval en erkent de onvermijdelijkheid ervan. Hij haat de misdadiger niet, hij heeft medelijden met hem. Hij tracht de verzonken mens te helpen zich op te heffen, de verdwaalde op de rechte weg te voeren, de opvlammende pit niet uit te doven en het geknakte riet niet af te breken, daar hij voelt dat er, niettegenstaande alle verdorvenheid, als geheel genomen nog niets verloren is. Hij doorschouwt met klare blik de waarheid van alle religies naar hun werkelijke oorsprong. Hij weet dat de oorzaak van het bijgeloof en het ongeloof gelegen is in ombuigingen van een waarheid die nog niet tot evenwicht gekomen is.
Wij zijn er zeker van, geachte broeders, dat ge de mysticus vanuit dit gezichtspunt zult bezien, en dat ge aan diens koninklijke kunst niet zult verwijten wat daarvan door de handelwijze van enkelingen in tijd en omstandigheden geworden is. Op deze grondslagen, die geheel de onze zijn, zult ge de religie en de geheimen der heilige scholen der wijsheid beschouwen als zusters, die hand in hand over het welzijn der mensen gewaakt hebben vanaf het moment dat het nodig werd ze tot aanzijn te roepen.
De religie valt uiteen in een uiterlijke en een innerlijke. De uiterlijke brengt de eredienst en de ceremoniën tot uitdrukking, de innerlijke de aanbidding in geest en waarheid. Ook de scholen der wijsheid kennen een uiterlijk en een innerlijk aanzicht. Het uiterlijke bezit de letter en de symbolen, het innerlijke de geest en de bedoeling. De uiterlijke religie is verbonden met de innerlijke door de ceremoniën. De uiterlijke school der mysteriën is verbonden met de innerlijke door middel van de symbolen.
Thans naderen wij echter de tijd waarin de geest de letter levend moet maken, waarin de wolk die het heiligdom bedekt zal verdwijnen, waarin de symbolen zullen opgaan in aanschouwing en de woorden in begrip. Wij naderen de tijd waarin het grote voorhangsel, dat het heilige der heiligen omhult, zal worden verscheurd. Hij die de heilige mysteriën in ere houdt zal zich niet langer kenbaar maken door uiterlijke woorden en tekenen, maar door de geest van het woord en door de waarheid van de tekenen.
Zo zal ook de religie niet langer slechts een uiterlijke ceremonie zijn, maar de innerlijke geheimen zullen opgenomen worden in de uiterlijke eredienst, om de mensheid voor te bereiden op de aanbidding van God in geest en in waarheid.
Spoedig zal de duistere nacht van de beeldspraak verdwijnen. Het licht zal de dag voortbrengen en het heilige duister der mysteriën zal in de glans der hoogste waarheid staan. De wegen van het licht zijn voor de uitverkorenen en de ontvankelijken toebereid. Het licht van de natuur, het licht van het verstand en het licht van de openbaring zullen zich verenigen. De voorhof van de natuur, de tempel van het verstand, en het heiligdom der openbaring zullen dan nog slechts één tempel vormen.
Zo zal het grote bouwwerk voltooid worden dat bestaat uit de vereniging van de mens met de natuur en met God. Volkomen kennis van de mens, volkomen kennis der natuur en volkomen kennis van God zullen de lichten zijn die de leiders der mensen zullen verlichten, om van alle zijden de mensen, hun broeders, van de duistere wegen der vooroordelen tot het zuivere verstand te voeren, en van de paden der onstuimige hartstochten tot de rustige weg van kalmte en deugd.
De kroon van hen die de wereld beheersen zal de zuivere rede zijn, hun scepter de daadwerkelijke liefde. En het heiligdom zal hun balsem en kracht schenken, om het verstand der volkeren te bevrijden van vooroordelen en duisternis, hun hart van de smarten der eigenliefde en van het eigenbelang, en hun stoffelijke bestaan van drukkende armoede en slopende ziekten. Wij naderen het rijk van het licht, het rijk van wijsheid en liefde, het rijk van God, die de bron van het licht is.
Broeders van het licht! Er is slechts één godsdienst, welker eenvoudige waarheid zich als het ware over alle religies als takken verdeeld heeft, om van de veelheid weer tot de ene religie terug te keren.
Zonen der waarheid! Er is slechts één orde, slechts één broederschap, slechts één gemeenschap van gelijkgezinde ontvankelijken voor het licht, om het licht, vanuit welks middelpunt door wanbegrip ontelbare orden zijn voortgekomen, te bereiken, opdat allen uit de veelvoud der meningen tot de ene waarheid en de ware gemeenschap zullen terugkeren, namelijk tot de gemeenschap der ontvankelijken voor het licht, de gemeenschap der uitverkorenen.
Naar deze maatstaf moeten alle religies en menselijke bindingen gemeten worden. Het veelvoudige ligt in het ceremonieel van het uiterlijke, de waarheid is één in het innerlijke. De veelvoud der broederschappen is te wijten aan de verscheidenheid van de uitlegging der symbolen, naar gelang van tijd, behoeften en omstandigheden.
Er kan echter altijd slechts één Gemeenschap des Lichts zijn. Al het uiterlijke is het omhulsel, dat het innerlijke bedekt. Zo is ook al het uiterlijke de letter, die zich steeds vermenigvuldigt. De eenvoud van de geest kan echter nooit worden veranderd of afgezwakt. De letter was noodzakelijk. Wij moesten haar uitvinden, samenstellen en leren lezen, om wederom de innerlijke bedoeling van de geest te ontdekken.
Alle dwaling, alle scheuring, alle misverstand, alles wat in de religie en in geheime genootschappen tot zoveel dwaling heeft geleid, betreft slechts de letter, het uiterlijke voorhangsel, waarop de hiëroglyfen, ceremoniën en ritualen geschreven waren. Het innerlijke kon door niets beroerd worden; de geest bleef steeds onaangetast en heilig. Alles wat door dwaling, misverstand, eigenbelang en hebzucht misbruikt werd, behoorde tot het uiterlijke: dat wat op schrift gesteld werd en op het voorhangsel geschreven stond. Wat daarachter was, bleef zuiver en heilig.
Thans nadert echter voor de lichtzoekenden, de lichtontvankelijken en de uitverkorenen de tijd der voleinding. De tijd nadert waarin het oude moet worden verbonden met het nieuwe, het uiterlijke met het innerlijke, dat wat boven is met dat wat beneden is, het hart met het verstand, de mens met God. En dit tijdperk is voorbehouden aan de huidige eeuw.
Vraag niet, geliefde broeders, waarom juist aan deze eeuw. Voor wezens die ingesloten zijn in ruimte en tijd heeft alles zijn tijd. Zo luiden de onveranderlijke wetten van de wijsheid Gods, die alles ordent in volmaakte harmonie. De uitverkorenen moesten eerst worstelen om wijsheid en liefde, tot zij geschikt werden de macht te verkrijgen die de onveranderlijke godheid slechts kan schenken aan hen die wijsheid en liefde bezitten.
Naar de morgen wordt uitgezien tijdens de nacht. Dan komt de zon op en stijgt tot haar klare middaghoogte, waarin alle schaduwen wijken voor haar directe lichtstralen. Eerst moest er een letter der waarheid zijn. Daarna kwam de praktische verklaarder, de waarheid zelf, en eerst daarna kon de geest der waarheid komen die de waarheid bevestigt en de zegels aanbrengt die het licht vasthouden. Wie voor de waarheid ontvankelijk is, zal ons verstaan.
Tot u, innig geliefde broeders, die naar de waarheid streeft, die getrouw de hiëroglyfen der heilige mysteriën in uw tempel bewaard hebt, tot u wendt zich de eerste lichtstraal, die door de wolken der mysteriën heenbreekt om u de naderende middag aan te kondigen en de schatten die deze met zich brengt.
Vraag niet wie degenen zijn die u schrijven. Zie naar de geest, niet naar de letter; zie naar de zaak zelf, niet naar de personen. Onze heilige hallen worden niet beheerst door eigenbelang, noch door trots of onwaardige bedoelingen. Het doel en de bestemming van de mens zijn ons bekend en al onze handelingen worden bepaald door het licht dat ons verlicht.
Ons werd in het bijzonder opgedragen u, geliefde broeders in het licht, te schrijven en de geloofwaardigheid van onze opdracht is de waarheid die wij bezitten en waarin wij u, al naar gelang van uw ontvankelijkheid, indien u daarvan ook maar enigszins blijk geeft, willen laten delen. Waar ook maar een mogelijkheid tot lichtopneming en lichtontvankelijkheid bestaat, deelt het licht zich mee. Het dringt zich echter nergens op en wacht tot het rustig kan worden opgenomen.
Onze wil, ons doel, onze opdracht is het, overal de dode letter te belevendigen, overal aan hiëroglyfen de geest te geven en aan levenloze tekens de levende waarheid, overal het onwerkzame werkzaam te maken en het dode levend. Wij kunnen dit alles echter niet uit onszelf, maar door de geest des lichts van Hem die wijsheid en liefde en het licht der wereld is en die ook uw geest en uw licht wil worden.
Tot dusverre was het innerlijke heiligdom gescheiden van de tempel en werd de tempel betreden door hen die in de voorhof stonden, maar de dag breekt aan waarin het innerlijke heiligdom met de tempel herenigd moet worden, opdat zij die in de tempel zijn, kunnen inwerken op hen die in de voorhof leven, totdat de voorhof kan worden opgeheven.
In ons heiligdom, dat in het innerlijk gelegen is, zijn alle mysteriën des geestes en der waarheid zuiver bewaard. Nimmer konden zij door onheiligen ontheiligd worden, of door onreinen bevlekt. Dit heiligdom is onzichtbaar, als een kracht die men slechts door haar werking kent.
Uit deze korte beschrijving, geliefde broeders, zult ge herkennen wie wij zijn, en het zal overbodig zijn u te verzekeren dat wij niet tot de onrustige geesten behoren die in de burgerlijke wereld een ideaal van hun fantasie willen stichten. Wij behoren ook niet tot hen die in de wereld een grote rol willen spelen en wonderen beloven die zij zelf niet begrijpen. Wij behoren ook niet tot de ontevredenen die zich graag zouden willen wreken op bepaalde standen, of die heerszucht, avontuur of dweperij nastreven.
Wij kunnen u verzekeren dat wij tot geen andere sekte of verbond behoren dan tot het grote en ware verbond van allen die in staat zijn het licht te ontvangen en dat geen enkele partij, welke deze ook zijn moge, ook maar de geringste invloed op ons heeft. Wij behoren ook niet tot hen die menen gerechtigd te zijn alles aan hun plannen te onderwerpen en zich de arrogantie aanmeten alle genootschappen te kunnen hervormen.
Wij kunnen u slechts in vertrouwen en geloof verzekeren, dat het innerlijke van de religie en van de heilige mysteriën ons nauwkeurig bekend is en dat wij ook datgene wat men in het innerlijke ervan altijd vermoed heeft, werkelijk bezitten. Juist dit bezit geeft ons de kracht ons tot onze opdracht gerechtigd te achten en overal aan de dode hiëroglyfen en aan de letter geest en leven te schenken.
De schatten van ons heiligdom zijn groot. Wij verstaan de geest en de betekenis van alle symbolen en ceremoniën die vanaf de schepping tot op de huidige dag bestaan hebben, alsook de innerlijke waarheid van alle heilige boeken en de wetten die de ritualen der oudste volkeren beheersten.
Wij bezitten een licht waardoor wij gezalfd worden en door middel waarvan wij de grootste mysteriën der innerlijke natuur begrijpen. Wij bezitten een vuur dat ons voedt en ons kracht geeft om op alles wat van de natuur is in te werken. Wij bezitten een sleutel om de bronnen der mysteriën te openen en een sleutel om de werkplaatsen der natuur te sluiten. Wij bezitten de kennis om ons met hogere werelden te verbinden en klanken en dingen uit deze hogere werelden voor ons waarneembaar te maken.
Alle wonderen der natuur zijn onderworpen aan de macht van onze wil, die met de godheid verenigd is. Wij bezitten de wetenschap de ideeën rechtstreeks aan de natuur zelf te ontlenen, waar geen dwaling bestaat, maar slechts waarheid en licht.
In onze School kan alles onderwezen worden, want onze leermeester is het licht zelf en zijn geest. De volheid van ons weten is de kennis van de verbinding van de goddelijke wereld met de geestelijke, de geestelijke wereld met de elementale en deze met de materiële wereld. Door deze kennis zijn wij in staat de geest, de natuur en het hart van de mens te ordenen. Onze wetenschap is het beloofde erfdeel van de uitverkorenen, van hen die geschikt zijn om het licht te ontvangen, en de praktijk van onze wetenschap is de volheid van het goddelijke verbond met de mensenkinderen.
Wij zouden u, dierbare broeders, wonderschone dingen kunnen vertellen over datgene wat in de schatkamers van het heiligdom verborgen ligt, zodat ge u daarover zoudt verbazen en het in het geheel niet zoudt kunnen bevatten. Wij zouden u kunnen spreken over zaken van welker begrip de diepzinnigste filosoof even ver verwijderd is als de aarde van de zon. Ons echter zijn zij even nabij als het licht in het binnenste van al het verschijnende.
Het is echter niet onze bedoeling uw nieuwsgierigheid te prikkelen. Alleen innerlijke overtuiging en het verlangen naar het welzijn van onze broeders moet hen die ontvankelijk zijn voor het licht naar de bron voeren waar hun dorst naar wijsheid gestild en hun honger naar liefde kan worden verzadigd.
Wijsheid en liefde wonen in onze heilige hallen, er heerst daar geen dwang, en op de waarheid hunner aansporingen berust onze magische kracht. Wij kunnen u verzekeren dat er schatten van oneindige waarden in onze innerlijke mysteriën verborgen liggen, waarachter echter een dusdanige eenvoud schuil gaat dat zij voor de hoogmoedige wetenschappelijke geleerden altijd ontoegankelijk zullen blijven. Schatten die vele profanen tot dwaasheid en ergernis zullen brengen, die echter voor ons de ware wijsheid zijn en zullen blijven.
Gezegend zijt gij, mijne broeders, indien ge deze grote waarheden verstaat. Het opnieuw ontvangen van het drievoudige woord en zijn kracht zal uw loon zijn en uw geluk zal bestaan uit het bezit van de kracht die ertoe kan bijdragen de mens te verenigen met de mens, met de natuur en met God. Dit is de ware arbeid van iedere bouwer die de hoeksteen niet verworpen heeft.
Wij hebben nu onze opdracht vervuld, u de nadering van de volle middag aangekondigd en de hereniging met het innerlijke heiligdom van de tempel. Het overige moeten wij aan uzelf overlaten.
Wij weten zeer wel, tot ons bitter verdriet, dat, zoals de Verlosser zelf verloochend, gesmaad en vervolgd werd toen Hij in de staat van zijn armoede verscheen, ook zijn geest, die in heerlijkheid zal verschijnen, door velen teruggewezen en veracht zal worden. Desondanks moet de komst van zijn geest in de tempels verkondigd worden, opdat vervuld worde wat geschreven staat: ‘Ik heb aan uw deur geklopt en gij hebt mij niet opengedaan. Ik heb u geroepen en gij hebt mijn stem niet gehoord. Ik heb u tot de bruiloft uitgenodigd, maar gij waart met andere dingen bezig.’
De vrede des lichts en zijn geest zij met u!