1 De tempelreiniging en het plan van Judas Iskariot – een gedeelte uit de Jeugdbijbel van Nita Abbestee –

 

1 DE TEMPELREINIGING EN HET PLAN VAN JUDAS ISKARIOT
2 DE VOETWASSING EN HET LAATSTE AVONDMAAL3 GETSEMANE EN PILATUS
4 DE KRUISIGING EN DE BEGRAFENIS5 DE OPSTANDING

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

De Jeugdbijbel van Nita Abbestee is één van de acht boeken die in de maanden april, mei en juni 2023 met een flinke korting kunnen worden aangeschaft: van € 24,50 voor € 10,00. In deze uitgave van het Jeugdwerk van het Gouden Rozenkruis wordt op bijzondere en directe wijze het Nieuwe Testament opnieuw verteld. Als voorproefje worden vijf gedeelten over de laatste dagen van het leven van Jezus op aarde beschikbaar gesteld in de vorm van teksten en en ingesproken verhalen

1 DE TEMPELREINIGING EN HET PLAN VAN JUDAS ISKARIOT

Nadat Jezus in Jeruzalem was aangekomen, ging hij de tempel binnen. In die dagen waren sommige tempels zo groot en zo ruim gebouwd, dat er honderden mensen een plaats in konden vinden. Dat was met deze tempel ook het geval. Maar toen Jezus daar binnenkwam, zag hij dat hier wel heel vreemde dingen gebeurden.

In het midden was een grote ruimte als een soort marktplaats ingericht. Er stonden koeien, ossen en schapen vastgebonden aan de pilaren en hier en daar grote manden met duiven erin. Al die dieren werden daar verhandeld onder luid geschreeuw en geroep van de kooplieden. Aan kleine tafels zaten de geldwisselaars en vele mensen liepen er tussendoor om alles te bekijken.

Denk je eens even in: een tempel! Een huis, waarin alleen de uiterste stilte en in de meest serene sfeer de kracht vanuit het goddelijk koninkrijk in mensenharten werkzaam kan zijn, daar werd huisgehouden met groot lawaai en met geen andere gedachten dan winst en voordeel!

Daar trad Jezus nu binnen en overzag alles. Weet je wat hij deed? We lezen in de heilige taal van de Bijbel dat hij van en touw een zweep maakte en alle koeien en ossen en schapen naar buiten dreef! Toen keerde hij de tafels van de geldwisselaars om, zodat hun geld over de grond rolde en iedereen op de grond rondkroop om het zijne weer bij elkaar te zoeken. Verder beval hij de duivenverkopers om de dieren dadelijk weg te brengen. Er heerste natuurlijk plotseling grote verwarring onder al die mensen. Ze waren immers al zo heel lang gewend om de tempel voor dit doel te gebruiken. En Jezus sprak tot allen:

‘Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volkeren? Maar jullie hebben het tot een rovershol gemaakt!’

Nog nooit hadden zijn discipelen hem zo streng en zo onverbiddelijk zien optreden. Hij rustte niet, voordat alles wat niet in de tempel hoorde was verwijderd en de hele ruimte volkomen was gereinigd. Daarna mochten allen die wilden binnenkomen. En Jezus sprak tot hen over het koninkrijk van God, over de liefde van zijn Vader voor hen allen.

Er waren velen die hem voor het eerst hoorden en zij verwonderden zich over alles wat hij hun leerde. Natuurlijk kwamen ook de schriftgeleerden en de overpriesters om naar hem te luisteren. Zij merkten hoe groot en machtig de invloed van Jezus’ woorden op de mensen was. En meer nog dan ooit tevoren zochten zij naar strafbare dingen om hem gevangen te kunnen nemen. Maar dat lukte hen niet.

Het zou spoedig Pasen zijn. Dat feest werd in die oude tijden door de joden altijd plechtig gevierd. In grote getale kwam men dan naar de tempels om daat de diensten bij te wonen. Deze keer echter verwachtte men dat vele duizenden naar Jeruzalem zouden komen omdat Jezus daar was. Overal in het land waren zijn wijsheid en kracht bekend geworden en zeer velen hoopten, dat hij in de grote tempel tot hen spreken zou. De overpriesters, schriftgeleerdenen farizeeën voorzagen dat natuurlijk ook wel. En zij peinsden hun hoofd suf om een list te bedenken, waardoor zij hem nog voor die tijd gevangen konden nemen en doden.

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

In het hart van een van de apostelen – Judas heette hij – kwam plotseling een vreemd, haast onbegrijpelijk plan op… Hij wilde Jezus uitleveren aan de schriftgeleerden!

Waarom wilde Judas dat? Sommigen zeggen, dat hij boos werd, omdat Jezus de geldverspilling verdedigde, en hij, Judas, het geld van de apostelen moest beheren. Anderen zeggen dat hij toegaf aan een boze opwelling. Maar wij willen Judas op een heel andere manier bekijken. Hij was van de apostelen de meest aards-gerichte. Hij geloofde vast en zeker in het aanstaande koningschap van Jezus op deze wereld.

Maar nu Jezus zo opeens en ronduit over zijn aanstaande begrafenis sprak, schrok Judas hevig. Dat kon niet waar zijn, meende hij En plotseling wilde hij met de inspanning van al zijn krachten bewijzen dat Jezus hun koning zou worden en niemand dit kon verhinderen.

Men moest nu maar eens ophouden met Jezus te belasteren en hem te achtervolgen met allerlei listen en bedrog. Daarom, zo meende hij, als Jezus nu eens werkelijk gevangen genomen zou worden, zou God zelf, als door een wonder, hem uit de handen van zijn vervolgers bevrijden en hem op de troon plaatsen die hem toekwam. Moest niet iemand daartoe de eerste stoot geven? Moest dat niet zo snel mogelijk gebeuren? Natuurlijk! En zo nam Judas het besluit zelf op te treden en niet langer op de omstandigheden te wachten.

Judas wilde op zijn manier zijn geloof in Jezus’ macht bewijzen. Hij wilde het koningschap forceren, dwingen, omdat hij meende handiger en doortastender te zijn dan alle anderen. Hij zou de wereld wel eens wat laten zien?

Judas vroeg de overpriesteres en de schriftgeleerden wat het hen waard was, als hij Jezus in hun handen zou overleveren. Dit voorstel hadden de overpriesters en de anderen niet verwacht. Op een bepaalde plaats in de heilige taal lezen wij, wat Judas hun vertelde: hij had, als beheerder van het geld, een lam gekocht dat, volgens de wet van Mozes, voor de paasmaaltijd geslacht moest worden. Maar Jezus had verboden het dier te doden. Want Jezus wilde niet, dat enig schepsel door mensenhanden lijden zou.

Jezus noemde zichzelf het Paaslam, dat geslacht zou worden. Daarmee bedoelde hij niet dat het bloed van een weerloos dier de mensheid kon redden, maar dat de heilige krachten, die hij in zijn bloed meedroeg, voor de mensheid gestort zouden worden! Hij wist dat Mozes de dierenoffers in vroeger tijden had toegestaan, omdat de meeste mensen uit die dagen andere offers nog niet konden begrijpen. De tijden waren echter veranderd. Daarom overtrad Jezus zonder enig bezwaar de oude wet.

Toch begrepen niet alle apostelen, waarom Jezus zichzelf het Paaslam noemde. Vooral Judas vond deze ‘overtreding’ wel een reden voor de overpriesters om Jezus gevangen te nemen en te doden. Dat eiste de oude wet immers! En als het kritieke moment dan daar zou zijn, konden de mensen zien welk een wonder er ging gebeuren. Zo bouwde Judas voort aan zijn eigen plan.

De priesters, die al zo lang hun best deden om bij Jezus iets strafbaars te vinden, waren zeer verheugd met deze mededeling. Zij overhandigden Judas dertig zilverlingen, die zij hem voor zijn verhaal hadden beloofd en maakten samen met hem en een bevelhebber van de soldaten een plan om Jezus te overvallen en hem gevangen te nemen. Daarna keerde Judas naar de apostelen terug.

Er moet, na deze daad, wel een onbehaaglijk en schuldig gevoel in Judas’ hart zijn opgekomen. Hoewel hij Jezus lange tijd volgde en diende, waren zijn hart en hoofd echter nog zo verduisterd, dat hij meende dat het goed was, zoals hij had gehandeld. Dat wat met moeite is opgebouwd, het nieuwe, wordt vaak weer vernietigd doordat mensen menen het goede te doen.

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE FILOSOFISCHE EN SPIRITUELE BOEKEN VOOR KINDEREN