3 Getsémané en Pilatus – een gedeelte uit de Jeugdbijbel van Nita Abbestee

 

1 DE TEMPELREINIGING EN HET PLAN VAN JUDAS ISKARIOT
2 DE VOETWASSING EN HET LAATSTE AVONDMAAL3 GETSEMANE EN PILATUS
4 DE KRUISIGING EN DE BEGRAFENIS5 DE OPSTANDING

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

De Jeugdbijbel van Nita Abbestee is één van de acht boeken die in de maanden april, mei en juni 2023 met een flinke korting kunnen worden aangeschaft: van € 24,50 voor € 10,00. In deze uitgave van het Jeugdwerk van het Gouden Rozenkruis wordt op bijzondere en directe wijze het Nieuwe Testament opnieuw verteld. Als voorproefje worden vijf gedeelten over de laatste dagen van het leven van Jezus op aarde beschikbaar gesteld in de vorm van teksten en en ingesproken verhalen

3 GETSEMANE EN PILATUS

Zacht sprekend liepen zij door de stille avond, tot zij bij een grote tuin kwamen, de Hof van Getsémané. Daar gingen allen binnen. Jezus verzocht de apostelen om dicht bij de ingang op hem te blijven wachten. Zelf wilde hij de hof nog verder binnengaan. Alleen Petrus en nog twee anderen vroeg hij om met hem mee te gaan. Even later verzocht hij ook hen om achte te blijven en hij ging geheel alleen nog wat dieper de hof in. Daar vond hij voor zichzelf een plaats om tot zijn Vader in de hemel te bidden.

Hij bad innig en vurig dat hij toch tot het allerlaatste alles mocht doen, wat maar mogelijk was om de mensheid in de duisternis te helpen en te redden. En mocht het zo zijn dat hij toch niet machtig genoeg daartoe was, dan verlangde hij dat zijn goddelijke Vader hem voorbij zou zien om iemand anders, die machtiger en sterker was dan hij, te zenden om dit reddingswerk te voleinden. Zo groot en volkomen was zijn liefde voor de hele mensheid, dat hij van zichzelf alles, alles wilde offeren om de mensheid te redden. En in volkomen overgave aan de wil van zijn Vader eindigde hij zijn bede met de woorden: ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede!’

Hij bad nogmaals om het juiste inzicht, om de zo nodige kracht opdat, als dit werk door hem gedaan mocht worden, er niets verkeerd zou gaan. En weer eindigde hij met de woorden: ‘Vader, indien dit alles door mij gedaan moet worden: Uw wil geschiede!’

Toen daalde als een rijke zegen, als een stroom van licht en liefde de Kracht van de Vader van de mensen op hem neer. Jezus had zijn gehele geheiligde microkosmos, zijn goddelijke ziel en zijn onsterfelijke persoonlijkheid volkomen overgedragen in de handen van zijn Vader.

Niets, maar dan ook niets kon hem meer deren. Het was slechts het voor de mensen zichtbare lichaam, waaraan men zich nog zou kunnen vergrijpen, omdat men meende, dat hij dat zelf was. In werkelijkheid echter was dat stoffelijke lichaam het machtige instrument geworden, waarmee hij tot het allerlaatse moment zijn Liefde aan de mensen kon brengen. Tot het allerlaatste ogenblik zou hij zo, als voorbeeld voor allen, zijn kruisgang kunnen voortzetten. Want het machtige werk, dat Jezus de Heer op zich genomen had, reikte niet tot aan het einde van zijn zichtbare leven in de stof, maar ver daaroverheen – tot aan de uitredding van de allerlaatste mens.

Dan, heel in de verte, werd de stilte van de nacht verbroken door een dof gerommel. Het leek een vaag kletteren van wapens en gedreun van vele voetstappen. Even later, toen het geluid duidelijker werd, sprak Jezus tot de drie mannen: ‘Zie, het uur is nabij gekomen! De Zoon van de Mensen wordt overgeleverd aan de handen van de zondaren. Kom, sta op en laten wij hen tegemoet gaan. Hij die mij overlevert, is mij nabij!’

Geschrokken en haastig stonden de mannen op. Maar het was al te laat om nog iets te kunnen voorkomen! De gehele hof was reeds vol lawaai van een grote menigte mannen die daar binnenkwam. Een troep soldaten, met zwaarden gewapend, ging voorop. En achter hen kwam allerlei volk met stokken en knuppels in de hand, alsof een stel gevaarlijke misdadigers moest worden gepakt!

Toen kwam uit de menigte Judas naar voren. Hij trad op de meester toe en kuste hem, zoals dat toen in die landen de gewoonte was bij een begroeting, en sprak: ‘Wees gegroet, meester!’ Want dit was het teken, dat hij met de bevelhebber van de soldaten had afgesproken. Jezus keek hem aan. Zijn blik drong door tot in het diepste van Judas’ ziel, toen hij vroeg: ‘Vriend, wat doet je hier? Verraad je je meester met een kus?’

Wat een wanhoop, wat een volslagen wanhoop moet zich van Judas hebben meester gemaakt, toen hij de gevolgen van al zijn overwegingen zag. Tegen beter weten in had hij tot het laatste moment nog gehoopt op een wonder … Maar nu was het onherroepelijk te laat. Nu moest alles zich voltrekken, zoals Jezus al meer dan eens voorzegd had. Maar Judas had het nooit willen geloven…..

Want zie, daar traden de soldaten op Jezus toe. Zij grepen hem vast met ruwe hand, terwijl de menigte schreeuwend en dreigend naar voren kwam. Plotseling drong het grote gevaar waarin de meester verkeerde in volle omvang tot Petrus door. En, impulsief als hij was, nam hij onmiddellijk een zwaard en sloeg er mee om zich heen, waardoor hij bij een slaaf van de hogepriester een oor afsloeg. Maar Jezus sprak hem bestraffend toe en zei:

‘Breng uw zwaard weer op zijn plaats terug, Petrus! Want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan. Of wat denkt je? Zou ik niet mijn Vader kunnen aanroepen en zou Hij mij dan niet terstond twaalf legioenen engelen zenden om mij te verdedigen, als dat nodig was? In de geschriften van oudsher staat echter steeds vermeld, dat dit alles juist zó moet geschieden.

Daarop raakte hij het hoofd van de slaaf aan en het oor genas op hetzelfde moment. Jezus de Heer wenste niet, dat terwille van hem iemand ook maar enig letsel zou worden aangedaan.

Daarop wendde hij zich tot allen die hem hadden aangegrepen en vastgebonden had en sprak: ‘Alsof ik een rover was, zo zijt ge tegen mij uitgetrokken met stokken en zwaarden. En terwijl ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u mij nooit aangegrepen. Maar zie, nu is het nacht en heerst de macht van de duisternis. Maar dit alles geschiedt, opdat de schriften van de oude profeten in vervulling gaan.

Nadat hij deze woorden had uitgesproken, verlieten alle discipelen hem en vluchtten. Zij vluchtten niet omdat zijn hun meester opeens niet meer zo liefhadden, maar omdat zij zich op dit moment volkomen onmachtig voelden om maar iets in zijn belang te doen. Voor hem vechten mochten ze niet. Dat hadden ze, na de daad van Petrus, wel begrepen.

Er was nu voor de soldaten en overige mannen geen aanleiding meer om heftig op te treden, want Jezus liet zich zonder enig verzet naar de hogepriester Kajefas leiden. Daar waren alle schriftgeleerden en priesters bijeengekomen. Met elkaar wilden zij hem nogeens ondervragen, in de hoop iets verkeerds in hem te vinden.

Heel vroeg in de morgen, nadat de haan gekraaid had, besloten de overpriesters en schriftgeleerden dat Jezus moest sterven, ook al konden zij niets slechts aan hem vinden of van hem bewijzen. Zij brachten hem naar Pilatus, de stadhouder.

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

Pilatus stelde Jezus zeer veel vragen, waarop hij of niet, of maar heel sober antwoordde. Ook hier kwamen weer vele lieden met alle mogelijke valse beschuldigingen aandragen, maar tot grote verwondering van de aanwezigen bleef Jezus volkomen rustig onder alles, wat men ook van hem vertelde.

Voor echter hem echter betekende dit alles iets heel anders dan voor de anderen. Hij, de verheven goddelijke mens, die vrij was van alle persoonlijke leed en smart, maakte zo lang mogelijk gebruik van zijn aardse persoonlijkheid, om al zijn liefde, al zijn erbarmen daardoorheen te zenden tot de verblinde mensen.

En of zij hem nu bespotten en sloegen, of zij hem dachten te kwetsen en te beledigen, hij bleef ononderbroken zijn liefde naar hen zenden. Zij voelden zich overwinnaars. Zij vonden zichzelf slimme lieden, dat ze hem eindelijk in hun macht hebben. Maar ze hadden er geen flauw vermoeden van, dat het slechts zijn stoffelijke mantel was die ze voor zich zagen.

Alleen Pilatus, de stadhouder, had een vaag gevoel, dat hier een zeer bijzondere mens voor hem stond. Ja, misschien werkelijk Gods zoon. En omdat hij volstrekt niets strafbaars aan hem kon vinden, deed hij zijn best hem van de doodstraf te redden. Maar de overpriesters lieten zich hun voornemen niet uit hun hoofd praten. Zij hadden het volk opgehitst, zodat het hen blindelings volgde. Dat maakte het voor Pilatus dubbel moeilijk. Toen hij lange tijd had aangezien hoe verheven en lijdzaam Jezus’ houding was tegenover alle smaad die de soldaten, de overpriesters en het volk hem aandeden, bedacht hij een laatste poging. Die zou slagen, meende hij!

Het was in die tijd de gewoonte op grote feestdagen een misdadiger uit de gevangenis vrij te laten. Nu had men enige tijd tevoren een zeer gevaarlijke misdadiger gevangen genomen, die de bevolking aanzette tot oproer en er niet tegen opzag mensen te doden. Barabbaras heette hij. Alom stond hij bekend als een slecht mens. Omdat Pilatus nu wist dat het gehele volk bang was voor deze man, wilde hij hen voor de keus stellen Jezus of Barabbas vrij te laten. De angst voor deze misdadiger zou hen zeker Jezus doen kiezen, dacht hij! Maar die list lukte niet. Want het volk, misleid door de schriftgeleerden, overpriesters en Farizeeën, was volkomen verblind. En als uit één mond klonk de kreet: ‘Barabbas! Laat Barabbas vrij!’

Tot driemaal toe trachtte Pilatus het volk tot andere gedachten te brengen, maar zodra hij de naam Jezus noemde, schreeuwde het volk: ‘Kruisig hem! Kruisig hem! Laat Barabbas vrij!’

Het was het laatste hulpmiddel dat Pilatus kon bedenken. Toen ook dit was mislukt, stond hij op en waste voor de ogen van de massa zorgvuldig zijn handen terwijl hij sprak: ‘Zie, ik was mijn handen in onschuld! Ik heb geen schuld aan zijn bloed, dat u wilt doen storten. U moet dan zelf maar zien, wat er van komt.’ Maar des te harder schreeuwde het opgewonden volk: ‘Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!’

Toen, zij het ook helemaal tegen zijn zin, gaf Pilatus Jezus over zijn vijanden. Maar nooit, al had hij nog zo zorgvuldig zijn handen gewassen, zou die loden last zijn hart verlaten.

BESTEL DE JEUGDBIJBEL VAN NITA ABBESTEE

LEES OVER DE BOVENSTAANDE FILOSOFISCHE EN SPIRITUELE BOEKEN VOOR KINDEREN