Egypte is de bakermat van heilige kennis, gnosis, mysteriescholen en ook de bakermat van het christendom. Egypte draagt in zich het geheim van het eeuwige begin, en deze kennis werd door inwijding overgedragen ‘aan hen die het waardig zijn’. De arts en alchemist Michael Maier (fakkeldrager van het Rozenkruis 5) beschreef dat al in 1617. Zo was het toen, en zo is het voor de mens van nu nog steeds, dwars over de grenzen van ruimte en tijd. Klaas-Jan Bakker (emiritus grootmeester van de rozekruisersorde AMORC) neemt je meer op een inwijdende reis langs plaatsen en ingewijden, onder wie Thoetmosis II en Amenhotep IV. De bovenstaande video is opgenomen tijdens het Egypte-symposion op 22 juni op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven, en de onderstaande tekst komt uit het bijbehorende symposionboek Mysteriën van Egypte, tempels, mens en magie (symposionreeks 46)
1. Farao Chefren met Horusvalk
Ik zeg tot de Heer: mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God op wie ik vertrouw. Met zijn vlerken beschermt Hij u en onder zijn vleugels vindt gij een toevlucht.
Hier worden Horus en de Psalmist verbonden. De tekst komt uit psalm 91, een van de twee psalmen die worden toegedicht aan Mozes, geschreven aan het eind van zijn leven.
Egypte, heeft de wijsheid van de oude tijd vastgelegd en bewaard. De muren van haar tempels zijn bedekt met inscripties, en de priesters hebben altijd de goddelijke erfenis onder hun ogen… daterend uit een tijd van voor mensenheugenis, toen de goden nog op aarde regeerden, bij de dageraad van de beschaving. Het is de bakermat van heilige kennis, van gnosis en mysteriescholen waar de heilige kennis werd overgedragen in de vorm van inwijding.
Egypte is het thuis van de mensheid. In zich draagt zij het geheim van het eeuwige begin. Een geheim dat zich ontsluiert voor hen die waardig zijn en zuiver van hart. Reizen naar Egypte is een terugkeren naar de bron, naar het wezen en doel van de Egyptische leringen, belichaamd door Horus. Een terugkeer ook vanuit de vervreemding waaraan wij in onze moderne tijd ten prooi zijn gevallen. Vervreemd als wij zijn van onze omgeving, natuur, milieu, flora en fauna, vervreemd als wij zijn van onze geest.
Egyptenaren uit de oudheid leefden in volstrekte harmonie met de kosmos, met de kosmische wetten en met de wereld van de geest, uitgedrukt in haar tempels en piramiden. Zij leefden in een vorm van eeuwigheidsbesef, in de verwachting dat het leven niet ophield bij de dood, maar met de herhaalde regeneratie van de zonnegod als voorbeeld, dat regeneratie en opnieuw geboren worden altijd mogelijk was.
De komende drie kwartier wil ik u meenemen op een inwijdende reis langs plaatsen en ingewijden, Toetmosis de III en Inchnaton. Farao’s die de geschiedenis en heilige grond van Egypte hebben gemarkeerd en belevendigd met hun wijsheid. Zij waren hoeders van de eeuwige filosofie waarvan voor de opmerkzame geest ook in onze tijd de sporen duidelijk zichtbaar zijn. In wat zij ons nalieten is nog steeds de spiritualiteit voelbaar die ook voor ons, mensen van deze tijd, als een gids kan dienen op weg naar verbinding met de goddelijke bron.
“Wees de dag indachtig waarop ook gij op weg gaat naar het land waar men naar toe gaat om er niet van terug te keren. Voor u zal het goed zijn als ge een goed leven hebt gehad. Wees daarom rechtvaardig en haat onrecht, want hij die het juiste doet zal zegevieren.”
Een uitspraak van Amenhotep IV, ik kom nog over hem te spreken, de illustere farao van de 18e Dynastie, die zijn naam veranderde in Ichnaton, het religieuze centrum van Egypte verplaatste en daar zelfs een geheel nieuwe stad voor liet bouwen, de farao die bekend werd vanwege zijn introductie van het monotheïsme in Egypte.
Een inwijdende reis dus. Het eerste wat wij ons daarbij dienen af te vragen is wat wij onder inwijding dienen te verstaan. Inwijding is te verstaan als een proces, een instructie in symbolische vorm, waarin een kandidaat op de proef wordt gesteld met het doel hem aan te zetten tot het overgaan tot zelfonderzoek, in hem een verlangen naar hogere kennis te doen ontwaken en de mogelijkheid te bieden aan dit verlangen te kunnen voldoen. Inwijding wil daartoe van de kandidaat de verplichting eisen zich te vervolmaken om hem zo te brengen tot een voorbereiding op een ontmoeting met de hogere aspecten in hemzelf. Anders gezegd, door ons objectieve bewustzijn in harmonie te brengen met het oneindige, met de Ene. Aldus een volkomen eenwording tussen ons uiterlijke zelf en ons innerlijke zelf doen ontstaan.
Inwijding maakt het mogelijk toegang te hebben tot kennis die onmogelijk is te verwerven vanuit een objectief gezichtspunt. Inwijding biedt de kandidaat, die wij in potentie allemaal zijn, de gelegenheid zich bewust te worden van zijn spirituele dimensie, niet door intellectueel weten, maar door ervaring. Ervaring die de mens er geleidelijk toe voert niet langer als een bezield lichaam te leven, maar als een belichaamde ziel. Het laat zich goed uitdrukken in de volgende hymne:
“Werkelijk ik ben de Ene die woont in het Licht
Ja, ik ben een Ziel die is voortgekomen uit het lichaam van God, ik ben een valk die woont in het Licht, die woont in zijn eigen Licht
Die zijn kracht vindt in het Licht dat zijn eigen Licht is en in haar straling, O, Osiris!
Heer van de schepping, Groot en vol majesteit, tot U ben ik gekomen!’’
2. Abydos
Om de ingewijden van het oude Egypte te ontmoeten moeten wij beginnen in Abydos. Meerdere malen had ik het voorrecht om een reis door Egypte te maken. Abydos is als onderdeel van deze reizen niet de eerste plaats die wordt bezocht. Vanuit de traditie en uit het oogpunt van de geschiedenis van de geest meen ik echter dat in Abydos het begin moet liggen. Ik licht dit nader toe…
Als wij denken aan het oude Egypte, is de vraag die opkomt vaak waar de oorsprong ligt van deze in alle opzichten zo hoogstaande beschaving. Tegen de tijd dat de eerste piramides werden gebouwd in Saqqara en daarna in Gizeh in de derde Dynastie was de monumentale en imposante bouwstijl al ver ontwikkeld. Maar wat weten wij van de periode daarvoor.
Onderzoek in de afgelopen jaren heeft aangetoond dat met name het gebied en de omgeving van Abydos nieuw inzicht verschaft over de oudste tijden. Niet alleen over de eerste en tweede Dynastieën van Egypte, maar ook over dat wat daaraan vooraf ging, de zo genaamde Pre-Dynastieke periode. In die zin zouden we Abydos als de navelstreng met de oudste tijden kunnen beschouwen.
In de hoogtijdagen van de oud-Egyptische beschaving was Abydos beroemd om zijn tempel gewijd aan de god Osiris, de echtgenoot en broer van Isis en de vader van Horus. Als heilige stad bood Abydos plaats aan een van de oudste necropolen van het oude Egypte. Daar rustten de eerste vorsten vanaf ca 3200 jaar voor Christus.
Ter bedevaart gaan naar Abydos, sterven bij de God Osiris, in vrede rusten bij diens heilige graf, het wonder van de wederopstanding kennen, dat was de wens van een heel volk. De vorsten zelf, Ramses I, Seti I, Ramses II, wilden in Abydos aanwezig zijn. In jaarlijkse processies werd de moord van Osiris door zijn broer Seth, de verbrokkeling en verstrooiing van zijn lichaam, zijn reconstitutie door zijn trouwe echtgenote en zuster Isis en de postume conceptie van zijn goddelijke opvolger Horus herdacht en nagespeeld.
Hier werd vanaf de eerste dynastieën ‘de eredienst van de Mysteriën van Osiris’ ingesteld. Abydos werd beschouwd als de heilige stad van Osiris, beroemd om zijn mysteriën en geheime inwijdingen. De tempel van Abydos zou de plaats zijn waar het hoofd van Osiris begraven was. Uit oude papyri weten wij dat juist hier geheime ceremoniën hebben plaatsgehad. Tijdens een ervan vond ter plaatse in het Osireion de psychostasie, de weging van de ziel, plaats.
Van het Osireion, dat een door Seti I gebouwde kopie zou zijn van het oorspronkelijke heiligdom van Osiris, is eigenlijk niets meer over. Althans in termen van materiële overblijfselen van wat er eens was. Wat is gebleven is de nog immer voelbare aanwezigheid van de spirituele energie van toen. Voelbaar als wij de rust nemen om afstand te nemen van het moment en ons open stellen in stilte om doorheen de grenzen van de tijd dat wat ooit de oude Egyptenaren zo inspireerde te ervaren.
Wij weten dat zich in het Osireion een van de belangrijkste inwijdingen van de Mysteriescholen afspeelde. Wat wij weten van deze inwijdingstocht is vermeld in een Leids papyrus (nr T32), die werd ontdekt in Memphis in het graf van een priester van Amon. Saillant is overigens dat deze priester van Amon, in wiens graf de papyrus werd gevonden, leefde rond het begin van de Christelijke jaartelling.
Als wij de inwijdingsverhalen van de pelgrimstochten raadplegen, vermelden verschillende teksten in duidelijke stereotypen scènes die zich in de voorbij eeuwen daadwerkelijk in het oude Egypte hebben afgespeeld. Evenzo geeft de papyrus van Ani ons inlichtingen over het heiligdom van Osiris, net zoals de Greenfield papyrus van het Brits Museum het over het heilige voorplein van het Osireion heeft en ons er de beschrijving van geeft.
Allerlei documenten getuigen ervan dat er op het heilige domein van Abydos, waar de tempel van Osiris nu vernietigd is, onder een heuveltje met bomen eromheen een waterbekken bestond. In dit bekken zonken vier pijlers weg die het dak van het heiligdom ondersteunden. Vanuit het midden van dit bekken kwam een terras te voorschijn, geflankeerd door twee trappen, waarop de mummie van Osiris rustte.
Deze beschrijvingen, hoe kort ook, nemen ons in gedachten mee naar het destijds door Seti I gebouwde Osireion. De, naar wordt aangenomen, replica van de Verloren Tempel, het oorspronkelijke heiligdom van Osiris. Als wij nu het Osireion bezoeken vinden wij nog steeds het waterbekken, de pijlers die ooit het dak van de tempel zouden hebben ondersteund, het plein met de twee trappen, de holtes gemaakt voor de sarcofaag en het heilige der heiligen dat de relieken bevatte die symbool stonden voor de aanwezigheid van god.
Het zijn archeologische data die een aanwijzing vormen dat Seti I de bedoeling had een reproductie te maken van het oorspronkelijke complex van de grote tempel van Osiris in Abydos. Mocht er twijfel bestaan of in het oude Egypte en meer specifiek in Abydos geheime inwijdingen werden verricht dan lijkt de volgende tekst die teruggaat tot ca 2000 jaar voor onze jaartelling daarop een bevestigend antwoord te geven.
De God te volgen in zijn woning in zijn graf…
Anubis heiligt het verborgen mysterie van Osiris in het heilige dal van de Meester van het Leven. Het is de mysterieuze inwijding van de Meester van Abydos!
3. Anubis
Deze tekst laat aan duidelijkheid niets te wensen over. De god Anubis, de jakhalsgod van de doden en de onderwereld, speelt zijn rol in het proces van een mysterieuze inwijding verricht door de god Osiris, de Meester van Abydos.
Anubis verwelkomt de postulant, de kandidaat voor Inwijding, op de drempel van de heilige plaats. Hij is in de woorden van de oud Romeinse schrijver Apuleius een afschrikwekkende god. Een god die dient als een boodschapper tussen de bovenwereld en de benedenwereld, met een gelaat dat voor de ene helft zwart is en voor de andere van goud. Zijn hoofd rechtop, trots zijn nek uitstekend. Aldus Apuleius.
Anubis is echter vooral symbool van het Mysterie. Hij beeldt de wederopstanding uit. Het zwart en goud in zijn gelaat zijn de kleuren van dood en verrijzenis. Voor de ingewijden is Anubis de god van de hoop. Met hoop in het hart ziet de postulant hem komen. Voor al de doden en voor alle kandidaten die verzoeken om inwijding is Anubis de schenker van de adem des levens. Evenals Thot, die later geïdentificeerd werd met Hermes Trismegistus, is Anubis de geleider, Hij die het pad naar verlichting opent. Wat waren nu de stadia die de ingewijde in de Mysteriën van Abydos tegenkwam?
- Er wordt de postulant een boeket of kroon van bloemen overhan-digd. De ceremonie van het verlenen van de bloemen van de Meester van het Westen, Osiris.
- Het symbool van deze bloemen van het leven vinden we nog steeds ingegraveerd in het graniet van de tempelmuren op een wijze die tot op de dag van vandaag niet is na te maken.
4. Flowers of Life
- Vervolgens worden de twee deuren op het heilige domein van Abydos, de deuren van het portaal van Ra geopend. De postulant treedt het symbolische hiernamaals binnen.
- Hij wordt ontvangen door een priester die het masker van Anubis draagt en die hem de heiligdommen en de kapellen binnenleidt.
- De postulant wordt door een lange onderaardse gang tot aan de ingang van het heiligdom van Osiris geleid. Hij dringt door in het terrein van Geb, van moeder aarde, de bron van alle leven, door een lange gang te volgen die bedekt is met teksten uit het ‘Egyptische boek der doden’.
- Aan het einde van de gang in de grote hal wordt de postulant in de aanwezigheid van Osiris in zijn graf gelegd en wordt hij tot ‘Maak- heroe’ uitgeroepen, een titel die ‘juist van stem’ betekent, wat bete- kent dat de postulant zich op de juiste toon en met vastberaden stem in zijn verlangens uitdrukt. De postulant wordt op een weegschaal geplaatst, onderzocht en beoordeeld in het vertrek van het oordeel en ontvangt dan de Rechtvaardiging en de status van Onsterfelijkheid.
- Na de Rechtvaardiging volgt een ritueel bad in het waterbekken waartoe de postulant toegang heeft via de twee trappen. De postulant herrijst door de deugd van het primordiale water.
- De postulant wordt dan oog in oog geplaatst met het heilige der heiligen. Door contemplatie en afstemming op het heilige der heiligen wordt het bewustzijn van de postulant verlicht en ontvangt hij een subliem visioen van god.
- De dan ingewijde brengt vervolgens de nacht in de tempel door in een van de zes cellen gelegen aan iedere kant van de centrale hal.
Aldus kon de kandidaat door de inwijding al tijdens zijn leven een Maakheroe worden, een Rechtvaardige. De gelijke van Osiris, dat wil zeggen een onsterfelijke. Door de rite en de identificatie gaat hij al tijdens het leven van de staat van dode over in die van verrijzenis. Dankzij de ervaring kreeg de inwijdeling de zekerheid en ontstond bij hem het bewustzijn dat hij werkelijk een spirituele entiteit was die in een materiële individualiteit was geïncarneerd. Vanaf dat moment schraagde het zijn leven. Ik geef u ter illustratie de vertaling van de inscriptie die voorkomt op de graftombe van Amenhotep, Hogepriester van Amon tijdens de regering van Toetmosis III.
‘Ik werd profeet genoemd en ik kon de Heiligheid van de Meester van de goden aanschouwen, door mijn inwijding heb ik ieder mysterie leren kennen omdat voor mij iedere poort openging. De wachters hebben mijn voortgang geleid om mij God te laten aanschouwen want mijn mond was oprecht en bedreven waren mijn vingers tot aan het moment van het rusten in het graf.’
De mythe van Osiris en Isis kwam na Abydos tot uitdrukking in de verschillende religieuze centra van het oude Egypte: Heliopolis, Memphis, Thebe en Hermopolis. Zij verschilden niet in hun cultus, maar elk religieus centrum onthulde een ander aspect van het grote scheppingsverhaal. Met name het universele principe van regeneratie, het scheppend beginsel, stond centraal in Memphis.
De stad Memphis werd ongeveer 3000 voor onze jaartelling gesticht circa 20 kilometer ten zuiden van het huidige Caïro. De koningen van de eerste Dynastie bouwden de stad na het samengaan van Neder- en Opper-Egypte. De centrale god van Memphis was Ptah, schepper van de materie en van de mensheid. Tezamen met Sekhmet, de vrouw en zuster van Ptah en hun zoon Nefertoem, de blauwe Lotusbloem en god van licht, schoonheid en genezing, vormden zij de kosmogonie van Memphis. Ptah is daarmee één van de oudste goden van Egypte.
5. Ptah
De afbeelding van Ptah die u ziet staat in een van de kapellen in de tempel ter ere van Ptah in Karnak. Ik kom daar zo over te spreken. Voor nu wil ik wijzen op het ontbrekende gelaat van Ptah. We komen dit ook tegen in de Grote Tempel in Abu Simbel. In het Heiligdom daar zijn Ptah, Amun-Re, Ramses II en Re-Harakhti gezeten. Van Ptah ontbreekt ook hier het gelaat. Op twee momenten in het jaar valt het licht binnen en beschijnt de zon de beeldengroep, echter met uitzondering van Ptah. Een symboliek die voor zich spreekt. Ptah is duidelijk het licht zelf. De onkenbare god die de Ene is.
Al gezegd heb ik dat in de kosmogonie van Memphis de schepping centraal staat. In dit verband stellen sommige schrijvers dat in de kosmogonie van Memphis de schepping gebaseerd is op drie katalysatoren: goddelijke energie, goddelijke kennis en de goddelijke uiting. Dit laatste anders gezegd: het Woord van God. Het scheppend beginsel wordt daarmee gelijk aan de logos doctrine in het Nieuwe Testament waar het Woord van God incarneerde in het lichaam van Meester Jezus. We kunnen stellen dat Ptah daarmee ook de god van het Nieuwe Testament is. Ook de priesters van Memphis zouden de scheppende kracht van het woord verbonden hebben met de oerheuvel zelf, een verbinding van Geest en Materie.
Ptah was verantwoordelijk voor de gehele schepping en alom tegenwoordig. Door middel van het Woord kwam de schepping tot stand. Buiten Ptah bestond er niets. Zodoende was Ptah ook de schepper van andere goden onder wie Atum. De eerste god van Heliopolis. Alle andere goden waren slechts verschillende manifestaties van de ene god, Ptah.
Ptah schiep niet alleen de natuurlijk wereld, maar ook de moraal en de politieke orde. Hij wordt afgebeeld met een scepter, die staat voor kracht, een Ankh, die staat voor leven en de Djed, een pilaar die staat voor stabiliteit. Ptah wordt ook wel de heer van Ma’at genoemd. Interessant om te noemen is dat er verschillende verwijzingen zijn naar een relatie tussen Ptah en de huidige naam van Egypte.
Verschillende boeken vermelden dat de moderne naam van Egypte zou zijn afgeleid van het woord Aiguptos wat weer afstamt van de oude Egyptische benaming voor de tempel van Memphis: Hwt kaPtah, Het Huis van Ptah. Een andere benadering is dat de oud-Egyptische naam voor Egypte luidde Hikaptah, wat betekent ‘Het huis van de ka van Ptah’. Een andere ingang, maar het laat ons het zelfde zien. Egypte, ook het huidige, en haar god is één. Egypte is de ziel van het scheppend beginsel. Ongeveer 1500 jaar na het stichten van de stad Memphis richtte farao Toetmosis III in Karnak een tempel op ter ere van Ptah, de god die door middel van het woord schiep en buiten wie niets bestaat.
6. Toetmosis III
Het door Toetmosis opgerichte heiligdom bevindt zich in de Tempel in Karnak, voor wie daarmee bekend is, na het binnentreden voorbij Akh Menoe, de zo genoemde ‘feestzaal’ of wel de woonplaats van het licht. Het heiligdom van Toetmosis III is gewijd aan de kosmogonie van Memphis: de god Ptah, de godin Sekhmet en de god Nefertoem. Ik heb ze hiervoor al genoemd. Het heiligdom omvat drie kapellen.
De middelste met het standbeeld van Ptah is aan Hem gewijd, de kapel links daarvan is gewijd aan de godin Sekhmet, de godin van oorlog en genezing. De belendende kapel aan de rechterkant is die van de god Nefertoem. Zoals ik noemde wordt Sekhmet beschouwd als de god van oorlog en genezing. Sekhmet is echter ook de bewaakster van de grote Mysteriën en de wachter op de drempel van Inwijding.
7. Sekhmet
Ik raad u aan, mocht u in de gelegenheid zijn Karnak te bezoeken om de tijd te nemen ook de kapel van Sekhmet binnen te gaan en daar een moment in stilte, Sekhmet in de ogen kijkend, te ervaren wat ook Toetmosis moet hebben bezield. Respect voor de hoogste schepper, voor de schepping, waartoe in zekere zin wij ook behoren, in de wetenschap dat ieder van ons op elk moment zijn verhouding tot god opnieuw kan bepalen.
Het is veelbetekenend dat een farao uit de 15e Dynastie er voor koos, in een realiteit van verering van vele goden, om juist deze oude god, deze triade uit Memphis te eren met een Tempel. Voor mij, en het zal in het navolgende nog verder blijken, geldt Toetmosis III als ingewijde die zich vanuit het diepst van zijn wezen wenste te verbinden met wat hij zag als de bron, de scheppende kracht van het Woord, met de Ene die god is van het Al.
8. Cartouche Toetmosis III
Een cartouche is de omcirkeling van de naam van de koning. We lezen hier ‘Men-Khepera’. Bestendig is de verschijning van Ra. Toetmosis III (Hij die geboren is uit Thoth) liet zich overigens niet voorstaan op zijn diepere spirituele inzichten. Hij werd vooral bekend als de farao met grote leiderskwaliteiten die van Egypte een welvarend en gerespecteerd land wist te maken. Zonder twijfel was hij een van de meest succesvolle heersers die Egypte ooit heeft gekend. Zijn graftombe vinden we in het dal der koningen. Ik had het voorrecht enige malen deze bijzondere plaats te mogen bezoeken. Een uitzonderlijk voorrecht omdat de tombe vaak gesloten is in verband met restauratiewerkzaamheden die daar plaatsvinden.
Het dal der koningen ligt nabij Luxor op de westoever van de Nijl. Hier liggen de begraafplaatsen van de oude koningen en koninginnen van Egypte. Diep uitgehakt in de bergwanden van de kale woestijn kregen zij hun laatste rustplaats. De tombe van Toetmosis III neemt daar tussen voor mij een bijzondere plaats in. Voor mij persoonlijk maar ook gelet op zijn betekenis voor de geschiedenis van de geest.
Het is een plaats van afstemming en inspiratie. Niet in de laatste plaats omdat de wanden van de ruimte waar de sarcofaag van Toetmosis staat een fantastische versie, uniek in zijn compleetheid, weergeven van de Amduat. Het boek van dat wat is in duat, de Egyptische onderwereld. De ingang van deze belangwekkende tombe valt nauwelijks op, verborgen als die is in een onopvallende doorgang aan het begin van het dal der koningen en kan alleen bereikt worden via een hoge steile trap.
9. Ingang van de tombe van Toetmosis III
De trap brengt ons bij een smal, horizontaal geplaatst, luik dat vervolgens uitnodigt via deze ingang weer in de berg af te dalen. Het is alsof de bezoeker wordt uitgenodigd zijn eigen reis door de onderwereld te maken. Door een smalle gang onder een blauwe hemel met sterren, voorbij een put komen we in een zo genaamde voorkamer. Een anti-chambre in de vorm van een trapezium die versierd is met 741 godheden. De zelfde godheden die men in de amduat terug vindt. Een trap die stijl naar beneden loopt voert ons tenslotte de binnenste kamer binnen, de grafkamer van Toetmosis III.
De grafkamer is gemaakt in de vorm van een cartouche, waarvan de vorm de zichtbare loop van de zon om de aarde weergeeft. In het midden van de ruimte de Sarcofaag, rustend op een sokkel van albast en versierd met in cursieve hieroglyfen geschreven tekst. De tekst is een inleiding op de Amduat, die zich voor onze ogen in volledigheid ontvouwt langs de wanden van de grafkamer en luidt als volgt:
“Dit is de kennis van wat ze doen, degenen in de onderwereld, de kennis van de mysterieuze krachten, kennis van wat er is in de uren en in de goden, kennis van wat Hij (RA) zegt aan hen, van de poorten en de wegen waarop de Grote God passeert”.
Deze tekst werd zo’n 3500 jaar geleden geschreven als een gids voor de onderwereld die de verschillende stappen toont welke noodzakelijk zijn voor de ziel van de overledene om onsterfelijkheid te bereiken. De ziel van de overledene wordt geassocieerd met de dode Osiris, maar als hij alle uitdagingen en obstakels overwint zal hij weer tot leven komen en geïdentificeerd worden met RA, het grote kosmische principe van alle energie.
De reis heeft de vorm van de twaalf uren van de nacht. Men dacht dat de overledene afdaalde zoals RA aan de westelijke horizon op zijn reis door de domeinen van de nacht vervolgens reizend op een zonneboot door het lichaam van Noet de hemelgodin, die de overledene in de och- tend opnieuw zal baren. Opnieuw geboren laat worden zoals ze dat ook telkens doet met de zonnegod RA. De reis voert de overledene door een reeks processen en obstakels voordat hij de nieuwe geboorte, de staat van onsterfelijkheid kan bereiken.
De op de wanden afgebeelde scènes zijn beschreven in registers en vormen zo de gewesten van het dodenrijk, de uren van de nacht. Het is tijdens deze nacht dat de zonnegod zijn tocht voltooit en stil houdt bij de religieuze centra van Egypte. Het is verleidelijk maar zou te veel tijd vergen om hier dieper op de Amduat in te gaan en op de betekenis die uit de vele afgebeelde scènes spreekt. Om toch het karakter van de Amduat te accentueren licht ik er enkele uit. Bijvoorbeeld in het derde uur moet de overledene “zij die zielen snijden” passeren en door de plaats van vernietiging gaan. In feite een proces van loutering dat een vooraankondiging is van het begin van de wedergeboorte in het vierde uur.
10. Het vierde uur van de Amduat
Een scene van het vierde uur toont ons daarop en anders dan in de eerdere uren, een teken van hoop op bevrijding door het beeld van een opengegooide deur. Wij zien hier ook voor het eerst de afbeelding van de gevleugelde schijf van de god Khepera, die ook terugkeert in het cartouche van Toetmosis III en in de naam die hij bij zijn kroning heeft aangenomen: Men-Khepera ofwel “bestendig is de verschijning van RA”. Met dit teken van hoop gaat de reis verder. Na het passeren van een afgrond vertelt de grote god in het zevende uur Osiris “Gij zijt een ziel, je ziel is geest gemaakt op aarde” ( naar de Engelse vertaling van West).
11. Het twaalfde uur van de Amduat
In het twaalfde uur bereikt de reis haar hoogtepunt. De grote god reist daar, voortgetrokken door zijn goden, de twaalf goden van het laatste uur van de nacht, de trouwe dienaren van RA, die uit zijn handen zijn voortgekomen, door het lichaam van de slang Ankh Neteru om uit te treden, geboren te worden uit diens mond in de vorm van Khepera. Osiris is verrezen in de gedaante van zijn zoon Horus. Men Khepera.
Licht, hoop en vertrouwen moeten we lezen uit de Amduat. Niet alleen voor de egyptenaren van toen, maar ook voor ons in deze tijd. De oude egyptenaar kon verwachten dat hij zich in het hiernamaals zou verenigen met zijn voorouders om zorgeloos te leven in een eeuwig koninkrijk, in een plaats tussen de sterren.
De ingewijden, en hier ligt een betekenis voor ons, wisten echter dat het niet slechts ging om een onbekende wereld na de dood, maar dat de reis door de onderwereld symbool stond voor transformatie en inwijding in het hogere, niet na, maar al gedurende het aardse leven. In het hier en nu.
We kunnen in de Amduat een opdracht lezen om net als Osiris een reis te ondernemen. Onderweg komen we weerstanden tegen, beproevingen en moeten we uitdagingen ondergaan die ons al te makkelijk kunnen doen vallen. Wij dreigen op onze reis ook snel te verdwalen als wij niet over de juiste uitrusting beschikken. Om de reis te kunnen volbrengen is vereist dat wij over een hart beschikken dat licht is van goede daden alvorens wij voor het laatste oordeel bij de goden komen te staan. Het is dit proces dat de Amduat beschrijft. Een proces van transformatie, wedergeboorte en onsterfelijkheid in het hart.
“Ik sta voor de meesters die getuigen waren van de transformatie
van het lichaam van de mens tot het lichaam van de geest”, alsdus verhaalt het Egyptische dodenboek en vervolgt, “ …en wanneer het verhaal geschreven wordt en het einde is goed en de ziel van de mens is volmaakt, dan tillen zij hem met een schreeuw de hemel in.”
(Naar de Engelse vertaling van West uit ‘’The travellers key to ancient Egypt” p.283.4.)
12. lchnaton
Ik neem u mee naar de plaats Tell el Amarna, de plaats waar meer dan 3000 jaar geleden een bijzondere stad verrees, toen bekend onder de naam Akhetaton. Deze stad was het werk van farao Amenhotep IV en zijn beroemde echtgenote Nefertiti. Amenhotep IV was een nazaat van Toetmosis III. Hij veranderde zijn naam in Ichnaton (hij die Aton welgevallig is, ook Echnaton genoemd).
13. Ichnaton en Nefertiti
Uit liefde voor de Enige God aanvaardden zij hun samengaan te wijden aan het propageren van het monotheïsme. Zij vereerden Aton als zichtbaar symbool van een onzichtbaar centrum van licht en leven. Net zoals zij de zon zagen als zichtbaar symbool van een onzichtbaar centrum van licht en leven, maakten zij van Akhetaton de materiële uitdrukking van het spirituele ideaal dat hen bezielde.
Het idee van Ichnaton om de zonnegod tot de enige god uit te roepen lijkt uit de lucht gevallen en volledig in strijd met de religieuze opvattingen van het Egypte van die tijd. Dat echter is niet geheel waar. Impliciet in het Egyptische polytheïsme was al wat wij een kosmologisch monotheïsme kunnen noemen. Alles wat bestaat, inclusief de goden, heeft een en de zelfde oorsprong: het komt voort uit de zonnegod die het enige ongeschapen wezen is: Kheper-djesef, Hij die is ontstaan uit zichzelf.
Het universum ontwikkelde zich uit de eerste zonsopgang, toen de zonnegod veranderde vanuit een staat van inerte pre-existentie in de oerwateren in een bewust creatief bestaan. Het perspectief van een god uit wie het hele bestaan is voortgekomen. Niet zozeer als een schepping, maar meer als een emanatie. Het godsbegrip van Ichnaton sluit in dit opzicht aan bij de verering van de ene god door Toetmosis III.
De ene god van de oude Egyptenaren staat niet tegenover zijn schepping maar belevendigt die van binnen uit. Iets anders, maar niet zonder meer onverenigbaar met de god die wij kennen uit de het oude testament. De oude Egyptische opvattingen zagen het zelfs als twee complementaire modellen. De wereld is beide, een schepping en een transformatie van god. Een gnostieke benadering want herkennen wij hier niet de kosmologie zoals die ook in de werken van Hermes voorkomt?
Het net geschetste monotheïstisch perspectief ontwikkelde zich steeds sterker gedurende de periode van het Nieuwe Rijk. Al in de generatie 66 van voor Ichnaton bestaan er hymnes die de dagelijkse rondgang van de zon niet meer beschouwen als een reis waarbij alle andere goden betrokken zijn. Het is de zonnegod alleen.
De andere goden bleven bestaan, maar speelden eigenlijk in de reis van de zonnegod geen rol meer. Ichnatons revolutie is in dat opzicht te beschouwen als een radicalisering van opvattingen die tijdens de achttiende Dynastie al steeds meer terrein wonnen. Reeds zichtbaar bij de al meer genoemde Toetmosis III, die zelf wel werd omschreven als ‘Ra, heer van de hemelen, de enige koning van twee rijken, Aton de zonnegod wanneer hij aan het firmament verschijnt’.
Ichnaton leefde in het steeds groter wordende verlangen om bewuste ervaring te hebben van zijn god. En is voor mij ook als ingewijde te beschouwen. Hij kreeg het inzicht hoe alles verbonden en ook afhankelijk was van de Ene.
Amarna, de stad die hij gedreven door zijn filosofie bouwde was niet zozeer gebaseerd op de behoefte een nieuwe religie te stichten. Ondanks de grote vernieuwing die het, met name in de kunst teweeg bracht was het slechts vorm. Amarna was het gevolg en de materialisatie van een kosmologische evolutie en een hierop gebaseerd verlicht inzicht. Een inzicht dat zijn sporen in latere monotheïstische stromingen, het jodendom, christendom en in mijn opvatting ook de islam heeft nagelaten.
Ichnaton was in dat opzicht ook een profeet. En wij weten dat geen profeet in eigen land geëerd wordt. Ondanks dat velen Ichnaton volgden naar zijn nieuwe stad waren er ook anderen die aan de oude verhoudingen hun positie en macht ontleenden. Niets nieuws. Wij herkennen dit soort patronen ook in de tijd waarin wij leven. Na Ichnatons plotselinge dood raakte Amarna door toedoen van zijn tegenstanders al snel in verval en werd de stad binnen enige jaren zelfs geheel afgebroken.
14. Amarna
Een lege vlakte herinnert slechts aan de grootsheid van wat daar eens was. Voor mij is Amarna, zo sprekend in het beeld dat u nu ziet, in dat opzicht een van de meest ontroerende plaatsen in Egypte. De materie is weg, maar de energie van wat er was is nog immer invoelbaar.
De materiële nalatenschap van Ichnaton mag dan grotendeels zijn verdwenen, zijn spirituele boodshap niet. Ik refereerde al aan de mogelijke invloed die de Aton-religie zou hebben gehad op het Jodendom en het Christendom. Een directe aanwijzing hiervoor is de Hymne voor Aton, gevonden in Amarna, die gelijkenis vertoont met de bijbelse psalm 104. Ik lees u een deel van deze beroemde hymne voor.
0, zonneschijf, oorsprong van leven! Zodra ge rijst aan de Oostelijke horizon;
Vervult ge de gehele aarde met uw schoonheid. Gij zijt schoon, machtig, schitterend en verheven boven het universum;
Uw stralen strekken zich uit tot aan de grenzen van al wat Gij geschapen hebt.
0, Ra, ge zijt ver weg, maar uw stralen bereiken ons. Hoewel ge aanwezig zijt in de ogen der mensen, kennen zij de weg niet, die Gij in de hemel volgt.
Onwillekeurig denk ik bij het lezen van deze woorden ook aan het Evangelie van Johannes (1:10). “Hij, het Licht was in de wereld en de wereld heeft hem niet gekend.”
De hymne vervolgt:
Wanneer ge aan de Westelijke horizon ondergaat,
Is de aarde in duisternis gehuld en lijkt zij dood te zijn.
De mensen slapen dan in hun slaapvertrek;
‘s nachts komen alle leeuwen uit hun holen; alle slangen bijten.
Want de duisternis dient hen als woonplaats.
De aarde is in stilte ondergedompeld want de zon rust uit in haar horizon.
Dan verschijnt ge weer en de aarde wordt opnieuw verlicht.
Dan verjaagt ge de duisternis en deelt uw stralen rijkelijk uit aan de twee landen, die in feestelijke stemming verkeren.
De mensen ontwaken en staan op hun voeten want Gij hebt hen doen opstaan…
Ik raad u aan, als u de gelegenheid hebt de volledige tekst van de Hymne eens na te lezen. En er dan de prachtige tekst van koning David naast te leggen.
Een reis door Egypte, zoals die voor ons begon in Abydos kan maar op een plek eindigen en dat is op de vlakte van Gizeh waar achter de stille mysterieuze gestalte van de sfinx de immense contouren van de Grote Piramide voor ons opdoemen. Eindigt hier onze reis of is er sprake van een nieuw begin?
15. Sfinx
De sfinx strekt zich plechtig en bewegingsloos uit in de zandvlakte. Een beeltenis van steen, half mens, half leeuw. Een beeltenis van de oude wereld en tegelijk ook van de nieuwe. Hij is de wachter en hoeder van het geheim dat de goden nog niet aan de mensen onthuld hebben. De poort naar dat bijzondere bouwwerk dat zich met geen andere laat vergelijken.
16. De Grote Piramide
De aanblik van de Grote Piramide vervult ons met een niet te definiëren emotie: Diep in ons spreekt iets dat ons duidelijk maakt dat het bouwwerk dat wij aanschouwen een gewijde ruimte is, een bouwwerk dat in ons de notie doet ontstaan van verbonden te zijn met het eeuwige.
De bouwmeesters van het oude Egypte bouwden niet zomaar naar eigen inzicht en fantasie. Zij bezaten een bijzondere kennis van het Goddelijk Plan ten opzichte van mens en wereld en eerbiedigden de ononderbroken filiatie die hen als bouwmeesters onderling verbond.
De Egyptische Tempels zijn in dat opzicht geen op zichzelf staande bouwwerken maar onderdeel van een samenhangend geheel. Een systeem waarbinnen op geheimnisvolle wijze het kosmische in de materie zijn uitdrukking vindt.
Zo kunnen wij de Piramide van Gizeh beschouwen als meer dan een uit de oudheid daterend grafmonument. Het laat zich met geen van de andere piramides vergelijken. Ik zie het als een aan God en de mensheid opgedragen Tempel. Een levend en organisch wezen, met littekens maar vitaal en oppermachtig. Het is een instrument, geheel in lijn met waar ik hiervoor al over sprak, het beginsel van Inwijding en transformatie.
Wij kunnen de piramide zien als verbonden met het beginsel van de schepping. Symbool van het heilige getal zeven. De driehoek geplaatst op het vierkant. Het vierkant als de basis waarop de driehoek, het symbool van de volmaakte schepping is gebouwd. Het is het fundament zonder welke alchemistische transformatie niet mogelijk is.
In het grondvlak van de piramide ontwaren we ook de grondslag van materie en de stoffelijke samenstelling van de mens, gebaseerd op de vier oerelementen Vuur, Lucht, Aarde en Water. In de driehoek erboven de onzichtbare aard die zorgt voor het vijfde element dat de transformatie van de mens in een spiritueel wezen mogelijk maakt.
17. Interieur Grote Piramide
Als we het interieur van de Grote Piramide nader beschouwen zien we in de piramide drie hoofdkamers, de zogenaamde onderaardse kamer, de Koninginnekamer en de Koningskamer. We betreden de piramide via een in de negentiende eeuw geforceerde doorgang die ons toelaat in een passage die overgaat in een flauwe helling die geleidelijk afdaalt naar de onderaardse kamer, tegenwoordig helaas geheel gesloten voor het publiek. Na de onderaardse kamer leidt een helling naar de Koninginnekamer, een rechthoekige ruimte in het midden van de piramide.
Van daaruit komen we op de zo genoemde Grote Galerij, een enorme ruimte, die wel wordt vergeleken met het gewelf van een kathedraal, waarin een steile trap omhoog ons brengt bij de Koningskamer. Een op het eerste oog niet bijzondere ruimte waarvan de wanden en vloeren bedekt zijn met enorme gepolijste granietblokken.
Een ieder echter die de Koningskamer heeft bezocht zal zonder aarzelen bevestigen dat juist deze ruimte je raakt tot in je diepste wezen. Alsof de piramide in deze kamer ons met de werking van de universele wetten wil confronteren en ons het pad wil laten zien waarlangs een hernieuwde eenheid met de godheid mogelijk wordt. Het pad van schepping en evolutie, van de goddelijke instroom van de top naar het grondvlak en van reïntegratie vanaf het grondvlak naar de top.
Er is wel gesteld dat, evenals bij andere heiligdommen in het oude Egypte, de gangen en kamers van de Grote Piramide een kaart van de onderwereld vormen, waardoor de mens moet gaan om het paradijs te bereiken, de verschillende alchemistische stadia weerspiegelend, gaande van dood naar geboorte, van duisternis naar licht en dat de piramide in haar volmaaktheid op een sublieme manier het principe van kosmische orde belichaamt, vertegenwoordigt door de Egyptische godin Ma’at.
18. De godin Ma’at
Het is bij het bereiken van de top van de piramide dat De Alchemische Bruiloft in haar volle glorie plaatsvindt en dat de mens zijn rechtmatige plaats als kroon op de schepping weer inneemt. De mens is de kroon op de schepping luidt de boodschap die de Grote Piramide ons meegeeft.
Het is deze boodschap die ik aan het slot van mijn lezing aan u wil meegeven. Wij komen de boodschap, iets anders verwoord maar met dezelfde strekking, ook tegen in een tekst die ik wil toeschrijven aan de Amerikaanse filosoof en rozenkruiser Dr. Harvey Spencer Lewis (fakkeldrager van het Rozenkruis 17) gepubliceerd in februari 1928 in The Mystic Triangle.
Op de Grote Piramide bevindt zich helemaal boven aan een relatief egaal vlak van ongeveer tien vierkante meter. Met andere woorden de topsteen, die op alle hoeken zou moeten aansluiten ontbreekt. De ontbrekende steen zou alle driehoeken ogenblikkelijk voltooien. Nu hij ontbreekt zijn ze geen van allen compleet. Zouden wij kunnen zeggen dat de schepping niet compleet is. De ontbrekende topsteen is de menselijke geest, die ooit van zijn hoge positie is gevallen en onder het onbeduidende van zijn lager wezen is zoekgeraakt.
Wij zelf zijn het, ieder van ons, die door ons in dienst te stellen van het hogere, de geest moeten hervinden en moeten opgraven om haar met alle middelen die voorhanden zijn te polijsten, teneinde haar opnieuw als de ware kroon te plaatsen op de spirituele piramide…
Bron: Mysteriën van Egypte: tempels, mens, magie – symposionreeks 46
Klaas-Jan Bakker studeerde rechten en filosofie, en is grootmeester-emeritus van de Rozenkruisersorde AMORC. De spirituele rijkdom van Egypte houdt hem al lange tijd bezig, en als hij het land bezoekt dan ervaart hij nog steeds de kracht die daarvan uitgaat. Het oude Egypte is voor hem dan ook geen geschiedenis, maar vertolker van een eeuwige wijsheid die tot op de dag van vandaag herkenbaar en belangrijk is.
Wat goed dat Klaas-Jan Bakker met zijn heldere betoog op google te vinden is !
Ja, vind ik ook handig.
En als je het webadres van deze website -www.spiritueleteksten.nl- in je rss-reader zet,
dan kun je in je misschien drukke leven op de hoogte blijven van elk geplaatst Bericht én van alle Reacties.