Spirituele symboliek in wandkleden van kunstenares Truus Waszink in haar uitverkochte boek ‘Draden van licht’

Draden van Licht is het unieke verslag van Truus Waszink over haar zoektocht naar God, het Licht of het Zijn. Een verslag, uitgevoerd in unieke taferelen van naaldkunst en begeleid door teksten en gedichten van de hand van de kunstenares. Het zijn uitzonderlijke momentopnamen van innerlijk beleven, belevingen die de grote kracht tonen van het verlangen naar het Licht, ontdekkingen over de twee natuurorden, over eenzaamheid, inzicht en ervaringen met een andere wereld, die boven ons bevattingsvermogen uitstijgt. 

Tegen het einde is er sprake van afscheid en eenwording. Dan slaagt Truus Waszink erin het eeuwige en immer vernieuwende leven op subtiele wijze in haar wandkleden uit te beelden. Voor zoekers die uitzien naar momenten van troost en verheffing is het een hart onder de riem, het zal hen op hun zoektocht naar een diepere betekenis van het leven inspireren en bemoedigen. 

Het boek ‘Draden van licht’ van Truus Waszink is niet meer verkrijgbaar en Truus is overleden. Op deze website wordt een selectie uit haar boek algemeen toegankelijk gemaakt, zowel afbeeldingen als teksten. Gedeelten van wandkleden die zij maakte zijn opgenomen als kleuren-illustraties in de boeken Mysteriën en symbolen van de ziel, Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood en Mysteriën van God, kosmos mens. Hieronder volgen uit het boek Draden van licht: woord vooraf, inleiding, toelichting en inhoudsopgave.  

WOORD VOORAF

Het symbool als inspiratie voor geestelijke vernieuwing 

Wanneer je als spiritueel zoekend mens een diepe, nieuwe bron van inspiratie vindt dan is je eerste reactie meestal verwondering en blijdschap. Met diepe teugen drink je al het nieuwe in en een fase van begrijpen breekt aan. Het is als het aanschouwen van een nieuwe wereld, zoals in die prachtige prent van Flammarion. Je ziet het punt waar hemel en aarde elkaar raken en een mens met zijn hoofd door de grenzen van deze wereld breekt en in de bovennatuur schouwt.

Na het aanschouwen komt het begrijpen, het inzicht. De weg ernaartoe is een innerlijke ontwikkeling. Deze kan alleen in het zelf bewandeld worden, want alle hindernissen en ook alle oplossingen liggen in het eigen zelf besloten.

In deze fase van begrijpen zijn de reacties heel verschillend. Sommigen worden stil en koesteren het nieuw verworven inzicht, anderen uiten zich in diverse vormen van kunst. Zo heeft Truus Waszink bij het ontdekken en gaan van het gnostieke rozenkruis-pad zich geuit in het maken van zeer bijzondere wandkleden.

Deze wandkleden geven een weg aan, zoals Truus zelf ook beschrijft. Het is een ontwikkelingsweg, een volgorde waarin universele symbolen een belangrijke rol spelen. Een symbool kan meer zeggen dan duizend woorden, het opent de wijsheid vanuit het hart van de mens. Dat wat goddelijk is in ons, herkent in het symbool een herinnering uit het verre verleden, de werkelijkheid uit een ander levensveld.

In dit boek zijn diverse symbolen opgenomen die binnen de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis worden gebruikt en die voor ons een zeer bijzondere waarde hebben. In een rozenkruis-symbool ligt ook altijd een appèl, een roep verborgen. Het appelleert aan een diep verlangen van de mens om niet alleen het symbool te begrijpen maar ook in die nieuwe wereld door te dringen. Wie dat ervaart, weet dat het leven een uitnodiging is om de innerlijke weg te gaan, waartoe het hart hem uitnodigt. 

Dan worden symbolen als het lichtkruis met de roos in het hart, de gouden bal en de vuurvogel fasen en doel van een innerlijke ontwikkelingsweg, die voert van natuurmens tot geestzielemens. 

Theo van Rooij 

INLEIDING

‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’ (Johannes 1:5).

Veel mensen pogen de afstand tussen de duisternis en het licht te overbruggen. Aan alle mensen en in alle tijden zijn de inzichten die hierover bestaan overgebracht door de grote boodschappers, zoals Lao Zi, Boeddha, Jezus en vele anderen. Steeds was er een ononderbroken ketting van groepen en individuen, die de hieraan verbonden kennis en inzichten behoedden en voortdroegen.

Het accent werd altijd gelegd op het feit, dat onze zichtbare en grofstoffelijke wereld niet de werkelijke wereld is. Het is een orde en structuur beperkt door ruimte en tijd. Het is een oefenschool voor de eeuwigheid. Het acteren hierin kan de mens voorbereiden op noodzakelijke harmonie en wijsheid. Deze zijn van belang om de wereld die niet zichtbaar is en boven ons bevattingsvermogen uitstijgt, enigszins aan te voelen.

Deze rationeel niet te begrijpen goddelijke wereld is onvergankelijk en eeuwig. Een diep en intens licht dat alom straalt, kenmerkt deze eeuwigheid. Dit licht wordt bij voorkeur geschreven met een hoofdletter, dus het ‘Licht’. Dit Licht wordt in de christelijke wereld o.a. God, Christus of het Zijn genoemd.

Dit alomtegenwoordige Licht omvat ons met onvoorwaardelijke liefde en met mededogen. Het is de bron van zuivere, spirituele energie. Dit Zijn bevindt zich in alles wat leeft. Het is onze diepste kern, waar we te allen tijde verbinding mee kunnen maken als we ons wenden tot stilte en overgave. 

Het zoeken is misschien een onbewust verlangen naar het volmaakte en naar geluk voor jezelf en anderen. Wat ons rest wordt ook wel onze geest genoemd. In de traditionele kerken wordt dit aangeduid met de ziel. Sommigen spreken van onze godsvonk. Dit is dus dat deel van onszelf dat niet van deze aardse wereld is maar deel uitmaakt van het Licht.

Dit boek verschaft een impressie over de hier ingeleide thema’s in de vorm van afbeeldingen van wandkleden met daarbij geschreven toelichtingen. De toelichtingen bevatten hier en daar herhalingen. Zij werden destijds op tentoonstellingen toegevoegd zodat ieder kleed zichzelf kon verklaren. Daar waar deze ontbraken, zijn nieuwe gemaakt. De volgorde van de wandkleden sluit globaal aan bij de ontwikkelingsfasen die de mens doorloopt op zijn zoektocht naar het Licht. 

TOELICHTING

Kijkers stellen steeds weer de vraag hoe ik de wandkleden maakte. Hoe doe je dit en hoe krijg je dat effect bijvoorbeeld de kleuren in het ijs van het wandkleed Eenzaamheid. Daarom deze persoonlijke toelichting aan het eind van dit boek. Enkele kleine afbeeldingen tonen een wandkleed dat representatief is voor de uitleg.

Ik ben op een wonderlijke manier begonnen met het maken van mijn eerste wandkleed. Mijn vader liet mij in 1975 een kalenderplaat zien waarop de twee natuurorden waren afgebeeld in roze en zacht groen borduurwerk. Mijn commentaar was dat ik de plaat wel mooi vond maar dat ikzelf onze vurige wereld van verandering en beweging eerder zou afbeelden in kleuren zoals, rood, oranje en geel. Mijn vaders reactie was: ‘Nou doe dat dan maar eens.’ 

Dit idee bleef hangen en ik begon lapjes te verzamelen. Daar deed ik een half jaar over en in die tijd broedde ik het ontwerp langzaam maar zeker uit tot ik het helder voor mij zag. Een dergelijk broedproces heeft bij al mijn wandkleden plaatsgevonden. Aldus onstond mijn eerste wandkleed De twee natuurorden [1]. Het is vrijwel helemaal met de hand genaaid met naast elkaar liggende, op kleur geselecteerde lapjes die op een basislap werden bevestigd. Dezelfde techniek is toegepast in De vuurvogel [2].

Dit wandkleed heb ik speciaal voor mijn vader gemaakt toen bleek dat hij ongeneeslijk ziek was en nog maar korte tijd te leven had. Dit wandkleed is ook helemaal met de hand genaaid waarbij ik onder meer draden opnaaide om vormen te accentueren. Het kruis van Licht [3] volgt deze techniek ook maar hier is het borduurwerk veel uitvoeriger en gedetailleerder. 

De maaktijd van deze wandkleden bedroeg vele maanden. Ik had meer dan voldoende ideeën en ik ontwikkelde mijn technieken die bovendien verfijnder werden. Het bleek belangrijk om het naaiwerk sterker te maken. Hiertoe begon ik lapjes steeds meer met de naaimachine op de basislap te bevestigen. Langzaam ontstond de kunde om zonder gebruik van machinevoetje en transporteur vrij te borduren. Dit vereist veel oefening en ik heb meerdere keren met de naald door mijn wijsvinger genaaid. Ik was dan niet alleen emotioneel met het wandkleed verbonden maar ook fysiek!! 

Door de betere manier van vastnaaien, kon ik ook met steeds dunnere stoffen gaan werken. Ik koos stoffen vaak om hun doorzichtigheid. Door ze op elkaar te leggen, kon ik kleuren mengen. Dit is goed te zien in het ijs van het wandkleed Eenzaamheid [4]. 

De basislap ging ik als achtergrond toenemend in de voorstelling integreren. Een effen achtergrond vond ik meestal te doods. Dit bracht mij ertoe om stoffen bestemd voor achtergronden zelf te gaan verven in een gewenste kleur. Dit gebeurde o.a. met tiedye- en batiktechnieken. Tiedye is o.a. te zien in de wandkleden Drie witte rozen [5] en Opvliegende vogels [6]. De batiktechniek is duidelijk herkenbaar in de Zeekikker en de kikker van de poel [7]. 

De basislap van Het witte boeket [8] is in meerdere tiedye-verfbaden geweest. Dit wandkleed heeft voor mij nog een bijzondere betekenis. Er is namelijk stof in verwerkt afkomstig van mijn bruidsjurk. Ook heb ik kant gebruikt dat mij geschonken is door een oudere adellijke dame. Dit kant is meer dan 200 jaar oud! 

Ik bouwde in de loop van mijn ontwikkeling de wandkleden steeds systematischer van achteren naar voren op. Na het broedproces als de voorstelling vast in mijn hoofd zat, tekende ik eerst de belangrijkste motieven. 

Daarna maakte ik patronen. Alle kinderen dierfiguren maar ook sommige bloemen en bladeren zijn zo tot stand gekomen. Deze werkwijze in combinatie met het toepassen van dikkere en dunnere stoffen over elkaar heen gaf mooie resultaten. 

Dit is bijvoorbeeld te zien in Het jongetje met de gouden bal [9], in De droomtuin [10] en in de wandkleden met de eenhoorns. Bij De slangenvuurdraak [11] zie je goed dat de visueel zwaarste stoffen op de basislap liggen en de eerste laag vormen. In dit wandkleed zijn meerdere lagen toegepast. 

Het werken in lagen is essentieel voor een mooi effect. De eerste laag is soms van opgevulde glanzende stoffen en een enkele keer polig. De tweede laag bestaat uit stoffen die groffer zijn, bijvoorbeeld van katoen. Daar overheen kunnen rekbare stoffen komen zoals door mij geverfde nylonkous. Daarna komen voiles en tules en open zilveren- of goudweefsels. Zo waren er soms wel acht lagen stof over elkaar gelegd, wat het later afwerken met de hand zwaar maakte. Aan het einde markeerde ik graag vormen met opgenaaide draden, kraaltjes en pailletjes. 

Het effect van stoffen en vormen die door elkaar heen zichtbaar zijn, is goed te zien in het water bij de cirkels van Tijd en eeuwigheid [12] en ook bij de bladeren van de twee wandkleden met waterlelies [13]. In beide laatste wandkleden zie je bovenaan nog de achtergrond van de door mij geverfde basislap. 

De waterleliebladeren zijn bijna allemaal met de hand vastgezet. De heel dunne makkelijk rafelende stof heb ik eerst tegengevoerd met plakviseline. Om de buitenlijnen van bloemen en bladen naaide ik met de hand draden vast die het effect van doorzichtigheid van de bladeren ondersteunde. Nerven werden met de machine vrij geborduurd. Gouddraad en kraaltjes vormen hier de laatste details. 

Patchwork [14] is een heel andere en abstracte techniek. Deze techniek vereist patronen, nauwkeurigheid en een goede keuze van kleuren. Het wordt met de machine gestikt. In mijn wandkleden zijn al de genoemde technieken herkenbaar. Veel afbeeldingen zijn in de natuur geplaatst. De natuur met zijn bloemen en dieren heeft mij altijd zeer geboeid en het maken van afbeeldingen hiervan heeft mijn liefde hiervoor alleen nog maar groter gemaakt. Buiten in de natuur heb ik mij altijd verbonden gevoeld met het ene alomtegenwoordige wezenlijke Zijn. 

INHOUD

Voorwoord 

Inleiding 

Kabouterbos
Opzien in verwondering
Het verlangen
De lichtharp (wandkleed 2)
De twee natuurorden (wandkleed 3)
De zeekikker en de kikker van de poel
Twee kinderen met duif
De droomtuin (wandkleed 17)
De weg (wandkleed 1)
De slangenvuurdraak (wandkleed 14)
Waterlelies (wandkleed 18)
De gouden wonderbloem (wandkleed 21)
Ochtendnevels
Eenzaamheid (wandkleed 5)
Opvliegende vogels
De eenhoorn (wandkleed 12)
Sofia en de eenhoorn (wandkleed 20)
De eenhoorn en het roodborstje
Zwanen (wandkleed 19)
Het huwelijk
Het jongetje met de gouden bal (wandkleed 13)
Harmonie (wandkleed 10)
Stilte
Het kruis van Licht (wandkleed 6)
Drie witte rozen (wandkleed 9)
Tijd en eeuwigheid (wandkleed 4)
Afscheid
De zielenvogel (wandkleed 15)
Het witte boeket (wandkleed 8)
Eenwording (wandkleed 11)
De vuurvogel (wandkleed 1)
Mijn leven (wandkleed 7)

Toelichting

Nawoord