BESTEL SPINOZA EN DE WEG NAAR HET GELUK
Toegankelijk en helder schrijft Frédéric Lenoir over de Ethica van vrijdenker Baruch Spinoza – als weg naar volmaakte blijdschap. Een aanrader voor ieder die er niet zelf aan toe komt de Ethica te lezen en toch de essentie van zijn filosofie wil proeven.
Enkele treffende citaten:
‘Spinoza wil een ethica bieden, een weg die tot een goed en gelukkig leven leidt, gebaseerd op een metafysica, een opvatting van God en van de wereld.’
‘Wij noemen datgene goed waarnaar we verlangen.’
‘Wij voelen en ervaren dat wij eeuwig zijn.’
‘Een vrij mens denkt in het geheel niet aan de dood, en zijn wijsheid bestaat niet uit een denken aan de dood, maar aan het leven.’
De zeventiende-eeuwse filosoof Spinoza was niet alleen een revolutionair denker, maar bovenal een filosoof van de levenskunst en de blijheid. Zijn filosofie kan ons helpen betekenis te vinden in het leven – misschien zelfs geluk. wijdde zijn hele leven aan de filosofie. Vanwege zijn radicale ideeën, waarin hij de bestaande opvattingen over God en moraal op zijn kop zette, wordt hij vaak gezien als voorloper van de Verlichting en moderne democratieën. Maar zijn belangrijkste missie was waarschijnlijk toch het ontdekken van het ware goede, om een manier van leven te vinden die leidt tot ‘een eeuwige en volmaakte blijdschap’.
Dat geluk, stelt Spinoza, vinden we niet door te streven naar roem of bezit, maar door op een eenvoudige manier te leven, op basis van eerlijkheid, lankmoedigheid en matiging. De rede en onze levenservaringen kunnen ons daarbij helpen. Lenoir laat overtuigend en op uiterst boeiende wijze zien dat deze inzichten van Spinoza tijdloos zijn en nog altijd toepasbaar. Dat is het ‘wonder’ Spinoza. Hieronder volgen het woord vooraf en de inhoudsopgave.
WOORD VOORAF
Het leven kent soms eigenaardige wendingen. Twee van de geniaalse mannen die wij kennen, werden een maand na elkaar geboren, leefden heel bescheiden op enkele kilometers afstand van elkaar, stierven op relatief jonge leeftijd (43 en 44 jaar oud) en waren zo arm dat hun nabestaanden slechts schulden erfden. Weliswaar verwierven zij met hun werk al bij leven een zekere bekendheid, maar hun genie werd pas twee eeuwen na hun dood erkend en zou de gehele wereld beïnvloeden. De een was schilder, de ander filosoof. Beiden werden geboren in de Nederlanden van 1632.
Johannes Vermeer en Baruch Spinoza hebben elkaar nooit gekend, maar naast hun biografie toont ook hun werk een verrasssende verwantschap: het licht. De kwaliteit van het licht in de binnenkamers van Vermeer vindt zijn echo in de helder bewijzen van Spinoza, en verandert onze kijk op de mens en de wereld.
Ik heb Spinoza vrij laat leren kennen, maar het is één van de gedenkwaardigste ontmoetingen van mijn leven gebleken. Vanaf dat moment begreep ik ook waarom Vermeer de schilder was die mij het diepst ontroerde: de harmonie van het licht in zijn schilderijen heeft, net als het denken van de filosoof, een intens rustgevend effect.
Spinoza stond niet op het programma van de universiteit waaraan ik in begin jaren tachtig filosofie studeerde. Hooguit kwam zijn naam even ter sprake tijdens een college politieke filosofie. Pas in 2012, tijdens het schrijven van mijn boek Over geluk, een filosofische ontdekkingsreis, kwam ik in aanraking met het denken van deze van oorsprong Joodse filosoof van Portugese afkomst, die in het zeventiende-eeuwse Nederland leefde.
Twee goede vrienden en kenners van Spinoza, Raphaël Enthoven en Bruno Giuliani, zetten mij op het spoor van de Ethica en daar ben ik hun nog altijd dankbaar voor: het was liefde op het eerste gezicht. Om te beginnen – dankzij het spiegeleffect dat bij elke opwelling van enthousiasme een rol speelt – omdat ik er veel aspecten van mijn eigen wereldbeeld in terugvond. En vervolgens omdat hij me meevoerde op wegen die ik nog niet had bewandeld, en nieuwe, rake vragen opriep. Sinds vijf jaar zoek ik bijna dagelijks zijn gezelschap. Spinoza is een dierbare vriend geworden, al deel ik niet noodzakelijkerwijs al zijn ideeën.
Ondanks de vele beproevingen in zijn korte leven is de kern van Spinoza’s filosofie vol blijdschap en het is aan zijn invloed te danken dat ik twee jaar later, toen ik zelf een beproeving doormaakte, ‘La puissance de la joi’ – De kracht van blijdschap – kon schrijven.
Inderdaad is zijn belangrijkste werk, de Ethica, niet gemakkelijk. Ik heb het vele keren gelezen en nog steeds zijn sommige passages me niet duidelijk. Toch ontdek ik er telkens nieuwe gezichtspunten in die mijn geest scherpen, mijn geestdrift wekken, mijn kijk op de dingen veranderen en me helpen om beter te leven. Spinoza is een van die schrijvers die je leven kunnen veranderen. Het aantal grote denkers dat hem diepe erkentelijkheid verschuldigd zegt te zijn, van Bergson tot Einstein, is niet meer te te tellen. Ik zou hier alleen Goethe willen citeren, omdat hij zo mooi verwoordt op welke manier Spinoza onze intelligentie kan scherpen en ons hart tot bedaren kan brengen, zelfs als ons temperament zo anders lijkt dan het zijne. Dit vertelt de auteur van Faust in zijn autobiografie:
‘Ik leerde de persoonlijkheid en de leerstellingen kennnen van een buiterngewoon mens – onvolledig, dat is waar, en als het ware zijdelings, maar dat was al genoeg om opmerkelijke effecten te bewerkstelligen. Deze geest die van zo’n beslissende betekenis is geweest, en die op mijn gehele wijze van denken zoveel invloed zou hebben, was Spinoza. Nadat ik overal tevergeefs had uitgekeken naar een wijs voorbeeld, passend bij mijn bijzondere aard, kreeg ik tenslotte de Ethica van deze man in handen. Wat mij in dit werk zo trof en mijn aandacht zo vasthield zou ik niet meer kunnen zeggen, maar wat ik las bracht mijn hartstochten tot bedaren en er leek zich een weids, vrij perspectief op de zintuiglijke en morele wereld te openen […]
Daarnaast moeten wij niet vergeten dat de innigste verbintenissen juist uit contrasten voortkomen. de altijd gelijkmoedige kalmte van Spinoza contrasteerde met mijn voortdurend onrustige streven; zijn mathematische methodiek vormde de tegenpool van mijn poëtische wijdlopigheid, en juist dankzij die ordentelijke methode, die zo ongeschikt werd geacht voor morele kwesties, werd ik zijn enthousiaste leerling, zijn meest uitgesproken bewonderaar. […] Ik las zijn geschriften met aandacht en meende, toen ik mijn blik op mijzelve richtte, de wereld nooit eerder zo helder en duidelijk te hebben gezien.’
Wat Goethe hier zo verrassend benadrukt, is het contrast tussen het geometrische, uiterst droge aspect van de Ethica, en de kalmerende, troostende kracht die dat boek kan uitoefenen, met name op hartstochtelijke karakters. Spinoza wil zo objectief mogelijk de diepe intelligentie en harmonie uiteenzetten waarmee de werkelijkheid verbonden is. Allereerst definieert hij God als de unieke substantie van al wat is, en van daaruit doet hij zijn best om te laten zien dat alles een oorzaak heeft – zowel de orde van de kosmos als de wanorde van onze hartstochten – en dat alles te verklaren is met de universele wetten van de natuur. Alle chaos is maar schijn en toeval bestaat niet, evenmin als wonderen.
Als er echter één wonder zou bestaan dat wij graag zouden ontmaskeren door werkelijke kennis van zaken, is dat wel het wonder van Spinoza! Hoe is het mogelijk dat deze man in een tijdsbestek van nog geen twintig jaar een intellectueel oeuvre heeft opgebouwd dat even diepzinnig als revolutionair is? We zullen straks zien dat het gedachtegoed van Spinoza een ware politieke, religieuze, antropologische, psychologische en morele revolutie vormt. Door de rede als enig criterium van de waarheid te nemen werd hij zowel universeel als tijdloos, want de rede is voor alle mensen van alle tijden gelijk. Daarom heeft zijn boodschap niets te vrezen van de tand des tijds of van tijdgebonden kenmerken.
Zoals bekend heeft René Descartes het rationalisme gebaseerd op het dualisme: aan de ene kant hebben we de materiële wereld, aan de andere kant de geestelijke. Ook Spinoza vaart onder de vlag van de rede, maar hij overstijgt die tweedeling. Zijn scrupuleus geometrische denkleer ontmantelt alle bestaande systemen om een complete filosofie op te bouwen waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen schepper en schepping, of tussen het geestelijke en het materiële, maar waarin hij in één vloeiende beweging zowel mens als natuur, geest én lichaam, metafysica én ethica omvat.
Deze intellectuele krachttoer volbrengt Spinoza in de zeventiende eeuw, waarin obscurantisme, intolerantie en fanatisme hoogtij vieren. Zonder zich iets aan te trekken van welk conformisme dan ook – zijn werk zal door alle godsdiensten worden veroordeeld – bevrijdt hij de menselijke geest van traditie en conservatisme. En dat op elk gebied. In de twintigste eeuw noemt Albert Einstein zijn werk de metafysische voortzetting van de natuurkundige revolutie die hij zelf teweegbrengt.
En Spinoza’s opvatting van de mens is al even actueel. Hij heeft lichaam met de geest verzoend, hij heeft de puzzel van gevoelens, gedachten en geloofsovertuigingen opgelost. Vandaag de dag ziet zelfs de beroemde neuropsycholoog António Damásio in Spinoza de voorganger van zijn theorieën over emoties. En heet hij niet ook de inspirator te zijn van de Verlichting, de Bijbelverklaring, de godsdienstgeschiedenis? Was hij niet al filoloog, socioloog en etholoog voordat die wetenschappen zelfs maar een naam hadden?
Het leidt geen twijfel dat Spinoza geniaal was, en soms kan het ons moeite kosten om hem te volgen in zijn intellectuele krachttoeren, maar met zijn abstractie streeft hij juist naar een wijsheid die niets dwingends oplegt, zodat ieder mens zelf de weg naar de blijdschap kan vinden.
‘Wat een man, wat een verstand, wat een kennis en wat een vernuft!’ riep Gustave Flaubert al over hem. Pas in de twintigste eeuw waren de menswetenschappen – maar ook de biologie – ver genoeg ontwikkeld om het bewijs te leveren voor een deel van zijn stellingen, en daarnaast kunnen we nog vertellen dat Spinoza vloeiend Vlaams, Portugees en Spaans sprak, Italiaans, Duits en Frans kon lezen en vier klassieke talen beheerste: het Hebreeuws van de Bijbel, het Aramees, het Grieks en het Latijn.
LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN SPINOZA
INHOUD
Woord vooraf: Het wonder Spinoza
Deel I
Politiek en religieus revolutionair
- Filosofische bekering
- Een gekweld mens
- Een vrijdenker
- Een kritische lezing van de Bijbel
- Spinoza en Christus
- Verraad van het jodendom?
- Voorloper van de Verlichting
Deel II
Meester der wijsheid
- De Ethica, een weg naar volmaakte blijdschap
- De God van Spinoza
- Toenemende kracht, volmaaktheid en blijdschap
- Het begrijpen van de gevoelens die ons bewegen
- Laten we het verlangen cultiveren
- Voorbij goed en kwaad
- Vrijheid, eeuwigheid, liefde
Conclusie: Grootsheid en grenzen van het spinozisme
Nawoord: Een briefwisseling met Robert Misrahi
Noten
Bibliografie
Bron: ‘Spinoza en de weg naar het geluk – Een filosofie van de eenvoud’ door Frédéric Lenoir