Dertien citaten uit ‘Het christelijke inwijdingsmysterie – Dei Gloria Intacta’ van J. van Rijckenborgh voor de Kerstperiode

BESTEL HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE

Het boek Het christelijke inwijdingsmysterie (pdf) van J. van Rijckenborgh biedt een esoterische ontsluiting van de zeven brieven uit het Openbaringenboek. De zeven ‘gemeenten’ tot wie Johannes zich richt, maken deel uit van Ashia: het deel van de mensheid dat rijp is voor vernieuwing. Beschreven wordt een door de Christuskracht geleide inwijdingsweg van kosmische dimensie. In drie fasen, gekoppeld aan de zeven planeetsferen, voltrekt zich een proces van wedergeboorte van lichaam, ziel en geest. Naarmate het bewustzijn van de lezer zich uitbreidt, zal het boek een steeds grootser perspectief voor het innerlijk oog ontvouwen. 

In dit boek, dat voor het eerst gepubliceerd is in 1946, werd het fundament gelegd voor de huidige School van het Gouden Rozenkruis. De volledige titel op de titelpagina luidt: Het christelijke inwijdingsmysterie van het heilige Rozenkruis voor de nieuwe eeuw – Dei Gloria Intacta. Hieronder volgen dertien citaten uit ‘Het christelijke inwijdingsmysterie’. Deze zijn zodanig gekozen dat ze gekoppeld zijn aan dertien data in de kerstperiode. Ze sluiten aan bij het online-programma Spirituele Kerst en bieden aanknopingspunten voor verdere verdieping.

25 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

Zodra de ‘ster in het oosten’ in de tweede zevenkring voor de leerling gaat lichten, wordt alles anders in zijn leven. Hij beleeft en ervaart de drievoudige planetaire Logos op een geheel nieuwe wijze. Hij reist naar Bethlehem (het broodhuis) om het brood des levens eerstehands en direct te grijpen; hij komt in de geboortegrot – of de stal – om het kind Jezus te eren en te aanbidden, door middel van een persoonlijke ontmoeting met het goud van de geest, de wierook van de ziel en de mirre van een vernieuwde gestalte, geboren uit de bittere lijdenskelk die naar de vorm van de lotus is gesmeed.
De leerling is dus een van de koningen, wanneer hij de Uranuskring binnengaat. En daarom zien wij dan ook hoe in de symboliek van de geestesscholen de Uranus-ingewijde getooid staat met een kroon. En de ingewijde is zich daarbij de waarschuwing steeds indachtig: ‘Spoedig kom ik! Houdt wat u hebt; opdat niemand uw kroon neme.’
Zulke een leerling is ook ‘driekoningen’. Immers hij is een drievoudige mens, hij vertegenwoordigt de drievoudige Logos, hij is geest, ziel en lichaam. Aldus reizen drie koningen naar de ster die schijnt in het oosten. De geest en de ziel komen het eerst, zij vlieden voor de tragere lichaamsgestalte uit. De derde koning komt achteraan; hij is het spoor nog wat bijster. Hij moet nog zoeken, hij loopt nog gevaren, hij schept nog gevaren.

26 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

‘In de poort van Saturnus staan’ betekent voor de lichaamsgestalte nog geen volledige bevrijding. Het nieuwe is definitief geboren maar moet de oude structuur nog volledig liquideren. De leerling die de eerste zevenkring doorstreden heeft wacht een nieuwe geboorte, en zodra hij de Uranuskring mag binnengaan, wordt die nieuwe geboorte een feit. Het gaat hier om de geboorte van het hemelse zielewezen, dat eveneens zevenvoudig van aanzicht is.
Dat nieuwe zielewezen wordt voorgesteld als het Jezuskind, hulpeloos nog liggend in een kribbe, in doeken gewonden. De leerling moet gaan ondernemen om, wederom langs een zevenvoudige weg de nieuwgeborene tot een onneembare kracht te realiseren en te consolideren. Daarom ligt ook aan de poort van Saturnus het ‘zwart gevloekte’ op de loer om het nieuwgeboren kind te vermoorden.
Wanneer de leerling evenwel de juiste weg bewandelt en het kwaad onderkent, zal hij de weg vinden. Voor hem geldt het woord: ‘Zo spreekt de heilige die uw deur geopend heeft. Als hij opent sluit niemand. Sluit hij, niemand opent. Ik heb u gegeven, dat voor u een deur open staat die niemand kan sluiten. Want al hebt gij geringe kracht, gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend.’
Wanneer de student het pad gaat zoals dat in het voorgaande is geschetst en hij wordt op dat pad trouw bevonden dan is hij veilig en niemand zal hem zijn kroon kunnen ontroven.

27 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

In de eerste zevenkring moest de grondslag gelegd worden voor een goddelijke woning voor de ware geest. Een tempel moest door de hogepriester worden gesticht. En de kandidaat in de eerste zevenkring onderging het goddelijke voorrecht dat God hem in die tempel ontmoeten ging. Maar in de zielezevenkring van Uranus wordt het licht van God lijfelijk in hem geboren, het wordt deel van hem. De Uranus-ingewijde kan spreken van ‘de Christus in mij’.
Uranus is, zo kan iedere esoterische student weten, een hoger Christussymbool. Christus is hierin niet meer het lam, ‘dat de zonde van de wereld wegneemt’, ook niet meer visser van mensen, maar de universele lichtende liefdekracht, de ware en werkelijke kosmische alvibratie. ‘God is liefde’, en de zoon – Christus – heeft haar ons geopenbaard. En waar deze Al-liefde, na de eerste zevenkring, in de leerling gestalte gaat aannemen, daar gaat hij, gekroond als koning, de Uranuskring binnen en begroet hij als koning het nieuwgeboren kind.
Zulk een leerling blijft dan niet meer stil staan bij de historische verschijning van een overoud verleden, dat ten dele in nevelen gehuld ligt en hij strijdt niet met de primitieve twisters over ‘hoe het wel geweest zal zijn’: hij beleeft de heer van alle leven in het heden, in de eigen microkosmos, als zevenvoudige zielevorst. In de Uranus-zevenkring gaat een nieuwe Christuszon rijzen en de trooster volgt die Zon met het openbaren van vijf stadia van groei. Het hemelse zielepentagram gaat zich ontwikkelen als ‘eeuwigheid in de tijd’.

28 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

Was het in het grijze verleden voor de esoterische kandidaat mogelijk op de toenmalige wijzen verlost te worden en de glorierijke teruggang te vieren; was het in het eerste deel van de twintigste eeuw noodzakelijk de zoekende westerling bij dit verleden te bepalen naar de idee, nu is de mensheid een wereldmoment binnengegaan waarin de blik volkomen op de toekomst moet worden gericht. 
Bij de vele duizenden die naar verlossing streven kan geen sprake meer zijn van persoonlijkheidssplitsing, noch naar de idee, noch structureel. Zulk een splitsing zal in de toekomst lichamelijk en geestelijk tot hoogst ongewenste toestanden voeren. En bij dezelfde duizenden kan er in de voor ons liggende tijden evenmin sprake zijn van persoonlijkheidscultuur. Ook dit systeem moet, als structureel schadelijk, voortaan worden afgewezen. 
De organen met interne secretie, die zulk een voorname rol spelen in occulte zaken, kunnen wegens de totaal veranderde lichamelijke, atmosferische en kosmische condities niet meer reageren op de wegen van de ouden. De poort van bevrijding, afgestemd op het verleden, is onherroepelijk achter de mensheid dichtgevallen. 
In dit onafwijsbare helpt geen beroep meer op de oude wijsheid, heeft de officiële godsdienstigheid alle kleur en alle invloed verloren en zal het esoterische experiment van het verleden, aangeprezen in boek of les, slechts een homerisch lachen wekken, een lachen als van een mens die zijn smart verbergen wil.

29 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

Bij vele leerlingen, die het pad gaan zoals het in dit boek werd gesteld, zal straks, als de natuurlijke dood wenkt, mogelijk nog geen sprake zijn van een Patmos-ontwaken en een volledige geboorte van de hemelse mens, doch wat zij bij hun verscheiden van die ‘hemelse’ bezitten, kan hun niet meer ontnomen worden.
U wordt gedreven tot uw Patmos en tot uw overwinning en eenmaal zult u de oogst van het Gouden Rozenkruis zijn. De bijl ligt reeds aan de boom van de begoocheling en met vaste schreden gaan wij door de poorten van de eeuwigheid. Als u met ons op dit pad bent, dan kent u en proeft u de waarheid uit al deze woorden en bezit u reeds een groeiende hemelse mens.
Daarom zong die oude dichter: ‘Die in de hemel woont zal lachen.’ Doch dat lachen is het vreugdeweten en het vreugdegevoel dat niet meer spreken kan. Het is een lachen van geluk ‘zó, dat er tranen komen’ die als parelen vallen in het grauw, waarin zij lichten als stille sterren. Dát lachen wensen wij allen toe. Laat ons vreugde bedrijven, want de eeuwige heerlijkheid staat wenkend aan de kimmen van een nieuwe dageraad. Vrede zij u!

30 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

Het zal voor velen zeer moeilijk zijn zich los te maken van het gezag van de ouden, die meenden dat de menselijke persoonlijkheid onderworpen was aan een evolutieproces, zoals zij in het verleden ook onderworpen was aan involutie. Deze mening berust evenwel op een vergissing. Hetgeen involueerde was niet de in het oorspronkelijke Godsplan bedoelde voertuiglijkheid, doch een abnormale persoonlijkheid, die in het nadir van stof verzonk en de geketende geest meesleurde naar omlaag. 
De hemelse gestalte, het oorspronkelijke viervoudige lichaam van de geest, was door deze val gestorven. Het was evenwel niet de dood der vertering. De aard van de oorspronkelijke hemelse gestalte was daarvoor veel te goddelijk van maaksel. Daarom kunnen wij de oorspronkelijke, hemelse gestalte in haar huidige toestand het beste omschrijven als ‘slapend’. Een ‘slapende’ die weer gewekt kan worden, die weer kan opstaan, wanneer de mens aan de begoochelingen van de abnormale en tijdelijke persoonlijkheid weet te ontkomen en zijn toestand helder gaat inzien. 
Het hoogste geestelijke zijn moet nu gebruik maken van de aardse persoonlijkheid, hetgeen, van boven af gezien, een hoogst ongewenste toestand is. Bovendien wordt de centrale geest in hoge mate tegengewerkt door het biologische bewustzijn van de aardse persoonlijkheid. Esoterisch strevenden moeten gaan inzien dat splitsing van de aardse persoonlijkheid een afleidingsmanoeuvre is, een nieuwe smartvolle begoocheling; en dat persoonlijkheidscultuur, hoe dan ook, een toespitsing is van de moeilijkheden die het ikbewustzijn de mens stelt. 

31 december, Het christelijke inwijdingsmysterie

Wanneer de mens, na fundamentele verandering en na de openbaring van zijn goddelijk wezen, geheel volgens de oorspronkelijke wet leven en werken gaat en het gehele wezen daardoor beantwoorden kan aan andere waarden, krachten en resultaten, die in de ziel verankerd worden, en gelouterd en beproefd zijn door het Jupiterwerk, moet ook de som van déze dingen door Satunus tot openbaring worden gebracht. Dat is de nieuwe Saturnus: geboren uit de manifestatie van de hemelse mens.
Het schepsel, de Godszoon, moet de grootheid van God bewijzen en het verduisterde Licht vlekkeloos maken. En zoals nu de grote hiërofant van de bevrijde mensheidshiërarchie met al zijn dienaren ‘als in barensweeën zucht tot op dit uur, om het grote heilsfeit te voleinden, zo zal de leerling, het kleine schakeltje in het reddende algebeuren, nu diep doordrongen zijn van de zekerheid dat de bekroning van het Godsplan mede van hem afhankelijk is.
De leerling heeft niet slechts het eigen lot in handen, hij oefent niet alleen maar invloed uit op het lot van de mensen die zijn krachtveld binnenkomen, hij draagt ook medeverantwoordelijkheid, in overeenstemming met zijn staat-van-zijn, voor de gehele activiteit van de Christus-hiërarchie.

1 januari, Het christelijke inwijdingsmysterie

Opnieuw geboren worden, opwekking van de slapende hemelse gestalte, dat is de opgaaf die het derde magische stelsel de zoekende mens door middel van het christendom overdraagt. Er is dus sprake van de geboorte van een nieuwe hemelse persoonlijkheid, terwijl de mens zich nog bevindt in de oude. De opwekking van deze nieuwe gestalte is gebonden aan geheel andere wetten dan die van de oude esoterische stelsels en het zijn deze nieuwe wetten die de kandidaat moet bestuderen en toepassen.
De wording van het nieuwe wezen voltrekt zich van boven naar beneden. Eerst het denkvermogen, dan het astrale lichaam, dan het etherlichaam, als matrijs voor het nieuwe stoflichaam.
Om de hemelse mens te concipiëren is allereerst een fundamentele verandering nodig, het principieel verloochenen van het oude ik, het afscheid nemen van alle oude magie, die het accent legt op dat oude ik. Het zal voorts duidelijk moeten zijn dat er geen sprake mag zijn van verwaarlozing van de aardse persoonlijkheid en van het noodzakelijke aardse leven. Men dient evenwel de accenten zo te plaatsen, dat een levenshouding wordt verkozen die het ware doel van de wedergeboorte bevordert.

2 januari, Het christelijke inwijdingsmysterie

De nieuwe mens van de komende era moet leren de werkingen en ontwikkelingen van hart en hoofd als een onverbrekelijke eenheid te schouwen en te stellen. De in deze wereld blijkende gescheidenheid van mystieke en intellectuele neigingen berust op degeneratie. Anatomisch en structureel blijkt de eenheid van hart en hoofd volkomen. Het hart wordt gecontroleerd door het hersenaanhangsel, door het verlengde merg en zeer direct door de hersenzenuwen. Van de zogenaamde eigen werking van het hart blijft, anatomisch-structureel gezien, niets essentieels over.
In het hart-hoofdsysteem van de leerling is momenteel veel automatisch functionerend, doch dit boek wil de weg wijzen om van het hart wederom een willekeurige spier te maken, een eigenschap van het hart waarvan de ouden gesproken hebben en die het bezit zal zijn van het nieuwe mensentype. […]
Om zijn taak van hoofd, hart en handen te kunnen vol- brengen, moet de leerling de beschikking hebben over een ineigen bron van intense mensenliefde. Een mensenliefde zo groot en zo volstrekt, dat ze door de mens van de lagere natuur niet kan worden begrepen noch beantwoord. Met die liefdekracht moet het werk worden gedragen en verricht. Het beschikken over die nimmer wegvlietende en zichzelf steeds vernieuwende kracht wordt aangeduid met het begrip Venus.

3 januari, Het christelijke inwijdingsmysterie

Er zijn mensen in deze wereld, die menen aanspraak te mogen maken op dat wat men ‘eerstehands kennis’ noemt en zij zeggen: ‘Volg mij, want ik weet het!’ Maar niemand kan, als het er op aankomt, aan deze uitnodiging gevolg geven, daar hetgeen de mens met eerstehands kennis weet, alleen door de ander kan worden geassimileerd indien deze de beschikking heeft over dezelfde primaire kennis. Derhalve kunnen de esoterische scholen waarvan de leiding zegt: ‘Volg mij’, de geketende evenmin hulp bieden. 
Uit dit alles blijkt duidelijk dat niets op filosofisch, religieus en esoterisch gebied de mens blijvend bevrediging kan schenken, dat niets of niemand hem kan bevrijden. Hoe minder de mens zich met geestelijke speculaties inlaat, des te beter is het. Niemand kan hem helpen; zelfs God kan geen kracht meer in hem doen. Hij kan alleen zichzelf helpen, door een totale zelfrevolte, door een volstrekt fundamentele verandering. Als de geketende de nood van zijn leven gaat beseffen en tot zelfkennis komt, kan hij zijn bergafwaartse richting doen verkeren in een bergopwaartse. 
De methode van zelfrevolte die wij hier aanbevelen, heeft het grote voordeel dat zij zelf geen enkele religieuze of filosofische norm stelt, dat zij u niet wil uitbuiten, en u zeker niet in verbinding wil brengen met mensen die zeggen het zo goed te weten en die u maar te volgen heeft. Der waarheid getrouw moet evenwel met nadruk worden verzekerd, dat een bepaalde religieuze of filosofische levensnorm vanzelfsprekend als basis moet dienen voor een succesvol proces van fundamentele verandering. Deze norm kan evenwel niet omschreven worden; ze zal voor ieder weer anders moeten zijn. 

4 januari, Het christelijke inwijdingsmysterie

De nieuwe toekomst is aangebroken. Allen die een esoterische ontwikkelingsgang verlangen en nastreven, worden nu geplaatst voor het christelijke inwijdingsmysterie van het heilige Rozenkruis voor de nieuwe eeuw. De twee oude esoterische stelsels hebben de naar de ondergang snellende westerlingen gegrepen, hen voor een wijl verbonden met het verleden, opdat zij niet onherstelbaar zouden kristalliseren, met alle gevolgen van dien. Maar men moet goed doorschouwen dat de oude esoterische stelsels, als inwijdingsstelsels, als structureel verlossende machten, ten enenmale ongeschikt zijn voor westerse mensen.
Als men dan ook het succes van de werkers die de oude wijsheid in het westen brachten, zou moeten afmeten aan het aantal structureel bevrijden, zou men hoogst teleurgesteld zijn. Het was slechts de idee van de ouden en het leven in deze idee die velen in het westen staande hield. Als inwijdingsscholen zijn de oude stelsels in het westen volstrekt mislukt en dat kon ook niet anders. En de tijd is niet ver meer, en mogelijk reeds bereikt, dat de oude stelsels ook voor moderne oosterlingen geen enkel structureel bevrijdend aspect meer zullen bezitten.
Onze wereld en de viervoudige persoonlijkheid van de mens zijn onder de invloed van een geweldige kosmische kracht aan voortdurende verandering onderhevig. De mensheid ijlt voertuiglijk toe op een grote crisis. De westerse mens is aan het begin van de twintigste eeuw dit crisis-stadium reeds principieel binnengegaan, doch nu heeft deze crisis voor het westen de actuele fase bereikt.

5 januari, Het christelijke inwijdingsmysterie

Wij zien aan het begin van het Nieuwe Testament twee figuren tegenover elkaar staan, Johannes de Doper en Jezus. Johannes de wegbereider, Jezus de voleinder. De aardse mens, die in de kracht Christi tot aan het einde van zijn kunnen het licht tegemoet treedt, om daarna onder te gaan, zijn hoofd leggend op het blok om de hemelse mens te kunnen bevrijden. Als de leerling de berg Nebo bestegen heeft, dan ziet hij het ganse land ‘van Gilead tot Dan’: dan verneemt hij het getuigenis en de wet van het nieuwe leven en breekt hij rechtmatig en procesmatig het oude leven op.
De nieuwe Mercurius is dus geen lichtdrager zonder meer, een kandelaar die de leerling slechts binnen zijn stelsel heeft te plaatsen, doch het gaat hier om een oordeel, een vonnisvoltrekking, een dramatische worsteling. Een beloofd land wordt bereikt, geopend, dat is de glorie en het heil, doch met het oude land moet definitief worden afgerekend.Inwijding is niet wat sommige occulte romanciers er dikwijls van hebben gemaakt, een ontheven worden als in vogelvlucht, doch een bittere levensstrijd. De beker moet tot de laatste druppel worden geledigd, alvorens ‘het is volbracht’mkan worden uitgesproken.
De exoterische astrologie leert dat Mercurius geen eigen stem heeft, doch louter de boodschapper is, in de zin van brievenbesteller zonder meer. De leerling moet hier evenwel doorschouwen dat de nieuwe Mercurius de volle, rijke openbaring Gods in de meest uitgebreide zin tot de daartoe geadelde mens voert.

6 januari, Het christelijk inwijdingsmysterie

De kandidaat in dit nieuwe stelsel gaat uit van de wetenschap dat zijn tegenwoordige viervoudige persoonlijkheid niet begrepen is in de Godsnatuur, dat zij verwerpelijk is en zondig. De kandidaat in dit stelsel weet dat het bewustzijn van deze persoonlijkheid de grootste mystificatie en belemmering is in zijn microkosmos en hij begrijpt volkomen het woord van Paulus ‘dat er geen aanneming des persoons bij God is’, noch van een gesplitste persoonlijkheid, noch van een gecultiveerde.
De leerling in het nieuwe christelijke inwijdingsproces realiseert zich dat, ‘wie zijn leven (van de oude persoonlijkheid) zal willen verliezen, hét leven (van een nieuwe persoonlijkheid) zal behouden’. Hij zal verstaan dat er sprake moet zijn van een volledig opnieuw geboren worden naar de viervoudige persoonlijkheid. De gehele christelijke heilsopenbaring laat terzake niets aan duidelijkheid te wensen over.
Nikodemus begreep er niets van, doch de kandidaten van de nieuwe inwijdingsscholen zullen van dit weten klaar doordrongen moeten zijn, opdat straks een lichtende wolk van nieuwe Godsgetuigen zich zal kunnen uitstrekken over deze duistere wereld.

BESTEL HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE