Het verguisde christendom – Jacob Slavenburg over de oorsprong en teloorgang van de vroegste ‘kerk’

BESTEL HET VERGUISDE CHRISTENDOM

Er zijn heel weinig boeken geschreven over het vroegste christendom uit de allereerste tijd, nog voor het ontstaan van de evangeliën in de Bijbel. Dit komt mede omdat er weinig bronnen uit die periode leken te bestaan. Bij velen bestaat daardoor het onterechte beeld van een zich van aanvang af harmonisch ontwikkelende wereldkerk. Historicus Jacob Slavenburg toont aan de hand van uitputtend bronnenonderzoek aan dat dit een vals beeld is.

Er is praktisch geen enkele overeenkomst tussen de kerken van vandaag en de vroegste christelijke gemeenten. De ‘oudste’ christenen zouden zich op geen enkele wijze in de kerkdiensten van vandaag herkennen. Een vastomlijnde theologie was niet aanwezig. Een duidelijke geloofsleer ontbrak. Van een canon en een vaste hiërarchie was nog geen sprake.

De auteur legt in ‘Het verguisde christendom’ een fascinerend beeld bloot van de oergemeente voor de val van Jeruzalem. Opvallend daarin is vooral de gestalte van Jacobus, een broer van Jezus, die niet alleen de onbetwiste leider van de Jeruzalemse gemeente was, maar ook de spiritueel leidsman van de gezamenlijke gemeenten. Zo waren Paulus en Petrus hem verantwoording schuldig.

Al in het vroegste begin waren er echter spanningen tussen Grieks sprekende en Aramees sprekende christelijke joden; en later ook tussen christenen uit de ‘heidenen’ en christenen uit de joden. Jezus werd door velen in het vroegste christendom gezien als de goddelijke leraar die ‘achter de wet’ Gods ware bedoelingen onthulde. Daarbij heeft hij, volgens de auteur, nooit een ‘leergezag’ uitgedragen, doch een weg gewezen. Zijn eerste volgelingen werden dan ook ‘mensen van de Weg’ genoemd. De ‘ethiek’ van Jezus werd als een wegwijzer naar het Koninkrijk gezien. Slavenburg laat zien dat de ‘logia-bron’ (de uitspraken van Jezus – opgenomen als appendix in het boek) van groot belang is geweest voor de ontwikkeling van de jonge gemeente. Een uiterst belangwekkende publicatie!

PROLOOG

Een broer van Jezus bidt in de tempel van Jeruzalem tot hij eelt op zijn knieën krijgt. Hij is de charismatische leider van een groep joden die un Christus geloven. Broeders uit zijn gemeente worden door Paulus, die ooit zo prachtig over de liefde had geschreven, vervloekt. En Petrus, die zich in zijn ogen schijnheilig gedraagt, wordt de mantel uitgeveegd. Zelf krijgt de ‘apostel der heidenen’ tot vijf keer toe stokslagen van de joden.

In Rome rollen christenen vechtend over straat. Velen van hen vinden een decennium later onder Nero een afschuwelijk einde.

In Palestina, maar ook daarbuiten, komen veel mannen en vrouwen in hun visioenen oog in oog te staan met Christus. Profetessen, zoals de dochters van Filippus, geven de jonge gemeenten gezicht. En leraren leggen de woorden van hun ‘Heer’ uit.

Het zijn maar enkele feitjes uit de ongemeen boeiende geschiedenis van de vroegste christelijke joodse gemeente. Een geschiedenis die zich afspeelt in het tijdvalk tussen de dood van Jezus, waarschijnlijk in het jaar 30 na Chr., en de dramatische verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70. De geschiedenis van veertig jaar die vaak nogal karikaturaal wordt weergegeven. Niet vreemd als we bedenken dat er maar bitter weinig bronnen zijn waaruit we kunnen putten.

We kunnen geen bronnen bijmaken. Het blijft altijd hopen op nieuwe handschriftvondsten. De afgelopen eeuw was daar niet zuinig mee. Bij Nag Hammadi in Egypte en bij Qumran in Palestina werden uitgebreide verzamelingen teksten gevonden uit de eeuwen net voor en net na het begin van onze jaartelling. Ze leven ons interessante aanvullende informatie. Te weinig echter om een afgerond beeld te krijgen van de eerste veertig jaren van het christendom.

Wel kunnen we een ander gebruik maken van de bestaande bronnen. Ze opnieuw leren lezen zonder het filter van de latere traditie. Wel kunnen ook geschriften in ons onderzoek betrekken die slechts weinig gebruikt worden omdat ze ogenschijnlijk minder met de geschiedenis van het vroegste christendom te maken hebben. Dit levert soms verrassende resultaten op.

Zo heb ik zeer uiteenlopend bronnenmateriaal geraadpleegd. verslagen van de Romeinse geschiedschrijvers Suetonius en Tacitus en de joods historicus in Romeinse dienst, Flavius Josephus; van christelijke zijde allereerst het ‘Corpus Paulinium’ alsmede de deuterocanonieke-Paulinische brieven en vanzelfsprekend ook ‘Handelingen’. Uiteraard heb ik gebruik gemaakt van de bijbelse evangeliën, maar ook van ‘Didache’ en brieven van Clemens. Tevens nam ik kennis van de oudste lagen van de joods-christelijke evangeliën en van het Evangelie van Thomas, alsmede van een aantal vroeg-christelijke papyri.

Er was interessant materiaal te vinden in de Kerkgeschiedenis van Eusebius, maar ook de pseudo-Clementijnen en andere joods-christelijke geschriften. Het ligt voor de hand dat ik de eveneens zeer uitgebreide patriottische literatuur heb geraadpleegd. Ook apocriefe geschriften en enkele teksten uit de vondst van Nag Hammadi bleken waardevolle informatie te bevatten en dat gold, in mindere mate, ook voor de Dode Zee-rollen.

Ik wilde al deze bronnen zo onbevooroordeeld mogelijk op me laten inwerken. Daarbij was telkens de vraag: wat staat er nu eigenlijk? En niet: wat lezen anderen? Deze manier van lezen bleek een groot voordeel in te houden. Er ontrolden zich inzichten en doorkijkjes die ik nooit vermoed had. Ik besefte wek dat deze werkwijze ook een nadeel heeft. ‘Oplossingen’ kunnen als origineel worden aangedragen, terwijl ze door andere onderzoekers reeds als hypothese zijn neergelegd. Om dat gevaar zo goed als mogelijk te voorkomen heb ik, wel pas na afloop van mijn onderzoek, de (volgens kenners) voornaamste literatuur geraadpleegd om te vergelijken, te verifiëren en soms ook aan te vullen.

In het eerste hoofdstuk bekijken we de bronnen die algemeen gebruikt worden voor de weergave van de vroegste geschiedenis van het christendom. Naast de bijbelse ‘Handelingen’ en brieven van Paulus zijn dat onder meer ook gegevens uit de ‘Kerkgeschiedenis’ van Eusebus. Maar eveneens citaten uit het werk van Flavius Josephus, een jood in Romeinse dienst. Verder enige voor dit onderwerp relevante Nag Hammadi-traktaten. En ook enkele opmerkelijke brieven die bijna nooit voor het onderzoek naar de jongste gemeente worden gebruikt.

Toch zeggen al deze bronnen lang niet alles over de inhoud van het vroegchristelijke geloof, zeg maar de ’theologie’. Om in die rancune te voorzien wordt dan meestal teruggegrepen op Paulus. Paulus als grondlegger van de christelijke theologie. Daarbij bekijkt men Paulus bijna altijd dor de bril van de evangelisten, die bijna een halve eeuw later schreven. Dat wil zeggen: na de cruciale periode van de joodse opstand en de verwoesting van Jeruzalem. In de tijd dus dat het christendom en het jodendom gescheiden wegen gingen. Het is verleidelijk om latere geloofsopvattingen terug te projecteren op vroegchristelijke voorstellingen.

Als historicus heb ik een andere weg bewandeld. Ik heb getracht in de huid te kruipen van de eerste christenen. Om ze te bezien in hun eigen tijd. In hun zoeken en tasten, reilen, zeilen en ook feilen, maar tevens in hun bijna onwerkelijk aandoend enthousiasme.

Handboeken over de vroegste tijd van het christendom negeren stelselmatig het joodse christendom. Dat is niet echt verwonderlijk. Contemporaine bronnen hebben we niet. Want het joodse christendom, waar het ooit allemaal mee begonnen is, werd in de latere orthodoxie gezien als een afwijking, een ketterij. Toch gaat er een andere wereld open als je van de literatuur hierover kennisneemt. Deze is evenwel niet bijster toegankelijk. Kerkvaders spreken elkaar op vele punten tegen en op hun conclusies is vaak ook wel het een en ander aan te merken. Maar wie de moeite neemt een weg in deze chaos te vinden wordt rijkelijk beloond.

In mijn jeugd was ik verzot op detective-literatuur. Nu voelde ik mezelf ook een beetje zo’n speurder. Na veel wikken en afwegen, deduceren en reduceren, kwam er iets bloot te liggen waar ik verder mee kon. Ik begon enig inzicht te krijgen in de gedachtewereld van de eerste, nog zeer joodse, christenen.

Toen deze joods-christelijke ’theologie’, zoveel mogelijk ontdaan van latere aanklijfsels, boven water was gekomen, kwam de weg vrij om een vergelijking te maken met de geloofsopvattingen van Paulus. Opnieuw werden zijn brieven tegen het licht gehouden.

Bij Paulus vond ik summiere gegevens ten aanzien van de opbouw van de vroegste gemeenten, hun inrichting en hun liturgie. Waren deze algemeen geldend of verschilden die van plaats tot plaats? En hoe zat het dan met de joodse christenen die gewoon in tempel en synagoge bleven komen? En nog veel prangende is de vraag: wat geloofden die vroegste christenen? Wat was hun motivatie? Hoe kon zo’n kleine gemeenschap uitgroeien tot een wereldkerk?

Op al deze vragen heb ik antwoord proberen te geven in het laatste afsluitende hoofdstuk. Maar eerst moest er nog iets anders gebeuren. Hoe divers het vroegste christendom in haar uitingen ook was, hoe verschillend de joods-christelijke gemeenten geweest mogen zijn van de Paulinische, ze gingen toch terug op een gemeenschappelijke bron. Jezus. Christus. Het werd nu bijster interessant om eens te gaan bezien wat er van Jezus’ leringen overgebleven was in de vroegste gemeenten. Hoe werkte dat door? Hiermee had ik nooit verder kunnen komen als ik me niet al vele jaren verdiept had in alles wat met Jezus te maken heeft. Mijn boek ‘De logische Jezus’ is daar een beetje de weerslag van. Met de jaren ben ik de fijne kneepjes van het onderzoek naar de ‘historische Jezus’ gaan leren kennen. De resultaten van mijn bevindingen leverden, naast kritiek, tevens veel bijval op. Ook bij gerenommeerde theologen.

We hebben de evangelisten en Paulus nodig om tot een reconstructie te komen van Jezus’ leringen. Maar we hoeven er niet meer op hun manier tegenaan te kijken. De moderne bijbelwetenschap krijgt, mede door belangrijke handschiftenvondsten, steen meer oog voor de bronnen waaruit de evangelisten uit geput moeten hebben. Zij brengen ons dichter bij Jezus. Dus ook bij het vroegste christendom.

Ik kon nu eindelijk verder. De vergelijking tussen de erfenis van Jezus met de eerder boven water gebrachte gegevens uit het Joodse christendom, tezamen met de brieven van Paulus, wierp zijn vruchten af. Daartoe moest ik ook kijken naar de joodse setting en de Grieks-Romeinse omgeving waarin zich dat allemaal afspeelde. De uitkomsten waren niet vermoed en ronduit fascinerend. En vooral veel boeiender dan ik zelf had verwacht.

In de tijd van Jezus waren er vele rabbi’s en filosofen. Niet iedereen zag gelijk de waarde van Jezus’ uitspraken. Zelf heeft hij ze ook nooit in geschreven vorm onder ogen gehad. Toch vormden ze mede de basis voor het vroegste geloof. Samen met de Christusgeest. Tussen die twee fenomenen is een nauwe samenhang, Jezus vatte ze zelf samen in het begrip ‘Koninkrijk’.

Daarmee gingen de vroege joodse christenen op weg. Ze werden in hun tijd ook letterlijk mensen van de Weg genoemd. De weg naar het Koninkrijk was voor hen geplaveid met leringen van Jezus. De erfenis werd niet alleen door hen beheerd, doch ook uitgedragen.

Die erfenis acht ik zo belangrijk voor de geschiedenis van het christendom dat ik in mijn boek een appendix opgenomen  heb met een selectie uit de vele Jezus-woorden. Leringen van Jezus moeten gebruikt zijn in de jonge gemeenten. Deze traditie is deels bewaard door de evangelisten. In hoeverre is hun opdracht oorspronkelijk? Vergelijkingen met andere bronnen helpen ons hier niet verder. Die andere bronnen kunnen vroege verzamelingen Jezuswoorden zijn, maar ook inspreken ban hem die weergegeven zijn in de uitgebreide literatuur van de kerkvaders. Of te vinden zijn in apocriefe evangeliën en zelden gebruikte bijbelhandschriften. Naar volledigheid heb ik met de weergave van Jezus-woorden niet gestreefd, dat zou een apart boek vullen. Ik heb gekozen voor een zo representatief mogelijke selectie.

Traditioneel behoort in Nederland het van geschiedenis tot de faculteit der letteren. Dat is niet voor niets. Historici worden getraind om hun onderzoek op een zo plezierig en vooral toegankelijk mogelijke wijze aan het papier toe te vertrouwen. Leesbaarheid staat daarbij hoog in het vaandel. Ik heb ernstig getracht aan deze opdracht te voldoen en u, ondanks de moeilijke stof, een zo leesbaar mogelijk boek aan te bieden. Ik hoop daarin geslaagd te zijn en u die vreugde bij het lezen te bieden welke ik ervaren heb bij het schrijven.

INHOUDSOPGAVE

1 Een omstreden geschiedenis
Vier naamloze boodschappers
Vreemde talen
Wonderverhalen
Een eerste conflict
Van drijver tot gedrevene
Hettafellaken van Petrus
Een Herenakkoord
Mondelinge en schriftelijke overleveringen
Een familielid van Jezus
Jacobus de rechtvaardige
Openbaringen van Jacobus
Een wat vreemde brief
Dearrestatie van Paulus
De vlucht naar Pella
In de armen van de vijand
Nogmaals ‘Handelingen’
Historische tussenbalans

2 Het meest oorspronkelijke christendom?
Vroegchristelijk jodendom of ketterij?
De literatuur der kerkvaders: geschiedschrijving of stellingname
Nazorenen; de meest oorspronkelijke of de eerste ketterse christenen?
De Ebionieten; armen van bezit of armen van geest?
Kerintos, aartsketter of oerchristelijk leraar?
Elkesaieten: een boek uit de hemel?
De pseudo-Clementijnse roman; louter fictie?
Onbekende Jezus-woorden
Een verlate bron
De joods-christelijke evangeliën
Verrassende uitspraken
Vroegchristelijk jodendom: het meest oorspronkelijke christendom?
Jezus
Christus
De eigen traditie versus Paulus?
Een joods-christelijke ’theologie’
Verspreide berichten

3 een aangeschoten apostel
Een eenzame reiziger maakt geschiedenis
Apostelen
Worstelen met Paulus
Theologie?
De Wet
Zware jongens
Christus Jezus
Gemeenschap
Avondmaal
Belijdenis
Tussenbalans
De Paulinische gemeente
Wrijvingen
Gnosis

4 Jezus, Christus, Christus Jezus en Jezus Christus
Een historische zoektocht
Geboorte
Doop
Dood en opstanding
Geen messias, geen kerkstichter
Een nieuw Jezus-evangelie
Onbekende uitspraken van Jezus
Tora
Vrijheid
Levenswandel
Andere ‘bergredes’
Apostolousche overlevering
Op weg naar het Konin krijg
Het Koninkrijk
Geen zorgen voor morgen
Over zeven parabels
Andere gelijkenissen
Wijsheid

5 Eenheid en verscheidenheid
Christus-element
Scheuringen en partijen
Gemeente en liturgie
Dankzegging
Leraren
Profeten
Theologie
Nogmaals de Wet
Verharding
Ethische levenswandel
Logia
De ene God
Nogmaals Christus
En weer het Koninkrijk
Paulus en de joodse christenen
Kracht
Balans

Epiloog

Appendix: Jezus-woorden
Noten
Geraadpleegde bronnen
Geraadpleegde literatuur
Index

BESTEL HET VERGUISDE CHRISTENDOM

LEES OVER  VIJF BOEKEN OVER HET VROEGE CHRISTENDOM DOOR JACOB SLAVENBURG