Het taoïstisch midwinterritueel – online programma – deel 4 van 9
Tweede fase: de gebedshal (1)
27 december 2022
DEEL 1 – DEEL 2 – DEEL 3 – DEEL 4 – DEEL 5 – DEEL 6 – DEEL 7 – DEEL 8 – DEEL 9
In vers 6 van de Daodejing wordt over Hemel en Aarde het volgende gezegd:
De dalgeest sterft niet,
dit wordt het mysterieuze vrouwelijke genoemd.
De poort waaruit het mysterieuze vrouwelijke voortkomt
wordt de wortel van hemel en aarde genoemd.
De dalgeest is een verwijzing naar de onverbrekelijke eenheid van Tao en Teh. Het dal slaat op Tao, de oorsprong, en deze is ‘leeg’. Leeg aan vorm. Daarin is stilte. Vanuit stilte kan de geest, de Teh van Tao, zich manifesteren. Tao en Teh zijn één. Zij werken in al het bestaande samen, dus ook op aarde, en ook in ons.
De Teh is in onze wereld als een moeder en Tao als een vader, maar beide zijn op magische wijze één. Magisch omdat de moeder zowel het zaad is dat de Hemel verwekt, alsmede de draagster is van de vrucht ervan op Aarde. Hemel en Aarde zijn één, maar manifesteren zich in ons duale bewustzijn als zijnde twee.
De symboliek van het midwinterritueel van de Zoon des Hemels, staat voor het verbinden van Hemel en Aarde. Maar ook voor het één maken van alle twee. Daarbij vervult de Zoon des Hemels een bemiddelende rol. Zoals alle groten der aarde ging de Zoon des Hemels ons mensen hierin voor, opdat wij hem ooit na zullen volgen.
De eenheid van de twee, komt tot uitdrukking in de architectuur van de Tempel van de Hemel. De Tempel van de Hemel bestaat uit een complex van vele Tempels en gebouwen. Het heeft een oppervlakte van bijna drie vierkante kilometer en ligt midden in het huidige Beijing. Het wordt beschouwd als een architectonisch meesterwerk. Maar vooral wordt hierin de grote betekenis uitgedrukt die het voltrekken van het Midwinterritueel al die eeuwen had. Het Tempelcomplex staat sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
De toegang tot dit Tempelcomplex bestaat uit een grote poort. Deze kan met twee deuren gesloten worden. Het getal twee drukt uit dat alles in onze wereld tweevoudig is. Ieder van de twee deuren is versierd met negen rijen van negen gouden knoppen. Negen maal negen wordt in het taoïsme gezien als het getal van opperste volmaaktheid. Van Lao Zi wordt gezegd dat hij na 81 maanden zwangerschap geboren werd. De Daodejing bestaat uit 81 verzen. De deuren zijn geschilderd in de keizerlijke kleur rood. Dit werd gezien als een heilige kleur en het was verboden om deze kleur te gebruiken voor profane doeleinden.
De architectuur van de Tempel van de Hemel heeft een symbolische betekenis. Rondom het hele Tempelcomplex loopt een dubbelwandige muur, symbool voor de dualiteit hier op aarde. In de bouw van de twee grootste Tempels komt het één worden van de Twee tot uitdrukking. De Gebedshal (bovenin de plattegrond) is aan de Aarde gewijd, maar zij staat in het gedeelte van het Tempelcomplex dat omgeven is door een ronde muur, symbool voor de Hemel.
De andere grote Tempel is de Ronde Altaar Tempel (onderaan in de plattegrond). Deze is gewijd aan de Hemel, maar bevindt zich in het gedeelte van het complex dat omgeven is door een vierkante muur, symbool voor de Aarde. Ook in de bouw van beide Tempels komt het eenzijn van Hemel en Aarde tot uitdrukking: beide zijn rond van vorm symbool voor de Hemel, maar staan op een vierkant plateau dat de aarde symboliseert. In het taoïsme wordt van de mens gezegd dat zijn hoofd rond is als de Hemel en zijn voeten vierkant als de Aarde. Ook wij zijn een Tempel.
De Zoon des Hemels doorliep in het Paleis van Onthouding de eerste fase, die van zuivering. Hierdoor ontstond in hem – namens zijn volk – openheid voor de kracht van Tao, de Teh. In ieder mens ligt een zaad verborgen dat nooit vergaat. Het is de vonk van Tao, het Hart in het hart. De kracht die de Zoon des Hemels vanuit de Teh ontvangt spreidt hij uit over zijn volk, opdat het onvergankelijke zaad in hen kan ontkiemen. Het is in deze betekenis dat de Zoon des Hemels in de Gebedshal bidt voor een ‘goede oogst’.
In vers 54 van de Daodejing wordt gesproken over de ontzagwekkende mogelijkheden die daaruit voorkomen. Tao is in het hart, in het midden van alles wat bestaat. Wanneer de Zoon des Hemels zich hiervoor openstelt, ontvangt hij de kracht die van Tao uitgaat, de Teh, en spreidt hij uit als vanzelf uit over heel zijn volk.
Wanneer je Tao in jezelf beoefent,
dan zal de Teh waarachtig zijn;
Wanneer je Tao in je familie beoefent,
dan zal de Teh overstromen;
Wanneer je Tao in je dorp beoefent,
dan zal de Teh langdurig zijn;
Wanneer je Tao in je staat beoefent,
dan zal de Teh overvloedig zijn;
Wanneer je Tao in de hele wereld beoefent,
dan zal de Teh universeel zijn.
Hoe weet ik dat dit zo is?
Door Tao in het Hart.
In de taoïstische visie is de belangrijkste voorwaarde bij het beoefenen van Tao dat men geworteld is en blijft in Tao. Dan straalt de Teh spontaan uit in een steeds wijdere kring.
Doordat de Zoon des Hemels drie dagen vastte in de Tempel van onthouding maakte hij voor zijn volk een open ruimte in het Midden vrij. Hierdoor kan de Teh wijds uitstralen over heel zijn volk en heel de aarde. De Zoon des Hemels schenkt alles weg wat hij ontving. Hij ontving veel doordat hij, namens zijn volk, leeg werd in de Tempel van onthouding. In deze ‘leegte’ kon de volheid van de Teh zich manifesteren.
De Zoon des Hemels leeft vanuit wu wei; uit zodanig handelen dat het tijdloos licht kan stralen in de open ruimte. Dit is alleen mogelijk doordat hij er niet op uit is om vanuit zijn persoonlijke behoeften ‘goed’ te doen, want zoals alles in deze natuur is dit van tijdelijke aard en verandert ooit in zijn tegendeel. Maar doordat de Zoon des Hemels de open ruimte ‘leeg’ laat, ‘doet’ de kracht die van Tao uitgaat goed, en deze is onveranderlijk en tijdloos. Dit ‘doen van het niet-doen’ beoefent hij in de grote Tempel die ‘Gebedshal’ wordt genoemd. Dit is een ronde Tempel van meer dan zevenendertig meter hoog, bekroond door een driedubbel dak. Laten we deze imposante Tempel naderen.
De Gebedshal is geheel van hout gemaakt, zonder gebruik van enig ander materiaal., uitgezonderd de dakpannen. Dit drukt het Ene uit dat zonder Twee is. Het grote plein waarop de Tempel staat is te bereiken via acht trappen. Drie aan zowel de noord- als de zuidzijde, en één trap aan zowel de west- als de oostkant. Het getal acht is een esoterisch Chinees symbool dat staat voor zowel universele eenheid, als voor wedergeboorte. Wie de Weg tot Tao gaat ‘sterft’ naar zijn oude natuur, en wordt als een Nieuw Mens geboren. Hiervoor bidt de Zoon des Hemels in de Gebedshal voor zijn volk.
Iedere trap bestaat uit drie niveaus. Deze symboliseren de drie fasen waaruit het gaan van de Weg bestaat: reiniging, wu wei en transformatie. Iedere trap bestaat uit negen treden. Het getal negen wordt in het taoïsme beschouwd als heilig, het drukt het meest volmaakte uit. Negen is het enige getal waarvan de rekenkundige bewerkingen altijd weer tot negen herleid kunnen worden. Er wordt ook gezegd dat de transformatie van het zijn naar het Niet-Zijn negen stadia omvat. Iedere trap bestaat dus uit drie niveaus van ieder negen treden. Op ieder van de drie fasen van de Weg vergezelt het meest heilige ons.
Tot besluit vers 27 van de Daodejing. Daarin wordt gesproken over een Wijze die ‘permanent’ iets doet. Met ‘permanent’ wordt de kracht van Tao, de Teh, bedoeld.
De Wijze munt permanent uit in het helpen van mensen,
en hij verwerpt er géén;
Hij munt permanent uit in het helpen van dingen,
en hij verwerpt er geen.
Dit heet dubbel verlicht zijn.