Wim Leene over de opstanding in ‘De vuurgloed van de ontstijging’

BESTEL DE VUURGLOED VAN DE ONTSTIJGING

De vuurgloed van de ontstijging schetst het beeld van de sprankeling, de vurige bezieling in de begintijd van het hedendaagse Rozenkruis. Het was de tijd van de pioniers: Z.W. (Wim) Leene, Jan Leene (later bekend als J. van Rijckenborgh) en Cor Damme (ca. 1924-1938). Het boek bestaat uit drie delen: een beschouwing over het werk van Z.W. Leene door Peter Huijs, toespraken van Z.W. Leene en de tekst van het toenmalige Rituaal der Rozenkruisers. In de maanden april, mei en juni 2023 kan het boek met een flinke korting worden aangeschaft: van € 29,50 voor € 15,00. Hieronder volgt de integrale tekst van de toespraak over de opstanding uit het boek.  

Het opstandingsfeit is wel een van de zwaarste leerstukken van het oude christendom. Wanneer we ons hierop in esoterische zin willen bezinnen, moeten we ons goed realiseren, dat dit feit niet berust op een wondergeloof. Het is niet een soort tovenarij, een wonder dat  eens in de geschiedenis van de mensheid is gebeurd, lang geleden. Het geloof in tovenarij is de denkende, gevoelende, bewuste, positieve mens onwaardig. Het opstandingsfeit moet gegrond staan op de redelijkheid.

De primitieve mens is een negatieve stakker, die in een wonder gelooft omdat hij niet begrijpen kan. Deze mens staat verplet bij ieder gebeuren zonder in staat te zijn het feit zelf te doorvorsen. De denkende mens is daarom de gevorderde mens, omdat hij door zijn inspanning het feit niet slechts leert aanschouwen als een gebeurtenis, maar tevens leert doorgronden. En daarom wordt de opstandingsleer een absoluut wijsgerige noodzakelijkheid voor hem. De gebeurtenis zelf is voor de denkende mens slechts een bevestiging van een feit dat hij reeds lang kende.

De een blijft staan bij de gebeurtenis en wordt een slaaf, de ander breekt door tot het begrip en wordt verlicht. Het opstandingsleerstuk is een lichtende idee, waarin God niet slechts is: die overwinnaar in Christus die uit de doden oprijst; het beduidt tevens de overwinning van het goddelijk bewustzijn op de natuur, die als symbool krijgt de eersteling der dagen, Jezus, mens uit mens, die oprijst uit de dood van de natuur door de ontvangenis van de Christus, God uit God.

Dit gebeuren betekent meer dan een goocheltoer van God. Dit beduidt veel meer dan een mirakel van tweeduizend jaar geleden, dit is een redelijkheid, dit gebeuren. Dit is orde, hoogste orde. De historische gebeurtenis kan ons, mensen die hier in de stof worstelen, niet gelukkig maken. De natuurvolken kennen in het opstandingsfeit slechts het feest van de wederopstanding van de levende natuur. En zij vieren dit dan ook soms op uitbundige wijze.

De dood gaat voorbij, er is geen dood. Dit wordt bij de joden zelfs een volksfeest. En in het Westen is het vaak niet anders. Ook daar ziet men namelijk in dit feest veelal niet meer dan een hernieuwde opborrelende energie die alles tot nieuw leven wekt. De plant reageert door een verhoogde circulatie van sappen, voortbrenging van bladeren, een hoger stadium van bewustzijn; alles evolueert. Of soms is het het zonnegebeuren waarin het feest culmineert, waar we bijzonder acht geven op de tekenen van de hemel en de doelmatigheid van de schepping ontdekken. Het wordt dan een getij der liefde, de dynamische impuls die kosmisch de aarde binnendringt en alles met nieuw leven doordrenkt.

Hoe waar en hoe zeker dit alles ook is, het is nog maar slechts een opstandingsfeit der natuur; het ware geestelijke opstandingsfeit gaat hier vele en vele malen bovenuit. Veel hoger gaat het in de opstandingsleer, daar gaat het om de definitieve overwinning, niet slechts het jaarlijks weerkerend feit. Ja, zeker dat ook, maar welk een vermoeienis, waar we iedere keer weer gebonden zijn en blijven aan weerkerende feiten. Nee, de definitieve overwinning op de dood van de natuur, dát is het diepte- en hoogtepunt van het opstandingsfeest.

De dood gaat voorbij, maar de iedere keer weerkerende incarnatienoodzaak maakt dat de dood evenveel malen weerkeert als de mens incarneert. Het opstandingsfeest spreekt tot ons niet van deze weerkerende smart, maar van de definitieve overwinning op de dood. Waarom zouden we anders het esoterisch christendom nodig hebben; toch niet om tot ons te spreken van karma en reïncarnatie, of zelfs van kosmische liefdeprincipes? Hebben dat ook niet reeds vele andere godsdiensten geleerd? Daarvoor hebben we geen christendom nodig, want dat wisten de boeddhisten reeds en lang voor hen de brahmanen.

Het christendom noemt de opstandingsleer een ‘kracht’. Dus niet slechts een ‘feit’, maar een ‘kracht’, namelijk de kracht van een goddelijk proces. Een proces dat ons grijpt wanneer God ons naar de natuur gaat scheppen en dat ons grijpt wanneer God gaat hérscheppen en dat ons grijpt in de opstanding wanneer God in de mens gaat triomferen over de natuur, definitief. God de schepper wordt gekruisigd in de menselijke natuur, die door haar foutieve reactie op de goddelijke wetten zichzelf en haar God een kruis heeft gemaakt. Christus zet dit proces voort voor eenieder die wil en hij is het die hem de kracht kan geven om van dit kruis op te staan, zich te verlossen. Waar dit in het eigen wezen is volbracht, is de triomfkreet gewettigd: consummatum est, ‘het is volbracht’.

Jezus, de ‘eersteling der dagen’, mens uit mens, ontvangt het eeuwig goddelijke, God uit God en aanvaardt door hem de strijd met zichzelf naar de natuur en ten slotte wordt hij in Christus overwinnaar en triomfeert door hem. Wanneer hij zich heeft losgemaakt van de stof, dat wil zeggen wanneer hij de natuur hiervan heeft overwonnen, dat wil zeggen wanneer hij de stoffelijke natuur van het grove lichaam heeft vergeestelijkt, dan vertoont hij zijn vijf wonden. De vijf plaatsen waar de hogere voertuigen verbonden zijn aan de persoonlijkheid.

Dit is een proces dat te bereiken is door de leerling van de westerse mysterieschool. Zoals Jezus het als eerste bereikt door Christus in hem, zo zal ook de leerling van het Westen het kunnen bereiken door Christus in hem, niet door een tijdelijke dood, maar definitief.

U weet nu toch wel, geachte vriend of vriendin, wat Christus in ons betekent? Zeker niet het kennen van zijn leringen, ook niet het bestuderen van kosmische wetmatigheid, ook niet het analyseren van moeilijkheden in de Bijbel, zelfs niet op esoterische wijze. Dat alles heeft u niet nodig om Christus te ontvangen. Christus in u maakt u anders, meer stralend van goedheid, waarheid en gerechtigheid. Hij maakt u een strijder tegen uw lagere natuur; maar dat niet alleen, hij maakt u van dag tot dag een overwinnaar.

Al te veel zoekende mensen blijven voor de poort staan en durven deze strijd niet aan; het is hun aan te zien. Ook hun die hem wel ontvangen en een plaats hebben geboden in zichzelf is het aan te zien. Zonder hem-in-u kunt u niets, al had u al de kennis van de wereld en al zou u alle magie van de wereld beheersen, het zou u niets baten, u zou aan de aarde gekluisterd blijven door karma en reïncarnatie en nooit uw opstanding kunnen vieren.

Zonder de Christusenergie blijven we getekend naar het beeld van Adam, zoals Genesis 5 vermeldt. Adam, u weet het, is de mensheid die zich een zoon verwekte naar zijn beeld, dit is naar de natuur. Sla deze tekst eens na. Maar wanneer Christus een innerlijke werkelijkheid wordt, worden we naar dát beeld herboren en overwinnaars naar de geest. Adam is de gevallen mens in de stof en op het stoffelijk kruis genageld door karma en reïncarnatie en zijn ‘zoon’, dat is ‘leven uit zijn leven’, blijft naar dit beeld getekend.

Maar wie Christus ontvangt, wordt verlost uit de natuur en naar het nieuwe beeld herschapen. Dat wil niet zeggen een rekken van het aardse, maar een loskomen van het aardse. Dat is de glorie van het opstandingsfeest. De bevrijde ziel gaat dan uit in de volkomen vrijheid, niet zo nu en dan of alleen maar bij de dood, maar voor eeuwig niet meer gebonden aan karma en de wetten van reïncarnatie. Voor eeuwig bevrijd en daarom het meest geschikt om te dienen en medekruisdrager te worden, totdat allen het zullen hebben bereikt.

Dan beleven we de opstanding uit de doden niet slechts als een wondergeloof of een bovenzinnelijke toverkunst, maar als een wijsgerige noodzakelijkheid, waartoe iedere ziel eens zal moeten komen, onverschillig hoe hij zich noemt, want zonder Christus kan niemand. Hier zijn de schaduwen van de dood weggevaagd. Begrenzingen van geboorte zijn overschreden. Het is de vrucht van veel geslachten, veel verdriet en veel, zeer veel bang doorwaakte nachten. Het is de jubel van ons rotsvaste doel. Het is de bron waarvan de vreugde werelden zal drenken en voeren tot het juiste weten dat uit de Eeuwige geboren is.

Bron: ‘De vuurgloed van de ontstijging’ door Z.W. Leene en Peter Huijs

BESTEL DE VUURGLOED VAN DE ONTSTIJGING

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN