BESTEL DE NAG HAMMADI GESCHRIFTEN
‘Lessen van Sylvanus’ is de titel van één van de 52 gnostische geschriften uit de oudheid die in 1945 zijn gevonden in Nag Hammadi in Egypte. Die lessen bestaan uit een groot aantal praktische raadgevingen van een leraar aan en niet nader genoemde leerling, toegesproken als ‘mijn zoon’. Alle vermaningen, die als behoorlijk confronterend kunnen worden ervaren, zijn gericht op één doel: zuivering van het innerlijk van de mens zodat lagere machten geen vat meer op hem hunnen krijgen en Christus in hem werkzaam kan worden. De onbekende auteur dringt aan op een fundamentele keuze tussen de wereld van God en die van de bedrieglijke wereld. Hieronder volgen gedeelten uit ‘de lessen van Sylvanus’.
Maak een eind aan alle kinderachtigheden en verwerf voor jezelf kracht van bewustzijn en ziel, en bind de strijd aan met iedere verdwazing van je zinnelijke hartstochten, alsook met gemene hatelijkheid, eerzucht, twistziekte, ergerlijke jaloersheid en wraakzucht, woede en hebzucht. Bewaak jullie kamp met wapens en speren. Bewapen jezelf met al je soldaten, die de woorden zijn, en je aanvoerders, die de raadgevers zijn, en neem je bewustzijn tot innerlijke gids.
Mijn zoon, werp iedere rover buiten je poorten. Bewaak al je poorten met de toortsen die woorden zijn, en je zult je door dit alles een rustig leven verwerven. Iemand die hierop evenwel niet toeziet, zal worden als een stad die vanwege een belegering verlaten werd, en die door allerlei wilde beesten werd platgetrapt. Want gedachten die niet goed zijn, zijn boze wilde beesten. En je stad zal vol zijn van rovers en je zult voor jezelf geen andere vrede kunnen vinden dan die met allerlei woeste wilde dieren. De ontaarde, die een tiran is, is meester over hen. Terwijl hij hen bestiert, zit hij in de grote modderpoel. De stad, die je ziel is, zal ten onder gaan.
O, beklagenswaardige ziel, onthoud je van dit alles. Breng in jezelf je gids en je leraar binnen. Bewustzijn is de gids, en gezond verstand is de leraar. Zij zullen je wegvoeren uit de dreigende ondergang.
Luister naar mijn raad, mijn zoon! Laat je vijanden in een vlucht je rug niet zien, maar achtervolg hen liever als een dapper mens. Word geen dier, dat door mensen wordt achternagezeten, maar wees liever een man, die op slechte wilde dieren jaagt. Anders overwinnen ze je nog op een of andere manier en vertrappen je als een dode, en je zult door hun boosaardigheid omkomen.
O beklagenswaardige mens, wat zul je doen wanneer je in hun handen valt? Bescherm jezelf, als je tenminste niet in handen van je vijanden wilt komen. Geef jezelf over aan dit vriendenpaar: bewustzijn en gezond verstand, en niemand zal je kunnen overwinnen. Moge God in je kamp wonen, moge zijn Geest je poorten beschutten, en moge vrome gezindheid de muren ervan beschermen. Laat het heilige verstand een toorts worden in je bewustzijn, en daarin het hout verbranden waaruit heel je zondigheid bestaat.
En als je dit doet, mijn zoon, zul jij de overwinnaar van al je vijanden zijn en zullen zij geen oorlog meer tegen je kunnen aanspannen, noch zullen ze weerstand kunnen bieden, noch zullen ze je ooit nog in de weg kunnen staan. Want als je hen zult tegenkomen, zul je ze als steekvliegen verachten. Ze zullen met je spreken, je met vleierij bestoken en je inpalmen, niet omdat ze bang van je zijn, maar omdat ze bang zijn van wat zich in je bevindt, namelijk de wakers van vroomheid en de lering.
Mijn zoon, vergaar voor jezelf onderricht en lering. Vlucht er niet voor weg, maar accepteer met vreugde wat je geleerd wordt. En als je ergens in wordt opgeleid, doe het dan goed. Je zult een kroon van kennis en ontwikkeling vlechten voor je innerlijke gids. Sla de heilige lering als een mantel om. Maak jezelf edelmoedig door goed gedrag. Meet je gestrengheid en discipline aan. Oordeel jezelf als een wijze rechter. Verwaarloos mijn leringen niet en zorg dat je niet onwetend wordt, opdat je je volk niet op een dwaalweg leidt. Ontloop je innerlijke godheid en wijsheid niet, want hij die je onderricht, houdt veel van je. Hij zal je een gepaste ingetogenheid opleggen. Verjaag de dierlijke aanleg in je en sta lage gedachten niet toe in je binnen te dringen. Want het zal je betamen de weg te kennen die ik leer.
Als het al goed is het zichtbare te beheersen, zoals jij het ziet, hoeveel te beter is het dan niet dat je alles beheerst, omdat jij verheven bent in iedere schare en ieder volk en jij je in elk opzicht door een goddelijk verstand verheft, en jij meester geworden bent over alle machten die de ziel doden. Mijn zoon, wil er iemand slaaf worden? Waarom kwel je jezelf dan op een verkeerde manier?
Mijn zoon, vrees niemand, behalve God, de verhevene. Jaag de arglistigheid van de duivel uit je weg. Aanvaardt het licht in je ogen en verjaag het duistere in je. Leef in Christus en je zult een schat in de hemel verwerven. Wordt geen volgepropt samenraapsel van vele zinloze dingen, en wordt geen wegbereider in je blinde onwetendheid.
Mijn zoon, luister naar wat ik je te leren heb dat goed en zinvol is, en maak een eind aan de slaap die zwaar op je weegt. Verlaat de vergetelheid die je met duisternis vervult. Als je namelijk niet tot iets in staat zou zijn, zou ik dit alles niet tegen je gezegd hebben. Maar Christus kwam om je dit geschenk te geven. Waarom jaag je dan toch het duister na, terwijl het licht je tot beschikking staat? Waarom drink je verschraald water, terwijl fris water voor je klaarstaat? Wijsheid roept je, maar je verlangt dwaasheid. Toch doe je dit alles niet uit eigen beweging, het is de dierlijke aanleg in je die dat doet.
Wijsheid roept je in haar goedheid en zegt: ‘Kom allen tot mij, jullie dwazen. Ontvang als geschenk intelligentie doe goed en voortreffelijk is. Ik geef je een hogepriesterlijk gewaad dat geweven is uit alle soorten wijsheid.’ Wat anders is de kwade dood dan onwetendheid? Wat is het verderflijk duister dan vertrouwdheid met vergetelheid.
Werp je bekommernis op God alleen. Wordt niet begerig naar goud en zilver, waar je helemaal niets aan hebt, maar bekleed jezelf met de koningsmantel der wijsheid, bekroon jezelf met kennis en zetel op de troon van waarneming. Want deze behoren jou toe en je zult ze op een ander tijdstip in de hoge sferen wederom ontvangen. Want een dwaas man slaat dwaasheid om als een kleed, als een omhulsel van ellende, hij zet schaamte op en bekroont zich met onwetendheid, en hij gaat zitten op een troon van stommiteit. Omdat hij verstoken is van verstand, leidt hij alleen zichzelf om de tuin, want hij wordt door onwetendheid geleid en hij volgt de wegen van de begeerte en is (erin) verdronken, denkend dat hij er baat bij heeft al die nutteloze werken te verrichten.
De ellendige die dit alles meemaakt, zal sterven vanwege zijn gebrek aan een stuurman. Want hij lijkt op een stuurloos schip dat door de wind heen en weer wordt gesmeten en op een op hol geslagen paard dat geen ruiter meer heeft. Want deze mens is de berijder kwijtgeraakt, zijn verstand. De ellendige is op het verkeerde pad geraakt omdat hij geen goede raad wenste. Hij werd heen en weer geworpen door deze drie slechte zaken: hij verwierf zich de dood als vader, onwetendheid als moeder en slechte raadgevers als broers en vrienden. Daarom, stomkop, moet je treuren om jezelf.
Daarom, mijn zoon, keer van nu af aan terug tot je goddelijke natuur. Jaag die slechte, bedrieglijke metgezellen van je weg. Aanvaard Christus, deze ware vriend, als een goede leraar. Verjaag de dood uit je, die een vader voor je geworden is. Want de dood bestaat niet, noch zal die ooit aan het eind bestaan. Maar omdat je God, de Heilige Vader, het ware Leven, de Bron van Leven verworpen hebt, daarom heb je de dood als vader gekregen en je moeder als onwetendheid verworven. Zij hebben je beroofd van je ware kennis. Maar keer terug mijn zoon, naar je eerste Vader, God, en naar Sophia, je Moeder, uit wie je bent ontstaan vanaf het allereerste begin, om al je vijanden, de krachten van de tegenstrever, te bestrijden.
Luister, zoon, naar mijn raad. Wees niet arrogant tegenover elke goede mening, maar kies voor jezelf de zijde van het goddelijk verstand. Onderhoud de heilige geboden van Jezus Christus, en je zult regeren over iedere plaats op aarde en je zult geëerd worden door de engelen en de aartsengelen. Dan zul je hen als vrienden en mede-dienaren begroeten en je zult je een plaats verwerven in het hemelrijk.
Veroorzaak het goddelijke dat in je woont geen verdriet of moeilijkheden. Maar wanneer je het koestert en bidt of je geheiligd mag blijven en zelfbeheersing krijgen zowel naar je lichaam als je ziel, dan zul je een troon van wijsheid worden en zul je behoren tot de huisgenoten van God. Hij zal je door middel van de wijsheid een groot licht geven. […]
Waarvoor raak je in vuur en vlam? Wenste jij, o ziel, dan dierlijk te zijn en in zo’n natuur te leven? Neem liever deel aan de ware aard van het leven. Dierlijkheid zal je maken tot een aards kind, maar je bewuste natuur zal je op spirituele wegen leiden. Richt je op je bewuste natuur en werp de aanleg van aardse oorsprong verre van je weg.
O, altijdblijvende ziel, word nuchter en schud je dronkenschap af, die een product is van je onwetendheid. Als je doorgaat in het lichaam te leven, dan verblijf je in grofheid. Toen je een lichamelijke geboorte ingegaan bent, ben je gebaard. Maar geboren ben je in een bruidsvertrek en daar ben je met bewustzijn verlicht.
Mijn zoon, begeef je in geen enkel water om te zwemmen en laat je niet door vreemde vormen van kennis bevuilen. Weet je niet dat de plannen van de tegenstrever ontelbaar zijn en zijn listen veelsoortig? Vooral de met bewustzijn verlichte mens loopt gevaar beroofd te worden door de slimheid van de slang. Het is noodzakelijk dat je vertrouwd bent met de sluwheid van deze twee: met de slimheid van de slang en met de onschuld van de duif, opdat de tegenstrever niet komt onder vermomming van en vleier, alsof hij een goede vriend is, en zegt: ‘Ik zal je goede raad geven.’ Maar als je hem zou ontvangen als een goede vriend, zou je zijn bedrog niet doorhebben. Want hij legt slechte gedachten in je hart alsof het goede zijn, en hypocrisie vermomd als waarachtige wijsheid, en begerigheid in de vorm van gezonde bescheidenheid, en eerzucht als iets moois, en opschepperij en gepoch in de vorm van grote ingetogenheid, en goddeloosheid als grote vroomheid.
Want hij die zegt: ‘Ik heb vele goden’, is juist goddeloos. En hij legt valse kennis in je hart, verpakt als mysterievolle worden. Wie zal in staat zijn zijn veelsoortige gedachten en bedriegerijen te doorgronden, aangezien hij een grote geest is voor hen die hem al koning wensen te aanvaarden? Mijn zoon, hoe zul je dan zijn bedoelingen of zijn zieldodende plannen kunnen doorgronden? Want zijn listen en de vindingen van zijn boosaardigheid zijn inderdaad talrijk. En denk eens na over zijn toegang, dat wil zeggen de manier waarop hij jouw ziel binnenkomt, en in welke vermomming hij je zal betreden. […]
Leg geen kwaadsprekerij in je oordeel, want iedere kwaadspreker verwondt zijn eigen hart. Alleen een dwaas is uit op zijn eigen ondergang, maar een wijs man kent zijn weg. En een dwaas weerhoudt zich er niet van een geheim te vertellen, een wijze, daarentegen, gooit er niet zomaar ieder woord uit, hij zal zijn gehoor in het oog houden. Vertel niet zomaar alles in aanwezigheid van onbekenden. Maak talrijke vrienden, maar wees spaarzaam met raadgevers; onderzoek je raadgever eerst. Waardeer niemand die vleit. Hun woorden zijn wel honingzoet, maar hun hart is vol gifkruid. Want telkens als ze menen dikke vrienden met je geworden zijn, keren ze zich leugenachtig tegen je en werpen je in de modderpoel. […]
Luister naar mijn advies: word geen nest van vossen en slangen, noch een hol voor draken en adders, geen woonplaats voor leeuwen, of wijkplaats voor basilisken. Wanneer jou dit overkomt, ziel, wat doe je dan? Dit zijn namelijk de machten van de tegenstrever. Al het dode komt via hen in jou, omdat hun voedsel al het dode en onzuivere is. Want wanneer je die in je huizen, welk leven zal dan bij je binnenkomen? De levende engelen zullen zich van je afkeren. Je was een tempel, maar je hebt van jezelf een graf gemaakt. Stop ermee een graf te zijn en wordt weer een tempel, opdat rechtschapenheid en godvruchtigheid in je mogen wonen.
Ontsteek het licht in je, doof het niet. Niemand immers ontsteekt een lamp voor wilde dieren of hun jongen. Wek het dode dat in je gestorven is tot leven, want het was levend, maar is dankzij jou gestorven. Geef het leven, opdat het opnieuw leven zal.
Want Christus is de Boom des Levens
hij is wijsheid.
Hij is niet alleen Wijsheid,
maar ook het Woord.
Hij is het leven,
de kracht en de deur.
Hij is het licht,
de engel en de goede herder.
Vertrouw jezelf aan hem toe die het Al werd omwille van jou. Klop op jezelf als op een deur en wandel op jezelf als op een recht pad. Want wanneer je die weg bewandelt is het onmogelijk dat je afdwaalt. En als je met hem klopt, dan klop je op verborgen schatten. Want omdat hij wijsheid is, maakt hij zelfs de dwaas tot een wijs man. Zij, de wijsheid, is een heilig koninkrijk en een stralend statiekleed. Want haar goud, dat jou grote heerlijkheid verleent, is overvloedig.
Gods wijsheid heeft voor jou eerst een vorm van gekte aangenomen om jou, dwaas, op te tillen en tot een wijs mens te maken. En het leven is voor jou gestorven toen het machteloos was in jou, opdat het door zijn dood aan jou, die dood was, leven kon schenken. Vertrouw je toe aan je verstand en houd je verre van alle dierlijkheid. Want het redeloze dier, is in je zichtbaar geworden. Velen denken inderdaad dat ze met rede begiftigd zijn, maar als je hen aandachtig gadeslaat, dan is hun taal die van beesten.
Schep vreugde uit de ware wijnstok van Christus, verzadig jezelf met de ware wijn, die noch roes noch droesem bevat. Want deze maakt een eind aan de drinkbehoefte, omdat ze bevat wat de ziel en het bewustzijn verkwikt, door de Geest van God. Maar voed eerst je verstandelijke vermogens, voordat je ervan drinkt. […]
De ware aanbidding is wat uit het hart voortkomt, en aanbidding uit het hart kenmerkt iedere ziel die God nabij is. En de ziel die huisgenoot is van God, blijft zuiver; en de ziel die Christus aangenomen heeft is een zuivere ziel die onmogelijk zondigen kan. En daar waar Christus is, is zonde tenietgedaan. Laat slechts Christus toe in je wereld en laat hem alle machten die over je gekomen zijn vernietigen. Laat hem je innerlijke tempel binnengaan, zodat hij alle handelaars uit kan drijven. Laat hem in je innerlijke tempel wonen, zodat jij een priester en leviet voor hem kunt worden, die binnenkomt in zuiverheid. Gezegend ben jij, o zie, als je hem in je tempel vindt. En nog meer gezegend ben je wanneer je zijn eredienst verricht. […]
Vecht het groter gevecht zolang de strijd duurt, terwijl je de ogen op je gericht voelt van al de machten, niet alleen de heilge, maar ook die van de tegenstrever. Wee jij, wanneer je overwonnen wordt temidden van allen die naar je kijken. Als je slag levert en triomfeert over de machten die tegen strijden, zul je alle heiligen enorme vreugde en je vijanden groot verdriet bezorgen. Jouw Scheidsrechter helpt je volkomen aangezien hij wil dat je overwint. Luister mijn zoon, en wees niet hardhorig. Verhef jezelf als een adelaar, na de oude mens achter je gelaten te hebben. Vrees God in al je daden en verheerlijk Hem door je goede werk. […]
Mijn zoon, bereid je voor te ontsnappen aan de wereldheersers van de duisternis en aan dit soort lucht, die bezwangerd is van machten. Maar als je Christus in je hebt, zul je deze hele wereld overwinnen. Dat wat je voor jezelf zult openen, zul je openen. Dat waarop je voor jezelf zult kloppen, daarop zul je kloppen, en er zelf baat bij hebben. Help jezelf, mijn zoon, door niet te wandelen met die je niet van nut zijn. Mijn zoon, zuiver jezelf eerst naar je uiterlijke leven, opdat je daarna in staat mag zijn je innerlijk te reinigen. En wees niet als de kooplieden uit het Woord van God. Beproef alle woorden eerst voordat je ze uitspreekt. Streef geen voorbijgaande roem na, noch grootspraak die je ondergang zal zijn. Neem de wijsheid van Christus aan, die geduldig en mild is, en behoed die, mijn zoon, wetende dat Gods weg altijd vruchten draagt. […]
Bron: De Nag Hammadi Geschriften door J. Slavenburg en W.G. Glaudemans, Lessen van Sylvanus.