De verbreiding van de Fama Fraternitatis R.C. in vele vertalingen – artikel van Carlos Gilly in ‘De Roep van het Rozenkruis’

De auteur van de manifesten van de rozenkruisers, geschreven tussen 1607-1609, had oorspronkelijk blijkbaar de bedoeling om de geleerden in Europa de Fama Fraternitatis oder Brüderschafft des hochlöblichen Ordens des Rosenkreutzes ‘in vijf spraken’ toe te sturen. Maar nog voordat Johann Valentin Andreae (fakkeldrager van het Rozenkruis 8), Tobias Hess en hun vrienden zich aan de geplande vertalingen konden zetten en het tijdstip voor bekendmaking van de manifesten gunstig werd geacht, moeten zij hebben gehoord dat kopieën ervan inmiddels druk circuleerden onder lieden buiten hun engere vriendenkring in Tübingen. Het eerste historisch gedocumenteerde afschrift van de Fama Fraternitatis buiten Tübingen dook in 1610 op in Tirol; kopieën hiervan kwamen terecht in Kassel, Marburg, Augsburg, Straatsburg en Plotzkau en bereikten zelfs in 1613 Praag al. 

Het overrompelingseffect waar Andreae en Hess op hadden gehoopt, was echter al eerder teniet gedaan door het verschijnen van Adam Haslmayrs Antwort an die lobwürdige Brüderschafft der Theosophen von RosenCreutz in 1612. Sindsdien moest ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een ongeautoriseerde publicatie van de Fama en in maart 1614 verscheen die dan ook in Kassel. Hoogstwaarschijnlijk is dit de reden geweest waarom Andreae van de geplande vertalingen van de Fama heeft afgezien en niet het feit dat hij, en veel van zijn vrienden, geen vreemde talen machtig zouden zijn geweest. Aan het slot van de Fama Fraternitatis staat immers een oproep aan de geleerden van Europa om hun antwoord en hun instemming aan de broederschap te doen toekomen op welke wijze ook en ‘in wat sprake dat het zy’. 

Het heeft weinig zin om te speculeren over de gevolgen die een vroege publicatie van de Fama in de eigen landstaal zouden hebben gehad in bijvoorbeeld Frankrijk, Italië, Engeland, Bohemen of Spanje. Duidelijk is wel dat het effect niet beperkt zou zijn gebleven tot de geleerden, die blijkens hun antwoorden de in het manifest aangekondigde ‘alghemeyne Reformatie des ganschen Wereldts’ vaak beschouwden als een bedreiging voor hun eigen maatschappelijke positie, zo niet voor de staat en de heersende kerk. 

Het geval van de Nederlandse vertaling van het manifest, die al in 1615 in Amsterdam verscheen, toont voldoende aan dat een stellingname ten gunste van de rozenkruisers meestal niet afkomstig was van vertegenwoordigers uit academische of kerkelijke kring. 

Hoewel in Engeland de Fama en de Confessio Fraternitatis pas in 1652 in Londen in druk verschenen, waren er al sedert de jaren 1620 Engelse en Schotse vertalingen van de manifesten van de rozenkruisers in omloop, getuige de zes bewaard gebleven kopieën in Londen, Oxford, Cornwall en Edinburgh. 

Een Italiaanse vertaling van de Fama Fraternitatis lijkt nooit te hebben bestaan, al liet Antonio dei Medici in Florence de geschriften van Haslmayr vertalen en was hij zelf in het bezit van de Nederlandse uitgave uit 1615. Het was echter in Italië dat een halve eeuw later de regels of statuten van de Gold- und Rosenkreuzer ontstonden. 

De Fransen lijken (ondanks het enorme schandaal dat de plakkaten van de Rose-Croix in 1623 in Parijs veroorzaakten) de Fama der Rozenkruisers nooit volledig te hebben gekend, blijkbaar hadden zij genoeg aan de tendentieuze samenvatting van Gabriel Naudé in zijn Instruction à la France en konden ook de talrijke groeperingen van Rose-Croix die Frankrijk tussen de 17e en 19e eeuw rijk was zich wel redden zonder het oprichtingsdocument van hun eigen orde. De Fama Fraternitatis werd pas in de twintigste eeuw voor het eerst in het Frans vertaald en verscheen in 1921 in Parijs. 

Bij de Russen lag het weer heel anders. De Fama werd weliswaar pas in 1918 in St. Petersburg gepubliceerd, maar er zijn ten minste drie manuscripten bewaard gebleven van de Russische vertaling die Ivan Petrovitsj Toergenjev in 1784 in Moskou vervaardigde. Bovendien was Wendelin Sybellista, lijfarts van de tsaar, nauw bevriend met J.V. Andreae en Daniel Mögling en had hij een aanzienlijk aantal geschriften van de Rozenkruisers meegenomen naar Rusland. 

Ten slotte moet hier nog worden gewezen op een Zweedse vertaling van de Fama uit de 19e eeuw, die zich bevindt in de Svenska Frimurare Ordens Bibliotek in Stockholm. Voor zover bekend zijn dit alle vroege vertalingen van de manifesten van de rozenkruisers. 

De geringe belangstelling die de 17e-eeuwse aanhangers van de rozenkruisers in Frankrijk en Italië aan de dag legden voor de Fama en de Confessio Fraternitatis R.C. en het feit dat zij zich veeleer baseerden op de geschriften van Michael Maier (fakkeldrager van het Rozenkruis 5) en Adrian von Mynsicht heeft uiteindelijk wel een interessante ontwikkeling van de Rozenkruisersbeweging in de 18e eeuw in gang gezet. 

Rond 1678 ontstonden in Italië, waarschijnlijk in Napels, de Leggi e capitoli delli Fratelli dell’Aurea Croce ovvero dell’Aurea Rosa. In deze regels, die deels ook terug te vinden zijn in Franse handschriften van rond 1690, is geen sprake van Christiaan Rozenkruis noch van de door hem opgerichte broederschap of van de voorgenomen reformatie, wel echter van een imperator van de rozenkruisers, van de ordehuizen in Neurenberg en Ancona (later ook in Hamburg en in Amsterdam) en van het gebruik van de steen der wijzen. Hoewel deze broeders van de Aurea Cruce zich als goede katholieken bestempelden, namen zij ook calvinisten en lutheranen in hun midden op en verboden zij hun leden zelfs om te vragen naar de individuele geloofsbelijdenis van de broeders. Deze voor katholieken ongekend tolerante houding bleef ook in de Duitse vertaling van de statuten van de broederschap Rosae et Aureae Crucis behouden, met dien verstande dat in dit geval protestanten zich bereid verklaarden om katholieken in hun midden op te nemen. 

Hiermee mag voldoende bewezen zijn dat het befaamde Gesetz oder Regel, welche die Brüderschafft des Göldnen Creutzes observiren müssen, nachdem die Profession gethan haben, in 1710 in Breslau uitgegeven door Sincerus Renatus alias Samuel Richter en uitgangspunt voor menig Rozenkruiser uit de 18e eeuw, in feite uit Zuid-Europa geïmporteerd is. In navolging van Italië en Frankrijk kreeg men nu ook in Duitsland steeds minder oog voor de oorspronkelijke manifesten van de rozenkruisers. Steeds vaker werden bizarre legendes de wereld ingestuurd volgens welke er in het oude Egypte al rozenkruisers waren geweest en de rozenkruisers afstamden van de ridderordes van de johannieters of tempeliers. In het kielzog van deze legendes over de vermeend lange traditie van de vrijmetselarij ontbrandde een wedijver tussen de verschillende richtingen der ‘Gold- und Rosenkreuzer’ om wie kon bogen op de oudste stichter. De publicatie van het Compaß der Weisen in 1782 vormt het hoogtepunt van deze concurrentiestrijd. 

In de revisies van de statuten van de ‘Gold- und Rosenkreuzer’ uit 1737 (Testamentum der Fraternität, L.K. Orvius, Occulta Philosophia), uit 1747 (Fictuld, Goldenes Vliess), uit 1763 (Tabella pro concordia Fratrum Roseae et Aureae Crucis, Praag), die uit 1767 (Schleiss von Löwenfeld) en die uit 1777 (Schröder, Bischofswerder) ontbreekt dan ook iedere verwijzing naar de historische Rozenkruisers van de 17e eeuw. Er waren zelfs enkele Fransen, zoals Martines de Pasqually, die geheel afzagen van de naam Rosenkreuz en uitsluitend nog spraken van ‘Réau- Croix’ als aanduiding voor de Ordre des Chevaliers Elus Coën. 

Hoezeer de oorspronkelijke manifesten, ondanks de herdruk van de manifesten door Friedrich Nicolai in Berlijn in 1781, in vergetelheid waren geraakt bleek toen in 1783 de tekst van de Fama Fraternitatis opnieuw werd afgedrukt in het ‘Berliner Archiv für Freimaurer und Rosenkreuzer’. Menig abonnee meende dat het hier een actuele oproep tot het oprichten van een nieuw geheim genootschap betrof en meldde zich aan als lid. In het voorwoord van het eerstvolgende nummer verschafte de editeur van het Archiv opheldering. 

Maar gelukkig waren er ook aanhangers en sympathisanten van de Rozenkruisers die geenszins de vroegste geschiedenis van de orde waren vergeten, zoals de uitgever van de Missiv an die Hocherleuchtete Brüderschaft des Ordens des Goldenen und Rosenkreuzer uit 1783, die dit werk vergezeld liet gaan van een geannoteerde bibliografie waarin ruim 200 geschriften zijn opgenomen. Of de verzamelaars en de uitgever van de Geheime Figuren der Rosenkreuzer, die de symbolische en mystieke afbeeldingen uit de eerste helft van de 17e eeuw hun plaats in de traditie van de Rozenkruisers teruggaven. En dan waren er de Rozenkruisers in Rusland die zich niet tevreden stelden met alleen de geschriften van de Gold- und Rosenkreuzer, maar ook de Fama Fraternitatis vertaalden en daarnaast nog geschriften van Paracelsus (fakkeldrager van het Rozenkruis 1), Arndt, Weigel, Böhme (fakkeldrager van het Rozenkruis 7)en zelfs de Kirchen- und Ketzer Historie van Gottfried Arnold, dat een van de fraaiste hoofdstukken over de Rozenkruisers bevat. 

Het spook van de bizarre historische fantasie van menig onkritisch 18e-eeuws auteur, met allang ter ziele gegane ridderordes die postuum tot rozenkruisers werden verklaard en vervolgens op een hoop gegooid met historische rozenkruiserbewegingen, heeft nog lang rondgewaard in occulte publicaties en in de adeptenkringen van de 19e eeuw. 

Ondanks het feit dat veel historici en schrijvers een grote belangstelling voor de rozenkruisersbeweging aan de dag legden, verscheen er tussen 1783 en 1887 slechts één enkele uitgave van de RC-manifesten, namelijk die van Johann Friedrich von Meyer, in Frankfurt in 1827. In deze situatie kwam verandering toen Arthur E. Waite (fakkeldrager van het Rozenkruis 15), onder het patronaat van de Societas Rosicruciana, in Engeland de Fama en de Confessio Fraternitatis en daarnaast ook de Chymische Hochzeit opnieuw in het Engels uitgaf: The real History of the Rosicrucians founded on their own Manifestoes, and on facts and Documents collected from the writings of initiated Brethren, Londen 1887. Sindsdien is er sprake van een niet aflatende stroom van uitgaves van de RC-manifesten in alle mogelijke talen. Sinds 1900 zijn er inmiddels zo’n vijftig uitgaves van de Fama Fraternitatis en de Confessio Fraternitatis verschenen en ruim twintig van de Chymische Hochzeit. 

Zo is de Fama Fraternitatis uiteindelijk in heel wat meer talen verschenen dan de vijf die Johann Valentin Andreae en Tobias Hess oorspronkelijk in gedachten hadden. 

Bron: Carlos Gilly in De roep van het rozenkruis – vier eeuwen levende traditie

BESTEL DE ROEP VAN HET ROZENKRUIS

Eén gedachte op “De verbreiding van de Fama Fraternitatis R.C. in vele vertalingen – artikel van Carlos Gilly in ‘De Roep van het Rozenkruis’

Reacties zijn gesloten.