BESTEL DE BELIJDENIS DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP
LEES OVER DE OORSPRONG EN SYMBOLIEK VAN DE BOVENSTAANDE OUDE AFBEELDING
Hieronder volgt het eerste commentaar van J. van Rijckenborgh op de Confessio Fraternitatis R.C. (het manifest van de klassieke Rozenkruisers dat in 1615 in druk verschenen het Latijn). Het heeft als titel ‘Wereldhervorming’ (uit de tweede herziene druk uit 1984) en is vooral gebaseerd op de zevende paragraaf van de Confessio.
BESTEL DE BELIJDENIS DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP
Laten wij maar eerlijk tegen elkaar zeggen dat wij veruiterlijkte mensen zijn geworden. De westerse beschaving is er een van de vlakke lijnen. Er zijn geen ontzaglijke hoogten van stralende werkelijkheid, er zijn geen diepten van innerlijk leven. Het is vorm, modevorm. Het gehele apparaat, waarmee wij zo vertrouwd zijn, het gehele organisme met zijn raderen en zijn hefbomen, is ziek, dodelijk ziek, omdat de ziel eruit verdwenen is.
Het idealisme is begrensd en het is materialisme met wat dorrende bloemen geworden. De wetenschap is over de gehele linie op een dwaalspoor geraakt en de theologie is sedert jaren zo dood als de oude Atlantische era. Het is steeds weer het gelaat met de doornenkroon dat opduikt aan de horizonten, terwijl de zwavellucht van het nog steeds ontstoken kruit in wijde wervelingen rondom de wereld trekt. Hier galmen de kerkgewelven van het tekstengefraseer, het preken over een totaal onbekende God, het stamelen over een Christus die men niet kent en niet beleeft en die men dagelijks kruisigt.
De mensen zoeken en zoeken, maar zij binden zich bij voorbaat aan déze beschaving, aan ónze cultuur en dat is het vruchteloze. Natuurlijk weet u deze dingen. Uw bladen en uw boeken spreken erover. U neemt er kennis van, u praat er met elkaar over. U bent het bij voorbaat eens met al die bewogen artikelen en geschriften.
Maar waarom doen ze u dan niets? Waarom breekt er niets in u? Waarom gevoelt u niet de siddering der eeuwigheid in de tijd? Is het met u niet als met Elckerlyc, in het middeleeuwse drama van die naam? De Dood, de afgezant Gods, komt tot Elckerlyc en spreekt: ‘Elckerlyc, waar sy di op weghe dus mooi. Hebdi al Gods vergeten?’
Inderdaad, met onze gehele christelijke beschaving hebben wij God vergeten. Het essentiële, het dringende, het ene nodige van de waarachtige heilsfeiten ontgaat ons. U hebt nu geen preek voor u. De rozenkruisers houden niet van preken. Het gaat erom u even te schokken en tegen u te zeggen: Kom de vlakke lijn te boven en zie de werkelijkheid. Begrijpt u niet dat de Logos ingrijpt in onze zieke beschaving? Dat het universum bezig is anders te worden? Dat er iets te gebeuren staat?
Wat doet u feitelijk? U werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, wellicht voor uw dagelijks brood. U stelt zich in op het gewone leven. U ploetert voor uw oude dag, u zwoegt en slaaft in uw huis of waar dan ook. U hebt wat tijdverdrijf, uw boeken of wat orkestgedaver vanuit het concertgebouw. Maar daar gaat uw menszijn toch niet in op?
Weet u wel waartoe de mens geroepen is? Weet u waartoe de mens in staat is? Wij zijn van Gods geslacht! Wij zijn naar zijn beeld geschapen! In ons gloort de goddelijke vonk! Dat zijn geen goedkope en zoete stichtelijke woorden, maar levende vlammen van de eeuwige waarheid. U dient los te komen van uw begrenzing, van uw slavengeest. U moet uw koningschap beseffen!
Voor de mens als kuddedier klinken deze woorden als een krankzinnigheid, een volstrekte dwaasheid. Doch wij schrijven hier voor gnostiek-gevoeligen, althans voor mensen die enige belangstelling hebben voor de optorenende krachten van het waarachtige Rozenkruis.
De zending van de Orde van het Rozenkruis en haar dienaren is de wegen der bevrijding te wijzen, want allen gaan gebogen onder slavernij, naar lichaam, ziel en bewustzijn. Er moet in u iets komen van een nieuwe heilige hartstocht, de heilige bevrijdingsnood, waarvan de klassieke psalmen zingen. Er moet in u iets komen van waarachtige Godskennis, iets van het dagelijks wandelen met Christus.
Er zijn duizenden die zeggen Christus te kennen. Zij spellen zijn woorden na met lippentaal, maar het hart blijft onbewogen en het hoofd begrijpt Hem niet. Zij weten van een heilig offer uit een overoud verleden, maar van het gelaat met de doornenkroon, dat nu te zien is aan de horizonten, weten zij niets. Zoals zij op het gras lopen en het tere natuurleven onder hun voeten pletten, zo lopen zij dat smekende gelaat voorbij, omdat zij naar de beursberichten kijken.
Daarom is het de zending van de Orde van het Rozenkruis u te zeggen wie, wat en hoe de Christus is, wat deze vervaarlijke Zonnegeest van u wil en vóór u wil en doet. Niet slechts een devoot samenvouwen van de vingers tot gebed, niet slechts het zingen van een lied, niet het negatieve afwachten: Hij zal alles wel maken. Neen, u moet het zélf doen! Dat is het geweldige van het christendom. In u moet de liefdebrand des geestes uitslaan. Uit u moet de koningsvlinder losbreken, opdat u, verlatende het zwijnendraf, op zou gaan tot uw Vader. Christus is een kracht, de Logos. Hij beweegt het universum van uw wezen. Hij is alles in allen, mits u bewust en dynamisch op de geest Gods reageert.
Als u iets van deze heilige verrukking kent, kunt u niet meer volharden in berustend toezien en schaart u zich bij hen die de nieuwe wereld voorbereiden. Vele mensen zijn het slachtoffer geworden van teleurgestelde hoop. De wrede jaren hebben het tere verlangen en ook het godsverlangen vernietigd. Zij hebben het denken nagelaten en de gevoelscentra zijn gedoofd. Zij hebben zich levend gezelfmoord. Maar teleurgestelde hoop behoeft de leerling van de mysterieschool niet te koesteren, want de gaven die hij ontvangt zijn bovenmate heerlijk en overtreffen zijn stoutste verwachtingen.
Zo wordt de leerling een uitvoerder van Gods raadsbesluit. Zo kan hij met grote positiviteit spreken, omdat hij zich uit de vlakke lijnen opgeheven heeft en ziet en weet van de komende wereldhervorming.
Zo kan die positiviteit gestaltenis aannemen in de Confessio Fraternitatis, om aan de zoekende en zwoegende slavenziel van onze dag de boodschap der bevrijding over te dragen.
Het zevende hoofdstuk van de Confessio, waarmee wij onze bespreking willen aanvangen, stelt ons voor een groot en geweldig conflict. Wij weten dat de instroming van waarheid, licht en waardigheid, waarvan dit hoofdstuk gewag maakt, aanstaande is. Denk niet aan een tijdsverloop van enkele jaren, doch denk aan de aanvang van een nieuwe era, waarin het nieuwe licht en de nieuwe waarheid zonder belemmeringen tot een volledige ontwikkeling kunnen komen.
Voorts weten wij dat er een steeds groter aantal waarachtige pioniers bezig is zich voor te bereiden voor dit grote en geweldige werk, waartoe ook u geroepen bent. Nimmer zal er gebrek zijn aan uitvoerders van Gods raadsbesluit.
Vervolgens weten wij dat Gods raadsbesluit, het ontwikkelingsplan, de wording der dingen, als een niet te weerhouden kracht zal worden doorgezet, zonder onderbreken. Maar wij weten ook, en laten wij dit goed beseffen, dat tussen dit positieve weten en zijn uitvoering de grote massa ligt, de onwetende miljoenen, het kuddedier.
U kunt het mogelijk zien als een groot symbolisch schilderij: aan de ene zijde het naderende licht; aan de andere zijde Gods raadsbesluit op de een of andere wijze uitgebeeld, het dynamische van de voortwenteling der eeuwen; en in het midden de grote massa van de menselijke levensgolf, bekroond door het in verhouding geringe aantal pioniers, de uitvoerders van Gods raadsbesluit.
Zo ziet u de menselijke levensgolf overhuifd door een drie-eenheid: de goddelijke wil, zijn aanstromende wijsheid, en zijn werkzaamheid in het aantal der pioniers. Begrijpt u het dramatische in deze situatie? Wij leven in een maatschappij die zo verworden is, dat ze geen mogelijkheden biedt voor verdere ontwikkeling. Het gehele apparaat moet worden vernieuwd, maar de leiders en onderhouders van het apparaat zien het niet en de overgrote massa is te onbewust.
Maar: de nieuwe era nadert; Gods raadsbesluit is onafwijsbaar. De pioniers werken koortsachtig. Het nieuwe kan niet worden tegengehouden. Het gevolg zal dus een ontzettende catastrofe zijn. Een ramp die om zich heen zal grijpen als een stormwind, zodat de wereld van nu zal worden stukgeslagen. Eerst dan zullen de werkelijke leiders de teugels in handen kunnen nemen voor de verdere ontwikkeling van de massa.
Begrijpt u de noodzaak van deze dingen? Is er een andere weg? Moeten de wereld en de mensheid nog miljoenen jaren zuchten onder stelsels waarin geen mogelijkheden zitten?
Zo is het goddelijke breken dus noodzakelijk. Deze dingen moeten u met grote ernst vervullen. Want u weet, Sodom en Gomorra behoefden niet vernietigd te worden, indien er een voldoend aantal rechtvaardigen aanwezig was; en zo ook hier. Veel, ontzaglijk veel van het komende grote wereldleed kunt u verzachten door met grote kracht als pionier in ons werk te springen en het uiterste te doen om de mensheid te beïnvloeden en haar tot het ware leven te brengen. En inderdaad is de nieuwe era reeds bezig met grote kracht over ons te komen, mede door het grote werk der pioniers.
Zo moge u begrijpen, dat niet een groot worden van het Lectorium Rosicrucianum ons drijft, maar het waarachtige verlangen God en mens te dienen met geheel ons hart, met geheel onze ziel en met geheel ons verstand. Daarom sporen wij ook u aan mede de schouders te zetten onder het grote en heilige werk.
BESTEL DE BELIJDENIS DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP
LEES MEER OVER DE MANIFESTEN VAN DE ROZENKRUISERS EN TOELICHTINGEN DAAROP