Peter Teunis over ‘Het christelijke inwijdingsmysterie’ van J. van Rijckenborgh bij Hello Radio Spirituality

BELUISTER OF LEES HOOFDSTUK 1 VAN HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE

BESTEL HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE

Anthony: Welkom Peter Teunis bij Hello Radio Spirituality, jij bent lid van de internationale School van het Gouden Rozenkruis, verzorgt ook lezingen en vandaag gaan wij praten over het boek: Het christelijke inwijdingsmysterie. Het boek is een uitgaven van de Rozekruis Pers en het is in 1946 gepubliceerd door Jan van Rijckenborgh. Voordat wij over het boek beginnen, kun jij vertellen wat voor een man Jan van Rijckenborgh was en wat hij heeft nagelaten?

Peter: Hij was een bevlogen man die zocht naar een spirituele vernieuwing voor het westen, voor de westerse mens, en samen met zijn broer Zwier Willem zijn ze eigenlijk steeds verder gaan zoeken en hebben zij een beweging opgericht. Later , kwam daar mevrouw Huizer nog bij. Drie pioniers hebben dus samen de beweging hebben opgericht. Van Rijckenborgh heeft een ongelofelijke schat aan boeken en werken achtergelaten. Maar daarmee zou men eigenlijk nog steeds niets zeggen over het karakter van deze bevlogen man. Je kunt hem leren kennen door iets van zijn boeken te lezen.

Anthony: Ja, eentje ligt hier op de tafel bij ons en het is een veel belovende titel, dus het intrigeert wel en je wilt het direct gaan lezen. Het is een mooi boek maar het is wel pittig om te lezen.

Peter: wat bedoel jij met pittig?

Anthony: Je moet wel bij de les blijven, laat ik het zo zeggen. Je kan niet even afdwalen maar het leent zich ook weer voor afdwalen omdat je er helemaal in kunt opgaan. Je gaat naar een andere wereld als het ware. Als je kijkt naar de proloog in het begin van het boek staan de woorden: Librum Naturae, of te wel universele leer van God en vermaakte methode ten dienste van alle vrije kunsten. Wat wordt hiermee bedoeld?

Peter: Ja, het is een citaat uit weer een ander boek : De Roep der Rozenkruisers Broederschap, van Valentin Andreae, dat in begin van de 17e eeuw verschenen is. En daar verwijst hij naar. Hij verwijst eigenlijk steeds naar een soort universele wereldorde, zou je kunnen zeggen. Wij hebben de wereldorde waarin wij leven en die wij met onze ogen kunnen zien, waar wij ons in kunnen bewegen, waar wij ons leven erin kunnen ervaren, en er maar is een soort hemelse wereldorde, als je het zo zou kunnen noemen, en die hemelse orde die probeert eigenlijk constant deze orde op te heffen in zijn gebied, en hij wil zijn werk nadrukkelijk scharen in kracht van de andere ordening.

Anthony: Het was een heel markante man en hij heeft het ook opgebouwd vanuit Haarlem.

Peter: Ja, de beweging heeft hij opgebouwd vanuit Haarlem. Er zitten in dit boek een paar basiselementen die hij gedurende zijn hele leven verder altijd heeft vastgehouden, waar het gehele bouwwerk van die Geestesschool als het ware, op staat.

Anthony: In het boek wordt er ook melding gemaakt van de verlichte broeder Christiaan Rozenkruis. Wie was hij en wat voor een rol heeft hij gespeeld?

Peter: Dat is dan een soort geestelijke figuur die beschreven wordt en naar voren gebracht wordt, in het boek dat ik zojuist al noemde De Roep der Rozenkruisers Broederschap. Het is de eerste van een drietal boekenweek die aan het begin van de zeventiende eeuw geschreven zijn binnen een groep van mensen die regelmatig bij elkaar kwamen. Het waren mysterieboeken waarin Christiaan Rozenkruis wordt genoemd, als het prototype van een mens die werkelijk die verlichting in zichzelf bereikt.

Anthony: Peter, in het boek wordt in de oude leer uitgegaan van persoonlijkheidssplitsing en persoonlijkheidscultivering, waar was dat op gebaseerd? En wat was daarvan toen het doel?

Peter: Dat was één van die fundamentele dingen die hij met het boek naar voren heeft willen brengen. Stel je voor dat er een fijnstoffelijke wereld van een hoge vibratie is, die net als radiostraling ook de atmosfeer doordringt. Zo kun je je voorstellen dat er een bepaalde hemelse sfeer is, een goddelijke sfeer die de stoffelijke wereld doordringt en probeert die wereld daarin op te heffen. En, als je daarover nadenkt hoe zouden dan de mensen in de stoffelijke sfeer daarop reageren? Dan kun je daar eigenlijk die twee wegen in vinden. In het verleden kon de mens zich op een bepaalde manier verheffen in zijn eigen energie- of denklichaam.

Wij gaan ervan uit dat de mens niet alleen een stoflichaam is maar ook een energielichaam, een gevoelslichaam en een denklichaam, en dat als het ware zijn bewustzijn uit het stoflichaam kon opheffen in dat gevoels- en denklichaam en daarmee als het ware, die hemel ingaan. En dat noemt Van Rijckenborgh: de persoonlijkheidssplitsing. En daarvan zegt hij: dat zijn wegen geweest die vooral in het oude Indïe bewandelt werden, maar die eigenlijk sinds het begin van onze jaartelling niet meer mogelijk zijn. Ik kan hem daarin gelijk in geven, want de kennis van die hogere lichamen, ik geloof dat wel en ik begrijp het wel en het lijkt me wel ook logisch, maar ik kan er niets mee, ik bedoel maar, ik zou me zelf niet opheffen in wat voor lichaam dan ook.

De tweede weg noemt hij in het boek de persoonlijkheidscultuur Daarmee bedoelt hij dat de stoffelijke mens zich steeds verder gaat verfijnen en vergoddelijken tot die als ware dat hemelse gebied raakt. Hij zegt dat dat eigenlijk niet kan, omdat de natuur onderworpen is aan een constante rondgang van opgaan, blinken en weer teniet gaan. Het is een soort wasmachinetrommel waarin de krachten en verschijnselen, als het ware, steeds rondgaan. Je kunt je nooit boven een bepaalde grens verheffen.

Anthony: Uiteindelijk komt er plaats voor de nieuwe inwijdingsmethode die wordt geduid als: persoonlijkheidsverwisseling.

Peter: Ja. Als je dan kijkt vanuit dat hogere levensgebied, dat deze wereld zal willen opheffen, dan zou jij kunnen zeggen, hoe moet dat nou gaan, hoe moet dan die wereld op de een of ander manier grip krijgen op deze wereld? Dat kan natuurlijk alleen door een soort indaling van kracht en licht die volkomen geweldloos is en zachtmoedig en barmhartig en dat soort dingen, anders werkt het namelijk nooit. Je kan natuurlijk nooit denken dat die hogere wereld deze wereld, met een vorm van geweld of dwang zal kunnen opheffen, want dan is er nog niets gewonnen.

Dat is de kerngedachte van het Evangelie zoals wij dat kennen. Het is dan uitgebeeld in het symbool van de kruisiging, een heel mooi, subtiel gegeven dat later natuurlijk later in een ander licht is komen te staan. Van Rijckenborgh heeft de oorspronkelijke gedachte van het christendom weer boven water te gehaald. Het christendom is dus meer dan een boek of een bepaalde verzameling leefregels. Het is als of er een oorspronkelijke rivier die stroomt; waarvan Van Rijckenborgh geprobeerd heeft de bron weer te vinden.

Monique: Dit boek is best een pittig om te lezen, je moet echt inderdaad bij de les blijven, maar jij hebt je ook helemaal verdiept in dit boek. Heb jij daarop gestudeerd?

Peter: Ja, ik vind dat het hele boek leest als een jongensboek. Ik vind het gewoon heel leuk om bijvoorbeeld de Bijbel te lezen. Als je het christelijke inwijdingsmysterie leest, je daarop concentreert en bedenkt je steeds de vraag stelt ‘hoe is dat nu eigenlijk voor mij?’, dan gaat het voor je open en dan zie je dat Van Rijckenborgh dingen beschrijft die eigenlijk jijzelf meemaakt en denkt. Je moet echt erin kruipen en dan bij jezelf blijven, want het zegt dingen over het leven. Op hetzelfde moment dat jij leest vraag je je af ja wat is het eigenlijk voor mij, wat betekent het leven nou voor mij, wat ga ik daarmee doen? En het idee van de twee werelden slaat het ergens op of niet, als dat nu zo zou zijn, wat zou ik daarmee kunnen doen? Als je dat soort gedachten toelaat is het gewoon schitterend.

Monique: Je bent al een behoorlijke tijd verbonden aan het Rozenkruis. Voor mensen die het helemaal niet kennen zal het boek best moeilijk zijn.

Peter: Dat is het ook, en het verbaasde mij ook erg dat jullie dit boek hadden genomen. En het verbaast mij ook erg, dat jullie er zover in doorgedrongen zijn. Er is ook een bepaalde terminologie in, die rozenkruisers onderling vaak gebruiken. En dan denk je hoe kan iemand daarin doordringen maar dat komt toch als je je gedachten erop focust dan werkt het wel.

Anthony: Van Rijckenborgh was ook iemand die een visionair was. Hij schrijft dat het heel moeilijk is om het onderscheidingsvermogen te hebben ten aanzien van leugens en de waarheid. En als je dit nu vertaalt naar de tegenwoordige tijd met fake nieuws wat wij in alle media tot ons krijgen dan kun je zeggen dat hij, in die tijd al een beetje voorzag waar het naar toe ging.

Peter: Ja, hij is absoluut een visionaire man geweest, maar, denk ik, hij bedoelde het ook nog een paar niveaus verder.

Anthony: Uiteraard. Als wij kijken naar dat proces, wat voor een rol heeft de gnostieke methodiek erin?

Peter: Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat, op bepaalde manier, niet een methode in is, je hebt hier het boek en daar worden de drie maal zeven stappen besproken. Er zijn nog andere boeken en daar staan andere dingen in. Rozenkruisers komen bij elkaar op conferenties, en daar worden dan thema’s uit dit soort boeken of uit andere boeken, of wat dan ook, besproken, maar je maakt jezelf een eigen verhaal van. Dus, in de Geestesschool van het Rozenkruis is er niet een bepaald lesprogramma en waar je vinkjes voor krijgt. Je moet het gewoon zelf doen.

Anthony: Dat is uiteindelijk wel de boodschap.

Peter: Dat schrijft hij hier ook. Niemand kan je daarbij helpen, je moet het zelf doen. Het is niet dat je daarin in het diepe wordt gegooid of los rondzwemt, maar jij bent als mens een individu. Dat is iets heel speciaals.

Monique: Ik heb ook begrepen dat de leer uitgaat van een zevenvoudige ontwikkeling, ook wel de zevenkring genoemd? Kun jij ons daarvan iets meer over vertellen?

Peter: Ieder mens is in een bepaald opzicht zevenvoudig, maar het is niet zo dat de leer die hierin staat over die drie maal zeven ontwikkelingen een soort spoorboekje is. Als je op een conferentie bent, wordt er misschien een stuk uit dit boek behandeld, en wordt er verder over doorgesproken. Dan denk je misschien ‘wauw dat is gaaf’. En dan de volgende keer dan gaat het over de Egyptische literatuur of over de Tao uit China en dan denk je, ‘wauw dat is gaaf’, en je doet iets totaal anders en je maakt er voor jezelf een bepaalde eenheid van en je hoopt dat de persoonlijkheidsverwisseling een beetje opschiet, maar je kan daar natuurlijk niet je daar je vinger op leggen.

Anthony: In hoofdstuk 2, ‘De fundamentele omkeer’ wordt in gegaan op hoofd- hartsysteem, dat aanvankelijk nog geen eenheid is, maar dat wel kan worden na een proces. Kun jij daar iets over vertellen hoe dat werkt?

Peter: Als je deze dingen nadert dan zie je dat er twee manieren zijn, dus er is een bepaalde gevoelsmatige aanraking, als je het woord mysterie of kerstmis of wat dan ook noemt, voelt iedereen, of althans een groot deel der mensheid voelt daar iets bij, en aan de andere kant heb je ook boeken, zoals dit boek en je hebt ook de Bijbel en dan al helemaal het Openbaringenboek, wat een en al getallen en systemen en symboliek is. Het punt is dat je daar dichter bij moet proberen te komen. Als je ze onafhankelijk van elkaar bekijkt dan leidt het waarschijnlijk tot niets, hoewel iedereen dat voor zich zelf zal moeten zeggen.

Je kunt natuurlijk de Bijbel en wat voor andere boeken bestuderen echt tot je een ons weegt en daar alleen maar meer tegenstellingen en richtlijnen uit destileren; want het is een heel gesluierd boek en heel veel dingen zijn met elkaar onderling strijdig. Je kunt jezelf daar volkomen in verliezen. Maar hetzelfde kan ook op je gevoelsbasis en je kunt daar helemaal in storten, en in een bepaald goed gevoel daarin wegdrijven. Maar dan gebeurt er toch eigenlijk nog niets met jezelf. Bij het Rozenkruis vond ik dat alles op een bijzondere manier bij elkaar kwam.

Anthony: Zou je misschien iets voor willen lezen uit het boek?

Peter: Ja, ik lees dan iets uit de Inleiding, als hij nog steeds bezig is om voor te bereiden, wat hij wil zeggen over de Inwijdingsweg.

‘Er zijn mensen in deze wereld die menen aanspraak te mogen maken of wat men “eerste handskennis noemt”. En zij zeggen volg mij, want ik weet het. Maar niemand kan aan deze uitnodiging gevolg geven, als het erop aankomt, want wat de mens met eerste handskennis weet, dat kan alleen door de ander begrepen worden, wanneer hij de beschikking zou hebben over dezelfde soort kennis, dus kunnen de esoterische scholen waarvan de leiding zegt: volg mij; eigenlijk doch geen hulp bieden aan de mens. En uit dit alles blijkt dan, dat niets op filosofisch, religieus en esoterisch gebied de mens blijvend voldoening kan schenken, dat niets of niemand hen bevrijden kan. Hoe minder de mens zich met geestelijke speculaties inlaat, hoe beter het is. Niemand kan hem helpen, zelfs God kan geen krachten meer in hem doen. Hij kan alleen zichzelf helpen, door een totale zelfrevolte. Door een volstrekte fundamentele verandering.’

Anthony: Mooi. Nu moet ik ook gelijk denken aan hoofdstuk 10 – Het mysterie van de ziel, en in dit hoofdstuk wordt het Johannes Evangelie aangehaald en daarin wordt gezegd: Het licht schijnt in de duisternis, toch de duisternis heeft het niet begrepen (Johannes 1). En dan wordt er ook de individualisatie erin genoemd, dat een gevangenis is geworden, terwijl dit eigenlijk als zegen zou zijn bedoeld. Is dat niet ook de actualiteit waar wij nu maatschappelijk in zitten?

Peter: Het is zeker nu zo; maar dat was 100 jaar geleden ook zo. Je zou kunnen zeggen: het spitst zich toe op individualisme en egoïsme. Dat zijn hele oppervlakkige dingen die ontstaan uit onzekerheid van mensen. Of dat nu meer of minder is dan 100 jaar of 200 jaar geleden, zou ik niet weten.

Anthony: Het uiteindelijke doel – als ik het boek een klein beetje begrijp – “Het christelijke inwijdingsmysterie” gaat de leerling, zijnde ook de lezer, een heel proces in, het zijn allemaal inwijdingen die hij ondergaat, in allerlei hoofdstukken worden ook al planeten in genoemd, dat vind ik heel bijzonder. Het kosmologische het is ook aanwezig, om uiteindelijk de ego persoon, het ik, te laten wat hij is. Waarin die ook nog, uiteindelijk, de finale confrontatie met de man met de zeis heeft, om te kijken of hij daadwerkelijk heeft begrepen wat is bedoeld, voor dat hij kan werken, als lichtwerker, of de mensheid te dienen. Hoe zie jij dat?

Peter: Nou, de inwijdingen of zo; het is niet zo dat je een soort hoera gevoel krijgt en daarbij lichtflitsen of wat dan ook ziet. Het is meer zo, dat je al heel lang bij deze beweging bent aangesloten, en je hebt ontzaglijk veel van die tempeldiensten meegemaakt en je bent er steeds door aangeraakt, en dan denk je gewoon veertig jaar later, misschien heb ik een promille daarvan in mij verwerkelijkt, ondanks mijzelf. Het is niet mogelijk om met jezelf jezelf te veranderen, dus, de persoonlijkheidsverwisseling die vindt wel plaats, ik zal wel durven te beweren dat dit echt zo is, maar dit is niet het gevolg van wat je zelf doet, behalve dan dat je je ermee bezig houd, dat dan weer wel.

Monique: Omdat je het doet je laat komen, inderdaad? Peter: Ja, zo iets, ja. Monique: Ik vraag me het af of je mensen zou adviseren om dit dit boek als eerste te gaan lezen?

Peter: Ja, ik zou het ze wel adviseren. Maar je moet het zien in de tijd waarin het geschreven is. De beweging is begonnen in 1924. Was het een klein beetje op stoom, toen kwam de tweede wereldoorlog, met alles verboden. En het was dus heel gewoon – ja, het is een heel geladen boek, waar echt met de vuist op tafel slaan en je zegt, Jongens nu moet er wat gebeuren.

Monique: Maar wij leven nu weer in zo een tijd? Eigenlijk zie je dat terug; mensen staan weer op, wij hebben nou wel het tafereel met de gele vestjes gehad, ook in Nederland, en dat weerspiegelt een beetje het beeld wat in het boek ook al is verslaan.

Anthony: Maar het is werken aan jezelf, als ik het zo mag noemen.

Peter: Het is werken zonder werken.

Anthony: In hoofdstuk 14 wordt er het volgende gezegd: De koninklijke kunst van bouw is de ware evangelische wedergeboorte. Kun je dat toelichten?

Peter: De koninklijke kunst van bouw is de ware evangelische wedergeboorte… Ja, huppekee… Maar het bouwen aan jezelf is een bepaald subtiel begrip. Nu schieten me woorden van Lao Zi te binnen. Hij heeft het over woe wei. Dat betekent: niet doen. En dan zeggen de rozenkruisers: niet doen is iets anders dan niets doen; maar het is wel dat op een bepaalde manier dingen gebeuren, zonder dat men zelf bewust mee bezig bent.

Anthony: Peter, in het hoofdstuk wordt tevens de naam Hermes Trismegistus genoemd. Kun je iets over hem vertellen.

Peter: Hij was ook een mysteriefiguur; uit de Egyptische mysteriën. En het is later in Griekenland beschreven. Jij zou kunnen zeggen hij is ook een beeld van een wijs geworden mens. Er zijn veel boeken aan hem toegeschreven. Er zijn prachtige geschriften van zijn hand. Ik weet niet of hij iemand is, of dat achter hem een bepaald schrijverscollectief was, dat hij dus iemand als Christiaan Rozenkruis is. Hij heeft de Tabula Smaragdina en de Corpus Hermeticum geschreven; en dat zijn ongelofelijke mooie teksten.

Anthony: Als wij kijken naar het gehele proces, zoals dit in het boek ‘Het christelijke inwijdingsmysterie’ wordt doorlopen door de lezer, dan heb je allemaal fases waarin je als leerling je ontwikkelt, en waarin je af en toe wordt getest, kijken waarin je verder kan in je ontwikkeling, en dan kom je eindelijk tot een eindstation. Als wij nu kijken naar de Geestesschool in de nieuwe era, zoals zij het noemen, wat is de uiteindelijke taak van de Geestesschool?

Peter: Om de universele boodschap op een begrijpelijke manier in onze tijd te presenteren. Je zou kunnen zeggen, de boodschap zelf heeft eigenlijk geen lichaam. Het is een kracht, of een liefdekracht, of een barmhartigheid, of een bepaalde vibratie die moet weer woorden vinden. En dat heeft mijnheer Van Rijckenborgh hierin gedaan. Hij baseert zich natuurlijk op dingen die al bestaan, het is een soort trap die hij bouwt, dus hij baseert zich met name op de christelijke traditie, op de oorspronkelijke bron van het christendom. En hij voegt daar heel veel elementen aan toe, dus het is de taak, denk ik, van deze Geestesschool het pad van inwijding – als je het zo zou willen noemen – om het bekend te maken.

Anthony: En dat heeft hij goed gedaan want het is een internationale school, vertegenwoordigd in hoeveel landen?

Peter: In heel veel landen; meer dan 50, ik zou het niet weten.

Anthony: En heel veel mensen die daar, zeg maar, in de leer zijn, als het gaat om wat hij heeft bedoeld met zijn werk, om dat tot zich te nemen.

Peter: Ja, en het is dan ook niet zozeer de leer, maar het is meer het gezamenlijk daarvan te ondergaan. Wat je ondergaat op het moment, als die andere werkelijkheid er is, en het is ook niet zo dat je sterretjes ziet, of blauw-witte strepen of zo, maar het is gewoon een bepaald rustig weten, waarvan je denkt, dit is waar. En daarin ben je dan, op dat moment, zo met elkaar, en dat is een heel bijzondere ervaring,

Monique: Ik vraag me ook af, toen je zelf ooit begon wat was voor jou het moment dat je dacht: ja hier wil ik mij erbij aansluiten?

Peter: Nou, ik heb zelf altijd al van kinds af aan, veel nagedacht over de zin van het leven. En dan vroeg ik aan mijn moeder, ja waarom bestaan wij eigenlijk. Ik ben je zoon en dan ben je eigenlijk verplicht om het mij te vertellen, anders mag je mijn moeder niet meer zijn. Ja ik was super rechtlijnig. Mijn moeder die wist dat niet, en dan blijft je er naar iets zoeken. En toen zei mijn broer een keer, ergens in Nederland zijn er twee conferentieoorden van de rozenkruisers, daar moet je heen.

Dus ik schrijf een brief – het was het jeugdconferentieoord, ik was toen 15 of 16 jaar of zo, naar Noverosa, dat is op de Veluwe, dus ik schrijf een brief, kan ik eens langs komen? Na een hele boel vijven en zessen krijg ik een antwoord terug, er is dan een jeugdconferentie. Dus daar ging ik heen. En het is wel grappig, het adres is in Doornspijk, een dorp op de Veluwe. Ik was eerst naar ’t Harde gegaan en dan met de bus naar Doornspijk, met de idee dan loop ik daar dan heen. Maar het was een heel gedoe, het was midden in de nacht, het was 12 uur in de nacht, en ik loop daar langs de donkere weilanden, met hier en daar een koe, en op een gegeven moment kom ik bij een huis, en ik vraag: kunnen jullie mij naar Noverosa brengen, en het was een heel aardige man, en die springt in het auto met twee zoons, en de mensen de scheuren daar heen, en die man die was bezorgd en vraagt: moet je hier wel blijven? Midden in de nacht?

Het was heel bezorgd van die man, heel goed… k was daar, en dan kwam de beheerder – de intendant noemen wij dat – hij kwam naar buiten, de heer Kaniok, en hij zegt: Ben je er, Peter, wat leuk dat jij er bent. Ik dacht meteen hij kent me of zo, hij kent mijn naam, ik blijf hier. Ik vond het gewoon bijzonder dat hij de attendheid had om dat te weten, en op een bepaalde manier dacht ik, dit is goed. En ik zei tegen de jongens, ga maar, ik blijf hier.

En dus was ik de volgende dag in de tempel, het was een heel bijzondere atmosfeer. En wij kwamen er weer naar buiten, en ik zei tegen de jongens en meisjes, die daar dan waren, van 15 en 16 jaar, hoe hebben jullie dat gedaan, het is iets, en op een bepaalde manier heb je een soort bron aangeboord, en daar heb ik altijd naar gezocht, en het was mij niet gelukt het te vinden, hoe hebben jullie dat nou gedaan? Dat konden zij mij ook niet vertellen. Dat mysterie is altijd gebleven.

BELUISTER OF LEES HOOFDSTUK 1 VAN HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE

BESTEL HET CHRISTELIJKE INWIJDINGSMYSTERIE