BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS
Inkeer en vernieuwing liggen al sinds de vroegste tijden ten grondslag aan alle filosofische mystiek. Wij dienen ons er goed van bewust te zijn dat de wijzen van vóór de uitvinding van het schrift de meeste kennis noodgedwongen door zelfstudie moesten verkrijgen. Zij observeerden en mediteerden, en hielden rekening met hun dromen, die hen op nieuwe gedachten brachten en bijdroegen aan de oplossing van de vragen die zij hadden. Een naïeve methode, die echter in de ogen van de psychoanalytici zeker zijn waarde heeft. De eerste elementen van het menselijke weten ontstonden uit een door de droom bevruchte fantasie.
Uit de droom werd de poëzie geboren, de oermoeder van de literatuur. Zij werd eerst mondeling doorgegeven en pas later op schrift gesteld. In wezen is het nog steeds zo dat denkers die het proces van overdenking niet schuwen, liever over de uitgangspunten van een vraagstuk beschikken dan over een min of meer dogmatisch geformuleerde oplossing. Niets hoeft ingevuld te worden. Inwijdingssymbolen corresponderen van nature met denkbeelden die weinig tastbaar zijn en die niet in scholastische definities gevat kunnen worden. Het blijven woorden en het woord is typisch een instrument van de paradox.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in de eeuwen voor de komst van Christus twee tegenovergestelde filosofieën onder de intellectuelen opgang vonden. De ene baseerde zich op de logica van Aristoteles, en beweerde tot de waarheid te komen door strak redeneren. Het was de officiële filosofie, die openbaar onderwezen werd op de scholen, vandaar de naam scholastiek.
Daartegenover stond een filosofie die altijd min of meer verborgen was, in die zin, dat zij zich in mysteriën hulde en haar leringen omgaf met een sluier van raadselen, allegorieën en symbolen. Via Plato en Pythagoras ging zij terug tot de mysteriën van Egypte en zelfs tot de stichter van de hermetische wetenschap, Hermes Trismegistus, de Driewerf Grootste. Deze tweede filosofie onderscheidde zich door te stellen dat zij ‘de woorden voorbij, opging in het aanschouwen van de dingen, die in zich de ene essentie omvatten’.
De discipel van Hermes was zwijgzaam, argumenteerde nooit en trachtte niemand te overtuigen. Teruggetrokken in zichzelf dacht hij diep na, en slaagde er aldus in de geheimen van de natuur te doorgronden. Zo werd hij de vertrouweling van Isis en trad toe tot de gemeenschap van ware ingewijden: de Gnosis openbaarde hem de beginselen van de aloude heilige wetenschappen, die later gestalte kregen in de astrologie, alchemie, magie en kabbalah.
Deze wetenschappen, die nu afgedaan lijken te hebben, hadden allen tot doel ‘het doorgronden van de verborgen wetten die het Al regeren’. Zij onderscheidden zich van de fysica, de officiële natuurwetenschap, doordat zij mysterieuzer en bovenzinnelijker van aard waren. Samen vormden zij een soort hyperfysica, liever aan te duiden als ‘hermetische filosofie’.
Verder onderscheidde deze filosofie zich door het feit dat zij niet louter speculatief was. Zij had namelijk altijd een praktisch doel, zij beoogde een concreet resultaat, haar hoogste streven was hetgeen genoemd werd ‘de realisatie van het Grote Werk’.
De discipel ontving geen enkele uitleg over de heilige tekens van de inwijding: de intuïtie, gepersonifieerd door Isis, diende hem te onderrichten. Vandaar het belang van de ‘School van de stilte’. Zo staat vast dat symbolen bedoeld zijn om onze ideeën op te wekken, het denken te stimuleren en om de waarheid te ontdekken die verborgen ligt in de diepten van onze geest. Symbolen richten zich echter niet tot iedereen.
De zogeheten nuchtere denkers, die hun gedachten baseren op strakke dogmatische en wetenschappelijke formules, worden niet aangesproken. Hun formules hebben wel een zeker praktisch nut, maar zij kunnen niet beschouwd worden als levend, onbegrensd, veelomvattend en veranderlijk. Symbolen kunnen geen wetenschappelijke waarheden uitdrukken; zij zijn bedoeld om ‘het mysterie te openbaren’, waarbij de geest volkomen vrij wordt gelaten.
Er is een wereld van verschil tussen symbool en dogma. De laatste vereist een tirannieke indoctrinatie, een starre en onvoorwaardelijke intellectuele discipline, een onderwerping van het denken. Alle ingewijden hebben gebruik gemaakt van het symbool om zich te bevrijden uit het keurslijf van woorden en formules, en aldus het onafhankelijke denken te bevorderen. Symbolen zijn onmisbaar voor wie tot de mysteriën wil doordringen. Mysteriën zijn namelijk verhulde waarheden, die tot monsterlijke dwalingen worden zodra men poogt ze anders uit te drukken dan in symbolische allegorieën.
BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS
Men verkrijgt inzicht in de arcana door de inwerking van het gemoed. De arcana verlichten van binnen uit de geest van de waarlijk verlichte, doch zij dienen niet te verworden tot gespreksonderwerp van de ‘schijn’-kenners. De verborgen kennis is nauwelijks overdraagbaar; zij wordt slechts verworven door meditatie, door zelfkennis. Er waren vroeger zeer geleerde priesters die veel beter onderlegd waren dan de wetenschapsleken van hun tijd.
Uit een bijzondere mystiek die zich ontwikkeld had onder invloed van de kabbalah en de alchemie, ontstond een innerlijk christendom van grote betekenis. Hierin werd de rede met het geloof verbonden, dankzij de hogere interpretaties die men toekende aan de traditionele en algemeen begrijpelijke symbolen van het katholicisme. Aldus werd de intellectuele elite niet langer afgeschrikt door de kinderlijkheid van de catechismus en bleef zij in de kerk.
Het esoterisme kan zich niet richten tot de massa, die grover geestelijk voedsel eist. En de intellectuele aristocratie is eenvoudig tevreden te stellen met elementen uit de zo rijke hermetische symboliek. Laten wij dan ook niet onnodig spreken, maar de stilte in acht nemen die zo geliefd was bij de ingewijden.
Beducht voor vervlakking, hebben de ware ingewijden zich altijd onderworpen aan de discipline van het zwijgen. Zij spreken slechts met grote terughoudendheid en uitsluitend in aanwezigheid van toegewijde discipelen. Toch moest de ontdekte waarheid binnen het bereik gebracht worden van hen die haar onderscheiden konden.
Beelden, allegorieën en symbolen duidden bedekt aan wat doorgrond diende te worden. Zo bevatten mythologieën en de vroegste gedichten verborgen leringen die terug te vinden zijn in godsdienstige tradities van alle volken, in zinnebeelden die door de verschillende religies gebruikt werden, tot in de fabels en de volkssprookjes toe.
Zodra er een bepaalde gemeenschap gevormd werd, ontstonden daarbinnen aparte groeperingen van specialisten. Zo kwamen de oorspronkelijke wonderdoeners, die bedreven waren in het waarzeggen en het genezen van zieken ertoe hun krachten te bundelen om van elkaar te leren en om hun verborgen krachten aan elkaar door te geven. Dit was de bakermat van alle inwijdingsscholen; zij wierven hun leden in bepaalde kringen waarin min of meer geheime riten beoefend werden.
Voortgekomen uit één en dezelfde bron, streefden de verschillende scholen elk een eigen doel na: ofwel ontwikkeling, oefening en overdracht van de latente magische krachten van de menselijke natuur, ofwel inwijding in de geheimen van de goden en in de mysteriën van de andere wereld…. Deze laatste werden de stichters van de priesterlijke scholen.
De hermetische symboliek heeft betrekking op wat in het verborgene is, en in het bijzonder op de zielekrachten die de wijzen moeten aanwenden. Want zij dienen met hun inspanningen en moeite een veel hoger doel dan de omzetting van de gewone metalen in het aardse goud dat de vrekken aanbidden …. Voor de ingewijde kan goud niet ander betekenen dan het symbool van volmaaktheid.
Het is het middel om de mensen een weldaad te bewijzen en hun pad te verlichten, zodat zij zich naar de ziel kunnen verheffen en van hun lijden verlost worden. De panacee die alle ziekten van de geest, de ziel en het lichaam geneest, ligt besloten in de Steen der wijzen. Dit elixer dient niet buiten de mens gezocht te worden, aangezien de steen die mens door eigen toedoen slijpt niets anders is dan de menselijke individualiteit. Zij drukt dus een bepaalde toestand uit, de staat van zijn van de volmaakt wijze.
In deze levensstaat worden wonderen verricht, want op het gebied van de verwerkelijking van het goede is niets onmogelijk voor de mens die de processen van vervulling doorgrondt. Het is ongetwijfeld eenvoudiger de theorie te omvatten, dan de ware praktijk van deze Kunst te beoefenen.
De grondslagen van de wetenschap zijn nog te begrijpen en te volgen regels zijn eenvoudig genoeg; maar de toepassing van deze beiden vereist een zeldzaam talent, dat als enige leidt tot het ware meesterschap van de wijzen. Het is het genezen van alle zieken, zowel van geest, ziel als lichaam. Het is de kunst van de priesters en koningen, die beschouwd werden als middelaars van een verheven harmonie, die iedere leerling in zichzelf dient te verwerkelijken, alvorens deze naar anderen te kunnen uitstralen.
De ingewijden zelf maakten zich geen enkele illusie over de omvang van hun kennis. Door inzicht geleid ontdekten zij vooral wat zij niet wisten. Vandaar dat de ware wijze belijdt niets te weten. Op basis van een zekere ervaringsvolheid slaagt hij er ook zonder exacte kennis in, om kostbare waarheden op zijn minst gewaar te worden, te vermoeden en aan te voelen.
Zo ontstaat de Traditie die niet vastomlijnd is, maar waarmee iedere zoeker zich verbindt die waarlijk streeft naar verborgen kennis. Deze Ware Traditie is nimmer vastgelegd in een leer, zij is in geen enkel boek opgetekend en zij wordt niet mondeling doorgegeven; wat wordt overgedragen is slechts rook, geen licht.
BESTEL DE TRIOMF VAN DE UNIVERSELE GNOSIS
Ook het geestelijke inzicht is nimmer vastgelegd in een leer, het is in geen enkel boek opgetekend, en het is niet overdraagbaar zoals de vlam van een toorts. Onze geest is geen lamp die kunstmatig kan worden ontstoken; zij is een brandpunt dat uit zichzelf de duisternis moet overwinnen, opdat zij, niet langer smeulend onder de as, vrijelijk zal opvlammen en stralen.
Leren het Licht te gewinnen, dát is het doel van de eigenlijke inwijding. De ware ingewijde verlangt er slechts naar verlicht te worden, opdat hij dienstbaar kan zijn aan de verwerkelijking van het hoogste goed. Hij is niet benieuwd naar iets bijzonders, vraagt slechts te zwijgen en treedt nimmer op de voorgrond. Ondertussen wijdt hij zich in het verborgene aan de taak die hem is toevertrouwd in de voltooiing van het Grote Werk.
Het geestelijke goud, de steen der wijzen en de universele panacee vertolken de ene idee van genezing van al het lijden van de mensheid. Dient men vertrouwen te hebben in een medicijn om genezen te worden? Dat is de mening van hen die geloofsdogma’s verkondigen.
Ingewijden houden zich niet op met suggestieve therapie. Zij zijn van mening dat de mens zichzélf dient te leren genezen, en alles moet overwinnen wat de gezondheid van zijn lichaam, ziel en geest belemmert.
Dus geen luidruchtig gepreek tegen de zonden, doch het uitroeien van alle ondeugd in zichzelf. Het is nutteloos om iemand te bekeren tot een bepaalde zienswijze. Zelf een levend voorbeeld zijn en ieder zijn mening laten, dáár gaat het om. Het is alle discussie uit de weg gaan en het goede doen, door in alles aan het Algoede te werken.