De wijze en de waarheid – toelichting op strofe 8 van de Daodejing – uit hoofdstuk 8 van de Chinese Gnosis

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

De wijze woont op de juiste plaats.
Zijn hart is diep als een afgrond.
Zijn liefde is volkomen.
Hij staat in de waarheid en hij doet waarheid.
Geroepen tot regeren, houdt hij orde.
Handelingen verricht hij goed.
Hij komt tot actie op de rechte tijd.

Uit: Daodejing, strofe 8

De wijze woont op de juiste plaats

Verbonden met de waarheid is hij altijd gericht op het doel en is hij altijd op de juiste plaats. Let wel, de wijze is de waarlijk dienende broeder of zuster, en het wonen op de juiste plaats wil ook zeggen dat zulk een dienaar steeds op het juiste moment in het leven van een zoeker verschijnt en van zijn waarheid getuigt. Niet te vroeg, niet te laat, steeds juist op tijd.

Het kan zijn dat u een verlossend woord eerder gehoord hebt, zonder dat het kracht in u deed. Het was toen voor een ander bestemd, die het waarlijk van binnenuit hoorde. Maar eenmaal zult u het horen zoals het gehoord moet worden, nu of later. Dan zult u de dienaar, uw dienaar, herkennen, op het juiste moment. Dan staat hij, dan is hij, dan woont hij, voor u op de juiste plaats, en dan kunt u de tempelwoning binnengaan als een welkome gast.

Het hart van de wijze is diep als een afgrond

Dit wil zeggen dat er in de wijze een steeds rijper wordend volkomen begrip is voor ieders zondestaat, voor ieders mateloze ellende, groot in mededogen, onpeilbaar in liefde. Het wil niet zeggen dat de dienaar van de Broederschap een biechtvader is, wiens hart als een grote vergaarbak is voor alles wat een sterveling maar kwijt wil. Dat hij rustig gaat zitten om uw levensgeschiedenis van stervende ziel aan te horen. Want elke levensgeschiedenis is volkomen gelijk aan elke andere. De details mogen verschillen, het begin en het einde van uw levensroman is volkomen gelijk aan dat van de andere zielen.

Nee, het grondeloze hart van de wijze bedoelt dat, aangekomen in de vallei des harten om de geest in de vallei te ontmoeten, de gehele robotstaat van een mensenkind afvalt. Daarom beoordeelt de wijze een sterveling niet naar zijn straf- of zondenregister, doch naar zijn werkelijke dorst.

Wie dorst naar de wateren, ontvangt het water des levens om niet. Dat is een magnetische wet. Wie aldus rein wordt, bezit als signatuur een grondeloos diep hart. Daarom is zijn liefde volkomen. Het is een liefde die uit het nieuwe stralingsveld stamt en daarin wortelt. Het is een liefde die geen haat en wraak oplevert. Het is een liefde die reeds ondenkbaar lange tijden met de gevallen mens voortgaat, door dik en dun, hem niet verlatend, om te redden wat verloren is. Wilt u nu niet en over duizend jaar wel, dan zult u na die duizend lange jaren vol weedom diezelfde liefde ook dan op u zien wachten. En ook dan zult u horen de roep: ‘Kom tot mij die vermoeid en beladen zijt, en ik zal u rust geven.’

Hij staat in de waarheid en hij doet de waarheid

De wijze staat, zoals volkomen begrijpelijk is, in de waarheid en hij leeft daaruit. De waarheid is een levensveld. Begrijpt u dat een dialectisch mens dus niet waar kan zijn, dat zijn waarheid altijd leugen is? Precies zoals het lelijke een bewijs is van de schijn der schoonheid, en goed en liefde door de werkelijkheid der tegendelen worden achterhaald, zo is het ook gesteld met wat men gewoonlijk waarheid noemt. U vindt sommige mensen echt waar, zeer oprecht, en u kunt daarmee helaas niets anders bedoelen dan dat zij proberen oprecht en waar te zijn, dat zij niet bewust, willens en wetens, liegen. Deze waarheid heeft geen grond in de Gnosis, in de alopenbaring, in de God in ons. Daarom is deze waarheid speculatief, ten dele; ze wekt verwarring, ze wekt twist en conflict, ze maakt oorlog. Deze fel beleden waarheid kan de grootste narigheid veroorzaken en morgen kan zij blijken onwaarheid te zijn.

Doch wie in de Gnosis geborgen is, staat in de goddelijke waarheid. Dat is een vibratie, een toestand-van-zijn, waaruit de wijze leeft en is. Plaatst hij die waarheid midden in deze duistere wereld? Slechts in zekere zin! Hij zal in die waarheid vibreren, hij zal haar uitstralen.

Indien u een waarheidszoeker bent in de zin van het Rozenkruis, dan zult u eenmaal, op zoek naar Tao, de straling van deze waarheid proeven en herkennen. En eerst dan kan er waarlijk met u gesproken worden. En voor de rest: denk maar niet dat de wijze met u over de waarheid zal twisten. Als blijkt dat de waarheidsstraal door een mens niet of nog niet kan worden gegrepen, dan zal er onder geen beding getwist worden. Dan zal de wijze zich terugtrekken, een vacuüm scheppen.

Geroepen tot regeren, houdt hij orde

Stel u dat zo voor: hij leeft naar de orde van het levende veld der levende waarheid. Een wijze is een dienaar van de Broederschap en hij zal in zijn dienend ambt mensen moeten verzamelen die zoekend zijn. Om te slagen moet hij in zijn werkveld een zekere orde scheppen; hij gaat te werk volgens een systeem. Dit systeem kan besproken, beredeneerd worden, en liefde, waarheid en Gnosis, de geestwetten der Broederschap, liggen eraan ten grondslag.

Allen die zoeken zijn welkom, maar er komen er ook die tegen die orde handelen, die existentieel tegen die orde zijn.

Dan kan men trachten hen even te helpen en te corrigeren, doch als blijkt dat de betrokkenen de straling van het veld der levende waarheid nog niet kunnen grijpen, dan worden zij voor het moment losgelaten, en de liefde wacht tot zij zo ver zijn dat zij weer een stap verder kunnen gaan. Met andere woorden, van een onweerstandelijke orde kan niet worden afgeweken: alles of niets!

De wijze verricht zijn handelingen goed. Hij komt tot actie op de rechte tijd

Ook deze deugden behoeven geen verwondering te wekken. Wie niet langer in het robotbewustzijn staat, doch deel krijgt aan het bewustzijn van de Gnosis, verkrijgt een nieuw handelingswezen, dat tot in alle bijzonderheden is afgestemd op de aard en het wezen van het heilige werk, op Tao.

Als wij nu deze toestand dichter bij u brengen door hem te plaatsen in het licht van de woorden van Paulus, dan zult u deze genadegaven wellicht nog beter doorschouwen. Paulus zegt op verschillende plaatsen in zijn brieven dat hij zeker niet de bedoeling heeft op zichzelf te roemen en hij spreekt: ‘Niet ik, doch de Christus in mij.’

Zo hebben wij dan enig licht laten vallen op de levenshouding van de wijze die het pad van bevrijding gaat. Dat ook u dit pad zult mogen bewandelen is onze dagelijkse bede.

Zie het pad – Tao.
Ga het pad – Teh.
Begrijp het pad – King.

Bron: De Chinese Gnosis door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri

DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)

BESTEL DE CHINESE GNOSIS