De achtste heilige nacht in de kerstperiode, die van 31 december op 1 januari, correspondeert met krachten, de hogere intuïtie (boeddhi, levensgeest) en het sterrenbeeld Leeuw of Leo. In het bovenstaande schilderij beeldt Johfra (1919-1998) kenmerken van de Leeuw uit, en in de onderstaande tekst geeft hij een toelichting.
De Leeuw, Leo, is een positief teken, vuur in wezen, daar het na de Ram het tweede vuurteken is. De zon staat in leeuw van 23 juli tot 23 augustus. De zon is tevens heerser van dit teken.
Na de bewustwording in de dualiteit (in de Tweelingen) en het hierdoor verzamelen van ervaringen (Kreeft) valt het accent bij onder Leo geborenen op de verhouding tussen het zelf en het niet-zelf, maar dan volledig met het accent op het zelf. In Leo staat het zelf centraal en is de omgeving het werkveld en het toneel waarop de leeuw zich beweegt en met voornaamheid zijn rol speelt. Dit is de reden waarop ik bij het componeren van dit schilderij zowel de leeuw als zijn heerser de zon centraal heb gesteld.
De Leeuw straalt, evenals de zon over goeden en bozen. Hij is het koninklijk hart, want Leo en de zon heersen over het hart in de mens. Hij brengt ook iets feestelijks, weelderigs in zijn omgeving. Alles overstraalt hij met gouden glans, want goud is het metaal van de zon.
Maar ook dit teken heeft zijn specifieke afflicties. De leeuwgborene kan door zijn egocentrisme vervallen tot ijdelheid en heerszucht en zijn omgeving tiranniseren. Dan moet hij, zoals alle zonnehelden uit de mythologie strijd leveren, vooral tegen de leeuw in hem, maar ook tegen andere dieren die (zoals bij Hercules) als opgaven op zijn weg zijn geplaatst. Dit klassieke gevecht is uitgebeeld in het landschap rechtsonder, waar Hercules of Simson in dodelijke worsteling is gewikkeld met zijn eigen, negatieve leeuwkracht. Overwint hij hierin, dan wordt hij de zonnegod Apollo die met zijn prachtig spel op de lier de hele wereld betovert.
Ook in het weelderige landschap wordt het koninklijke van dit teken benadrukt door majestueuze palmen, rechtoprijzende cypressen, zonnebloemen en citrusstruiken. Al deze planten vallen onder de zon, evenals de eikenboom rechts op de voorgrond. Deze holle eik heeft nog een andere bedoeling, waar ik verder op in moet gaan, omdat hier op één van de diepste en meest fundamentele mysteries uit zo goed als alle godsdiensten wordt gezinspeeld, namelijk op de geboorte van de zich offerende zonnegod. Overal komt men een analoge mythe tegen die, hoe verschillend in vorm en uitwerking ook, éénzelfde gedachte tot uitdrukking schijnt te bengen.
In al deze verhalen gaat het over een verheven wezen, geboren uit een mens (vaak een maagd) en verwekt door een godheid. In dit dubbelwezen huist dus zowel het menselijke als het goddelijke. In zijn leven op aarde moet hij een aantal werken volbrengen waarin hij symbolisch zijn lagere aard overwint. Aan het einde sterft hij bij de vervulling van zijn taak, doch wordt daarna uit de dood opgewekt, waarbij hij volkomen vergoddelijkt ten hemel vaart. Bij dit proces wordt de held verraden, vaak gevangen genomen, opgesloten of begraven. Het goddelijk deel sterft dan schijnbaar, doch leeft in het verborgene verder.
Dit gegeven speelt zich op diverse niveaus af: in de kringloop van het jaar, waarin de plantengroei op een zeker moment lijkt te sterven maar onder de aarde in het verborgene verder leeft om in de nieuwe lente glorieus uit te barsten in nieuw leven. Maar ook in hoog-geestelijk opzicht, als wordt verteld dat de schepper in zijn schepping neerdaalt om deze stoffelijke openbaring van binnenuit te transformeren en uit het nadir tot de oorspronkelijke staat terug te voeren.
In één van deze verhalen wordt Osiris door zijn tweelingbroer Seth (de duisternis) verraden, in een loden kist opgesloten en, in stukken gehakt, aan de rivier de Nijl toevertrouwd. Jezus, die door Judas verraden is, wordt aan het kruis (de viervoudige stof) gedood en dan in een spelonk begraven. In een derde verhaal wordt Mozes in een biezen mandje aan de Nijl toevertrouwd.
Al deze figuren beelden een gelijkgeaarde geschiedenis. Door hun specifieke geboorte, hun werken, het verraad, hun dood en opstanding (vergoddelijking) vormden deze figuren een intermediair, een brug waarmee twee fundamenteel verschillende werelden met elkaar werden verbonden of ‘verzoend’. Ze waren door hun gemengde afkomst voorbestemd om middelaars te zijn tussen twee gebieden. In dienst van deze opdracht werd bij hun geboorte hun goddelijk deel geofferd doordat in het lagere deel hun menselijke persoonlijkheid gevangen werd. In hun verdere bestaan werd deze persoonlijkheid opgeofferd aan hun roeping. Door hun dood werd het vat gebroken opdat de geest, die erin huisde, vrij zou zijn en onbelemmerd kon stralen.
In de kabbalistische levensboom vindt men de zon ook centraal op de middelste zuil staan. Het is Tifereth, de zesde sefira, ook wel het zonnevuur genoemd of ‘zoon van de Al-Vader’ (Kether, de eerste die techt boven Tifereth staat). Op duideijke en sublieme wijze wordt hier de spirituele functie van de middelaar tot uitdrukking gebracht (niemand komt tot de Vader dan door mij).
Als de hals van een zandloper verbindt dit principe de vijf hogere macrokosmische sefiroth met de vier lagere microkosmische sefiroth (de lagere persoonlijkheid). Tifereth stelt het hogere zelf in de mens voor, de innerlijke Christus, door wie de persoonlijkheid bewust contact met de Vader kan krijgen. Soms wordt dit principe ook voorgesteld als een kind; het koninklijke kind in de kribbe of in de holle boom. Dit stelt het hart als eigendom in de persoonlijkheid voor.
Bij de alchemisten was de holle eik het beeld van de alchemistische oven, de athanor, waarin steeds een bepaalde temperatuur moest heersen wilde de steen der wijzen, het goddelijke kind, er geboren worden. Met het uit deze steen bereide ‘projectiepoeder’ kon de alchemist ongelimiteerd onedele metalen in goud veranderen. Wel een overduidelijke symboliek.
Ik laat hier nog even de magische signaturen volgen: aan de voeten van Apollo beneden staat in een wapenschild het astrologisch teken van Leo. Geheel links bovenaan staat in een cartouche het belangrijkste zegel van de zon. In het midden van de grote cartouche rechts is het zegel te zien van de Olympische geesten die de sfeer van de zon beheersen. Daarboven het teken van de geest Sorath. Daaronder het teken van de planeetintelligentie Nakhiël. In de kleinere cartouches staan verschillende tekens waarmee de alchemisten het zonnemetaal goud of ‘de geestelijke zon’ uitbeeldden.
Bron: Johfra astrologie – de tekens van de dierenriem door Johfra