Tifereth, het midden van de boom des levens van de kabbala, houdt verband met de mystieke geboorte en de god die zich offert

Er bestaan drie belangrijke sleutels tot de aard van Tifereth. Het is ten eerste het centrum van evenwicht van de gehele Boom, daar Tifereth in het midden van de Middelste Zuil ligt; ten tweede is het Kether op een lagere, en Jesod op een hogere boog; ten derde ligt in Tifereth het punt van transmutatie tussen de gebieden van Kracht en Vorm. De titel in de kabbalistische nomenclatuur eraan gegeven drukken dit uit.

Vanuit Kether bezien is Tifereth een kind; vanuit Malkuth bekeken een koning, en bezien als de transmutatie van Kracht als een god die zich offert. Macrokosmisch bezien – vanuit het standpunt van Kether – is Tifereth het evenwicht tussen Chèsed en Geburah; microkosmisch bezien – vanuit transcendentaal psychologisch standpunt – is het het punt waar de bewustzijnstypen die voor Kether en Jesôd karakteristiek zijn, tot brandpunt gebracht worden. Uiteindelijk vinden Hod en Netzach hun synthese in Tifereth.

De zes Sefiroth waarvan Tifereth de middelste is, worden soms Adam Kadmon, de archetypische of Hemelse Mens genoemd. Men kan inderdaad Tifereth alleen juist verstaan als men hem opvat als het centrale punt van deze zes Sefiroth, het punt waar hij heerst als koning in z’n koninkrijk. Deze zes vormen praktisch het archetypische koninkrijk, dat achter het koninkrijk van Vorm, Malkuth, ligt en de passiviteiten van de materie algeheel elimineert en bepaalt.

Waar men om een Sefirah met betrekking tot de positie op de Boom te kunnen uitleggen de onderlinge betrekkingen tot de naastliggende Sefiroth moet nagaan, is het niet mogelijk het kabbalistische systeem absoluut systematisch en in een ordelijke opeenvolging te behandelen, en moeten wij noodzakelijkerwijs af en toe met gedeeltelijke uitleggingen vooruitlopen om onze argumenten begrijpelijk te doen zijn. Zo moeten wij nu enige uitlegging geven van de drie lagere Sefiroth om Tifereth gegroepeerd: Nezach, Hod en Jesod.

Nezach vertegenwoordigt de natuurkrachten en elemanetale contacten; Hod ceremoniële magie en occulte kennis en Jesod psychisme en het etherisch dubbel. Tifereth zelf, ondersteund door Geburah en Gedulah, staat voor zienerschap of het hoger psychisme van de individualiteit. Iedere Sefirah heeft natuurlijk haar subjectieve en objectieve aspecten – haar factor in pychologie en haar niveau in het heelal. De vier Sefiroth beneden Tifereth stellen de persoonlijkheid of het lager zelf voor; de vier Sefiroth boven Tifereth zijn de individualiteit of het Hoger zelf, en Kether is de goddelijke vonk of nucleus van manifestatie.

Men moet Tifereth nimmer als een geïsoleerde factor beschouwen, doch als een schakel – een brandpunt – een centrum van overgang en omzetting. De middelste zuil slaat altijd op bewustzijn. De twee zijzuilen slaan op de verschillende wijzen van werking van krachten op de verschillende niveaus.

In Tifereth ziet men de archetypische idealen tot brandpunt gebracht en in archetypische ideeën omgezet. Het is inderdaad de plaats van incarnatie, om deze reden noemt men hem ook het Kind. En omdat incarnatie van het godsideaal tevens het offer van desincarnatie – uit incarnatie gaan – impliceert, worden aan Tifereth de mysteriën van de kruisiging toegewezen en worden alle goden die zich offeren daar geplaatst als men de pantheons op de Boom classificeert; God de Vader wordt toegewezen aan Kether; maar God de Zoon wordt, om redenen hierboven uiteengezet, aan Tifereth toegewezen.

Exoterische godsdienst gaat op de boom niet verder dan Tifereth, en heeft van de mysteriën van Kether, Chochmah en Binah – geen begrip; evenmin van de werking van de sombere en de schitterende aartsengelen, uitgedrukt in het symbolisme van Geburah en Gedullah, noch van de mysteriën van het bewustzijn en van de omzetting van krachten, uitgedrukt in de onzichtbare Daath, die geen symbolisme heeft.

In Tifereth is God in vorm zichtbaar gemaakt en woont hij in ons, hij komt binnen het bereik van menselijk bewustzijn; Tifereth, de Zoon, toont ons Kether, de Vader. Om vorm te stabiliseren moeten de samenstellende krachten waaruit ze is opgebouwd tot evenwicht gebracht worden. Daarom is het idee van de bemiddelaar of Verlosser aan deze Sefirah onlosmakelijk verbonden.

Als Gods eigen Zelf zich in de vorm zichtbaar maakt, moet die vorm volmaakt evenwichtig zijn. Men kan deze stelling terecht omkeren en zeggen dat als de krachten die een vorm opbouwen volmaakt in evenwicht zijn, het eigen Zelf van God zich in de vorm openbaart naar gelang van het type van die vorm. God maakt zich in ons kenbaar als de toestanden die manifestatie mogelijk maken.

Nadat de geïncarneerde God in het kind-aspect van Tifereth in de vormgebieden tot manifestatie is gekomen, groeit hij op tot man en wordt de Verlosser. Met andere woorden, als de evoluerende godsopenbaring door middel van de materie in maagdelijke staat – Maria, Marah, de Zee, de grote moeder, Binah, een supernale moeder, als onderscheiden van de inferieure moeder, Malchuth – eenmaal tot incarnatie is gekomen, streeft ze er voortdurend naar het koninkrijk van de zes centrale Sefiroth tot een toestand van evenwicht te brengen.

Opmerkelijk is als men de glyfe van de val op de boom plaatst, de koppen van de grote slang die uit de Chaos oprijst, slechts tot Tifereth komen en daar niet voorbij reiken. de Verlosser openbaart zich dus in Tifereth en streeft er voortdurend naar zijn koninkrijk te verlossen door het wederom over de Afgrond die door de val ontstond en waardoor de lagere Sefiroth van de hogere gescheiden werden- met de supernalen te verbinden, alsmede om de verschillende krachten van het zesvoudige Rijk tot evenwicht te brengen.

Om dit te bereiken worden geïncarneerde goden geofferd en sterven ze voor hun volk, opdat de geweldige emotionele kracht die door deze daad vrijkomt opweegt tegen de ongebalanceerde Kracht in het Rijk, waardoor dit verlost wordt en tot evenwicht gebracht wordt. Deze Sfeer op de Boom wordt het Christus-centrum genoemd, en hier heeft de christelijke godsdienst haar brandpunt.

De pantheïstische geloven, zoals het Griekse en het Egyptische, zijn in Jesod gecentreerd, terwijl de metafysische, zoals het boeddhisme en het taoïsme, Kether als doelstelling hebben. Maar daar alle godsdiensten, die naam waardig, een esoterische of mystiek en een exoterisch of pantheïstisch aspect hebben, heeft het christelijke geloof, hoewel het in essentie een Tifereth-geloof is een mystiek aspect dat in Kether gecentreerd is, en een magisch aspect – wat men in het populaire continentale katholicisme vindt, dat in Jesod haar brandpunt heeft.

Het evangelisch aspect doelt op een concentratie op Tifereth als kind en god die zich offert, en negeert aspect van de ‘koning in het middelpunt van zijn koninkrijk’, omringd door de vijf heilige Sefiroth van manifestatie. Tot nu toe hebben wij de boom vanuit macrokosmisch standpunt beschouwd, en hebben gezien hoe de verschillende archetypen van manifesterende kracht tot actie kwamen en het heelal opbouwden; en wij hebben ze wat betreft hu psychologisch aspect – als bewustzijnsfactoren, dus vanuit microkosmisch standpunt – slechts terloops benaderd.

Maar met Tifereth verandert de benasderingsmethode, want van daaraf zijn de archetypische krachten in vorm opgesloten en kunnen ze slechts benaderd worden vanuit het standpunt van hun effect op het bewustzijn; dus de benaderingsmethode moet nu zijn doormiddel van directe, zintuiglijke ervaring, hoewel deze zinnen niet alleen het fysieke niveau zijn, doch zowel in Tifereth als in Jesod functioneren, ieder naar zijn aard.

Zolang wij ons op de hogere niveaus bewogen moesten wij vertrouwen op metafysische analogie en beredenering door deductie vanuit eerste principes; thans zijn we binnen het gelegitimeerde veld van de inductieve wetenschap en moeten we ons onderwerpen aan haar discipline- wij moeten onze bevindingen uitdrukken in haar termen; maar terzelfder tijd moeten we door middel van Tifereth het contact met het transcendente handhaven. Dit bereikt men door het symbolisme van Tifereth uit te drukken in termen van mystieke ervaring.

Alle mystieke belevenissen waar het visioen in een verblindend licht overgaat, worden aan Tifereth toegewezen; want de overgang tot de bewustzijnsmodus van de Tifereth-sfeer op de boom wordt gekarakteriseerd door het onder invloed van de overweldigende kracht vervagen van vorm. Visioenen waarbij de vormen tot het einde toe helder omlijnd blijven zijn karakteristiek voor Jesod. Verlichtingen die geen vorm hebben, zoals die door Plotinus zijn beschreven, rijzen op naar Kether.

In Tifereth komen ook de werkingen van de natuurmagie van Nezach en van de Hermetische magie van Hod samen en worden vanuit dat punt verklaard. Beide deze operaties geschieden in termen van Vorm, hoewel in de Hod-operaties Vorm sterker overheerst dan in die van Nezach; alle astrale visioenen van Jesod moeten eveneens via mystieke ervaringen van Tifereth in metafysische termen worden overgezet. Doet men dat niet, dan wordt men gehallucineerd, want dan denkt men dat de weerkaatsingen, geworpen op de spiegel van het onderbewuste denkvermogen en daar omgezet in termen van hersenbewustzijn werkelijke dingen zijn, terwijl zij in feite daarvan slechts symbolische voorstellingen zijn.

Kether is metafysisch; Jesod is psychisch; en Tifereth is essentieel mystisch; dit laatste dan opgevat als een mentatiemodus waarbij het bewustzijn ophoudt te werken met symbolische voorstellingen, doch door middel van emotionele reactie waarneemt. De verschillende bijkomstige titels, en het symbolisme behorend bij de verschillende Sefiroth – en vooral hun godsnamen – verschaffen ons een zeer belangrijke sleutel tot het ontraadselen van de geheimen van de Bijbel, dat in essentie een kabbalistisch boek is.

Men weet aan de manier waarop naar de godheid wordt verwezen in welke Sfeer op de Boom de bijzondere manifestatiemodus behoort te worden geplaatst. Alles waarbij men over de zoon spreekt behoort in Tifereth, alles betreffende de Vader slaat op Kether, toespelingen op de Heilige Geest behoren in Yesod. En hier liggen diepe geheimen verborgen, want het aspect van God dat in occulte loges wordt vereerd, is de Heilige Geest.

De verering van de pantheïstische natuurkrachten en elementale operaties hebben plaats onder heerschap van God de Vader; het regeneratieve aspect van godsdienst – wat het exoterische aspect voor dit tijdperk is – komt onder heerschap van de Zoon, Tifereth. De ingewijde stijgt evenwel boven zijn tijdperk uit en beoogt bij zijn aanbidding van God als drie-eenheid in een Eenheid, het verenigen van de drie modes van verering, waarbij de Zoon de pantheïstische natuuraanbidding verlost van de ontering, en de transcendentale Vader aan het menselijk bewustzijn bevattelijk maakt; want ‘al wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’

Maar Tifereth is niet slechts het centrum van de god die zich offert, doch ook het centrum van de roesverwekkende god, de gever van verlichting. Dionysus wordt evengoed als Osiris naar dit punt teruggevoerd, want de Middelste Zuil slaat zoals reeds gezegd op bewustzijnsmodi; en het als menselijk bewustzijn langs het Pad van de Pijl oprijst, ontvangt het in Tifereth verlichting; daarom worden alle gevers van verlichting in alle pantheons in Tifereth geplaatst.

Verlichting bestaat uit het binnenvoeren van het denkvermogen in een hogere bewustzijnstoestand dan die welke uit zintuiglijke ervaring is opgebouwd. In zo’n toestand wordt het denkvermogen als het ware overgeschakeld. Tenzij evenwel de nieuwe bewustzijnstoestand met de oude verbonden blijft en opgezet wordt in termen van de eindige gedachte, is de uitwerking ervan niet anders dan van een lichtstraal die zo schitterend is dat ze verblindt.

En nu zien wij niet door middel van een lichtstraal die op ons oog valt, maar door middel van de hoeveelheid licht die weerkaatst wordt door de voorwerpen van eigen dimensie waarop de lichtstraal valt. Tenzij dus in ons denkvermogen gedachten zijn die door deze hogere bewuszijnstoestand verlicht worden, wordt het denkvermogen alleen maar verbluft – en na de verblindende belevenis van een hogere bewustzijnstoestand is voor onze ogen de duisternis nog intenser dan ze tevoren was.

Het is feitelijk niet zozeer een overschakelen dat gebeuren moet dan wel een geheel ‘in z’n vrij schakelen’ van de denkmachine. In het algemeen is de werking van verlichting als volgt: er is genoeg licht om iemand van de werkelijkheid van een superfysiek bestaan te overtuigen, maar niet genoeg om hem iets van de aard ervan te doen kennen.

Het belang van het Tifereth-stadium bij mystieke ervaring ligt hierin dat de incarnatie van het kind hier plaatsvindt: door mystieke ervaring wordt langzamerhand een kern van beelden en ideeën opgebouwd die als verlichting ‘verlicht’ en zichtbaar gemaakt wordt. He Kind-aspect van Tifereth is ook zeer belangrijk bij alle praktisch werk bij de mysteriën dat verlichting ten doel heeft. Want het is nu eenmaal een feit, dat de Kind-christus niet net als Minerva volledig uitgerust uit het hoofd van de Vader springt, maar aanvangt als een klein iets dat nederig tussen de beesten en niet eens bij de mensen in hun woning neerligt.

De eerste glimpen van mystieke belevenis zijn noodgedwongen zeer beperkt, daar men niet de tijd heeft gehad voor het door ervaring opbouwen van een kern van beelden en ideeën. Dit kan slechts mettertijd geschieden, daar iedere transcendente belevenis haar deel bijdraagt, en daaropvolgende rationele meditatie alles organiseert. Mystici begaan lichtelijk de fout te denken dat zij de Ster volgen naar de plaats van de bergrede in plaats van naar de plaats van de geboorte, de stal van Bethlehem.

De methode van de Boom is in dit opzicht juist zo waardevol, omdat die ons in staat stelt het transcendente uit te drukken in termen van symbolisme, en dit symbolisme om te zetten in termen van de metafysica, en aldus het psychische met het geestelijke via het intellect te verbinden, en dus de drie aspecten van het drievoudig bewustzijn tot brandpunt te brengen. De omzetting geschiedt in in Tifereth, want in Tifereth ontvangt men de mystieke belevenissen van het directe bewustzijn, en deze verlichten de psychische symbolen.

Bron: De Mystieke Kabbala – Sleutel tot de kennis der wetten van geest, ziel en lichaam. Dion Fortune