De Ram of Ariës – Johfra verklaart de symboliek van dit vuurteken in zijn zodiak-serie met sterrenbeelden

LEES MEER OVER DE HEILIGE NACHTEN EN DAGEN VAN DE KERSTPERIODE

De vierde heilige nacht in de kerstperiode, die van 27 op 28 december, correspondeert met het mensenrijk, het ik (de natuurziel waarin kunnen worden onderscheiden: de gewaarwordingsziel, de verstands- en gemoedsziel en de bewustzijnsziel) en het sterrenbeeld Ram of Aries. In het bovenstaande schilderij beeldt Johfra (1919-1998) kenmerken van de Ram uit, en in de onderstaande tekst geeft hij een toelichting. 

De Ram of Ariës is een vuurteken. De zon staat in de Ram van 21 maart tot 21 april. De planeet Mars is de heerser. Het is een positief teken, vuur in aanleg. In dit teken staat de zon in het begin van de lente. Hij brengt het nieuw licht, het nieuwe leven. Omdat de ontwikkeling door de twaalf tekens  heen met de ram aanvangt, is hier vooral de primitieve ram afgebeeld. 

Vanzelfsprekend zijn er ook hogere ramgeborenen, rijpere zielen waar de ramnatuur zich op een meer geëvolueerd vlak uit, maar met het oog op het prille begin is hier de ram uitgebeeld in volle actie. Actie is zijn hoofdkenmerk; blindelings rent hij door alles heen. Toch is hij hier geen gewoon, dom mannetjesschaap. Hij is de ram uit de Griekse mythologie, wiens gouden vacht, het beroemde ‘gulden vlies’, door de Argonauten op de boze draak, die hem bewaakte, werd veroverd. 

Nauw verbonden met Mars, zijn heersende planeet, galoppeert hij voorbij, niets van zijn omgeving opmerkend; hij gaat helemaal in zichzelf op. Mars, de oorlogsgod, is de strijder in volle wapenrusting. Doch hier steekt zijn zwaard in de schede. Hij is niet gekomen om te vernietigen; met zijn opgeheven rechterhand zwaait hij een brandende fakkel. Hij is in dit verband ook Prometheus, de lichtbrenger. Hij ontsteekt het vuur van enthousiasme. De Ram brengt het elan van het nieuwe begin. Hij is de pionier. 

Er is in deze fase nog geen sprake van ervaring, vandaar de figuur van Avidya (onwetendheid) waarmee de ram bij het oude boeddhisme werd verzinnebeeld. Op de achtergrond rechts verschijnt ze met haar lamp. Ze draagt wel het licht voor zich uit en verlicht daarmee haar omgeving, maar zelf kan ze nog niet zien door haar blinddoek, die gebrek aan levenservaring verbeeldt. Ze draagt het kleed van de hoop. 

Als tegenhanger van deze Avidya is op de achtergrond links de aan de tarot ontleende magiër te zien. Hij is de ramgeborene op een hoger niveau. Door ervaring is hij de heerser geworden die met zijn marskracht de vier elementen van de schepping beheerst en er positief met zijn wil op inwerkt.  Deze elementen worden gesymboliseerd door de magische attributen die voor hem op het altaar liggen. 

Het zijn de staf waaree hij heerst over het vuurelement, dat gelijk te stellen is met het rijk van Atziluth uit de kabbalah, het zwaard heersende over het luchtelement (het derde rijk, dat van Yetzirah), de beker, het waterelement( dat van Beriah) en het pentagram, het vierde rijk (van Assiah). In zijn opgeheven rechterhand heft hij zijn staf ten hemel om de kosmische krachten aan te trekken, die hij met zijn linkerhand naar de aarde, zijn arbeidsveld, richt. Boven zijn hoofd bevindt zich de liggende band zonder einde: de moebiusband in de vorm van een lemniscaat (het teken van het eeuwige). Deze magiër staat voor een gesloten poort in een rots. Op deze deur bevindt zich een cirkel van twaalf sterren. Het zijn de twaalf fasen van ontwikkeling door de zodiakale tekens. 

Op een steen vooraan zit een hagedisachtig dier. Hij is de ‘basilisk van het starende oog’. De kabbalah stelt dit dier als symbool van Geburah, de sefira die met Mars wordt geassocieerd. Bij de alchemisten was hij daarnaast ook de salamander die de bezieling (bewoner) was van het vuurelement. 

Het kader van de gehele voorstelling wordt gevormd door puntige vormen die elkaar doorsteken en waarmee ik het karakter van de marskrachten heb trachten uit te drukken. Onderaan in een gelijkzijdige vijfhoek (het pentagram) vindt men het officiële teken van de Ram. De vijfhoek duidt op het feit dat Mars is geassocieerd met de vijfde sefira van de kabbalistische levensboom. 

In het kader vindt men verder de volgende magische signaturen: van links beneden tot rechts beneden zijn achtereenvolgens de signatuur van de planetaire aartsengel Samaël, daarboven het astrologische tekentje van Mars, vervolgens het zegel van de planetaire geest Pharos Phaley, het zegel van de planeet Mars zelf, naar beneden het teken van de planeetintelligentie Graphiël en de volgende drie tekens alle behorend bij de planeetgeest Bartzabel. 

Bron: Johfra astrologie – de tekens van de dierenriem door Johfra