Bram Moerland zet in ‘De katharen, de overwinning van de vrijheid’ de geschiedenis en betekenis van de katharen inzichtelijk neer, met een helder oog voor het menselijk aspect. Dit maakt De katharen tot een ontroerend en aangrijpend document. De katharen, wie waren dat? Wat geloofden ze? Waarom werden ze door de kerk vervolgd? Op deze vragen geeft Moerland in dit goed geschreven en prettig leesbare boek een duidelijk en begrijpelijk antwoord.
Moerland in zijn inleiding: ‘Heel bijzonder vond ik het dat de katharen de vrijheid van geest verbonden met liefde. Liefde in gehoorzaamheid aan een gebod is geen liefde. Liefde is het goddelijke in de mens. Maar om die liefde te kennen moet men zich vrijmaken van elke uiterlijke morele dwang. Liefde kan alleen bloeien in vrijheid. Dat is de kern van de kathaarse spiritualiteit, door de katharen tot levenspraktijk gemaakt.’
VOORWOORD VAN EEN KAMMENSNIJDER
Eén van mijn hobby’s was jarenlang het vertellen van verhalen rondom koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel. Daar deed ik avondvullende programma’s mee. Mijn lievelingsverhaal was Parcival. Op zo’n avond vertelde me iemand na afloop, dat het verhaal van Parcival een geheime weergave zou zijn van de leer van de katharen. Katharen? Daar had ik nog nooit van gehoord. Maar die opmerking maakte me wel nieuwsgierig.
De daaropvolgende zomer ging ik naar Zuid-Frankrijk. Als je daar nu komt, zie je allerlei borden langs de weg die je vertellen dat je in het land van de katharen bent. Maar dat was toen nog niet zo. Maar er waren wel net een paar nieuwe boeken verschenen over de katharen, van Jean Duvernoy en Michel Roquebert. Die heb ik gekocht en ik ben ze meteen gaan lezen. Later kwamen daar nog de boeken bij van Anne Brenon.
Ik was buitengewoon verrast, zelfs om een heel persoonlijke reden. Zo rond mijn veertiende jaar heb ik bewust afscheid genomen van het christendom zoals ik dat toen had leren kennen. De dood van twee kinderen van mijn oudste zus werd door een ouderling van de kerk waartoe ons gezin behoorde uitgelegd als een straf van God. Met die God wilde ik niets te maken hebben.
En toen in Zuid-Frankrijk, gezeten voor mijn tent, las ik dat de katharen dezelfde afkeer hadden voor de Heer der wrake van het Oude Testament als die jongeman van veertien jaar die zo zelfbewust de kerk de rug had toegekeerd. De God van liefde die Jezus ‘mijn Vader’ noemde kon volgens de katharen nooit dezelfde zijn als de almaar boze en straffende Jahweh, de God van het Oude Testament.
Hoe was dat mogelijk? De katharen noemden zich toch christenen? Maar hoe kon je christen zijn en niet geloven in de god van het Oude Testament? Dat was voor mij een volkomen nieuw gezichtspunt, niet alleen op de katharen, maar ook op het christendom. Wat ik in mijn jeugd over Jezus had geleerd bleek plots niet meer zo vanzelfsprekend.
Maar wat me nog het meest aansprak was de vrijheid van geest die het katharisme kenmerkte. Voor hen was die vrijheid wezenlijk. En dat is het voor mij ook. Heel bijzonder vond ik het dat de katharen de vrijheid van geest verbonden met liefde. Liefde in gehoorzaamheid aan een gebod is geen liefde. Liefde is het goddelijke in de mens. Maar om die liefde te kennen moet men zich vrijmaken van elke uiterlijke morele dwang. Liefde kan alleen bloeien in vrijheid. Dat is de kern van de kathaarse spiritualiteit, door de katharen tot levenspraktijk gemaakt.
Ik herkende veel van mijzelf in de katharen. Al die jaren had ik me niet meer met kerk, christendom, Jezus en God beziggehouden. Maar ineens doemde er een geheel nieuw vergezicht op, dat op verrassende wijze aansloot bij het besluit van dat eigenwijze jochie van veertien jaar. Ik wilde weten hoe dat zat. Maar ik wilde het wel precies weten. Want ik ontdekte al snel dat de katharen beklemd zaten tussen de verhalen die overgeleverd zijn door de rooms-katholieke kerk en spirituele fantasieën van overijverige vereerders.
Uit die wil tot weten is alweer lang geleden de eerste versie van dit boek voortgekomen. Dat was het verslag van mijn eerste speurtocht naar de historische werkelijkheid van de katharen. Vanaf de eerste versie van mijn boek hebben de ontwikkelingen echter niet stilgestaan. Een tweede grote verrassing was de ontdekking bij Nag Hammadi van oude geschriften uit de begintijd van het christendom. En daaruit bleek, opnieuw tot mijn opperste verbazing, dat er al in de begintijd van het christendom een stroming had bestaan die, net als de katharen, de wreedheid van de God van het Oude Testament verwierp en zich daarvoor, ook net als de katharen, op Jezus beriep. Dat waren de gnostici. De katharen waren dus niet, zo bleek, een eenmalige gebeurtenis zomaar ergens in de Middeleeuwen, zoals Rome steeds had beweerd.
De katharen waren gnostici, verbonden met het vroege christendom. En zo werd de historische betekenis van de katharen steeds belangwekkender. De fascinerende vraag die dat opwierp was natuurlijk deze: vertegenwoordigen de katharen wellicht het oorspronkelijke christendom, veel meer dan Rome en de latere protestantse kerken? Ook die vraag heb ik voor mijzelf willen beantwoorden. Ik heb mijn aanvankelijke speurtocht naar de katharen daarom voortgezet naar hun band met het vroege christendom.
Daaruit bleek overtuigend dat ook de vervolging van de katharen geen uitzondering was. Ook die bleek slechts een vervolg te zijn van de oude vijandschap van de kerk tegen de vrijheid van geest van de gnostici uit de eerste eeuwen van het christendom.
U vind het vast heel gewoon dat u dit boek zomaar kunt lezen. Maar in historisch perspectief is het heel bijzonder. Want de vrijheid die u nu geniet is er bepaald niet altijd geweest. De geschiedenis van de katharen is er slechts een momentopname van hoe anders het is geweest door al die eeuwen van het christendom heen. Maar u bent nu vrij om dit boek te lezen, zonder bang te hoeven zijn om daarvoor tot de brandstapel veroordeeld te worden. Die vrijheid is een historische overwinning van onschatbare waarde.
Ik wil hier mijn vrienden van de Belgische vereniging Als Catars bedanken, niet alleen voor de vriendschap, maar ook voor de vele jaren van vruchtbare uitwisseling. Ik ben door hen als blijk van waardering tot lid van de orde van Bélibaste benoemd en heb als symbool daarvan een kam gekregen. Een kam? Bélibaste, de laatste kathaar die zijn leven eindigde op een brandstapel, was van beroep een kammensnijder. Symbolisch staat die kam voor het zorgvuldig uitkammen van de geschiedenis, om te ontdekken wie de katharen werkelijk waren, waar ook Als Catars zich voor inzet.
Ik bedank ook Frits van Yperen, Jan van der Meer en Elisabeth Brouwer voor hun bereidheid deze hernieuwde versie van mijn boek over de katharen kritisch te onderzoeken en van commentaar te voorzien.
Ik heb dit boek opgedragen aan Marinus en Marina, de kinderen van mijn oudste zus van wie de al te vroege dood mij op een ander spoor zette, een spoor dat me, via Parcival, eerst bracht bij de katharen en daarna bij de gnostici uit de begintijd van het christendom en tenslotte bij het opnieuw verrassende evangelie van Thomas. Daarover meer in mijn andere boeken.
BELIBASTE, DE LAATSTE KATHAAR
Over lange kronkelweggetjes in Zuid-Frankrijk rijd ik door een nogal ruig en onherbergzaam landschap, op weg naar een klein dorpje, Villerouge-Termenès. In dat dorpje staat een museum, het doel van mijn reis. Het museum bevindt zich in een gereconstrueerd middeleeuws kasteel, dat eerder praktisch geheel tot ruïne was vervallen. Het ziet er nu werkelijk weer indrukwekkend uit. Al van verre zie je het kasteel boven de huisjes uitsteken.
Veel bewoners van het dorpje leven nu van de toeristen die het museum bezoeken.
Enkele malen per toeristenseizoen is er een middeleeuws banket. De inwoners van Villerouge-Termenès verkleden zich dan op z’n middeleeuws en er wordt aan lange tafels in de buitenlucht gegeten. De kostuums zijn prachtig. De wijn van lokale wijnboeren wordt gul geschonken. Er klinkt muziek, middeleeuwse muziek. Op een geïmproviseerd openluchttoneel worden oude verhalen uitgebeeld. Iedereen mag aanschuiven, uiteraard tegen vergoeding van de onkosten.
Het is dan goed toeven in Villerouge-Termenès.
Het is werkelijk alsof je met een tijdmachine naar het verleden bent verplaatst. Het is maar goed dat het slechts een verkleedpartij is en je niet echt in de tijd van toen bent teruggekeerd. Want het historische feit waarop Villerouge-Termenès zich mag beroemen, en waaraan het zijn museum dankt, is nogal macaber. Op de binnenhof van het kasteel werd in 1321 iemand levend verbrand, ene Guilhem Bélibaste. Toen was het daar dus helemaal niet zo gezellig. Hij was een kathaar, volgens het museum zelfs de laatste.
In het museum van Villerouge-Termenès wordt het aangrijpende verhaal van Bélibaste weer tot leven gewekt. De bezoekers kunnen er opnieuw beleven hoe hij als kathaar probeerde te ontkomen aan de inquisitie van de rooms-katholieke kerk, maar tenslotte door een verrader werd uitgeleverd, met noodlottig gevolg.
Het is uiterst curieus om in zo’n verlaten streek – het is het dunst bevolkte deel van Frankrijk – zo’n technisch geavanceerd museum aan te treffen. In het museum worden de katharen voorgesteld als ‘ketters’. Wat bedoelen de samenstellers van de tentoonstelling daarmee, en klopt het? Waren de katharen wel ketters, dat wil zeggen: van de kudde afgedwaalde schapen? Ik leer daar in dit museum niet echt veel over, het laat mij vooral met vragen achter. Wie waren de katharen eigenlijk? En waarom werden ze door de kerk van Rome vervolgd?
Fantastische interpretaties
Het is mij ondertussen wel gebleken dat het raadzaam is uiterst voorzichtig om te gaan met alles wat ons wordt voorgeschoteld over de katharen, want er bestaan over hen buitengewoon veel misverstanden.
Sommige daarvan zijn ons overgeleverd door de kerk van Rome (die ik hierna vaak kortweg ‘de kerk’ zal noemen). De kerk heeft de door haarzelf geschreven geschiedenis steeds graag als de getuige van haar gelijk willen presenteren. Dat heeft ons een beeld van de katharen opgeleverd dat tot rechtvaardiging moest dienen van de gruwelijke wreedheden die de katharen hebben ondervonden in opdracht van diezelfde kerk. Dat beeld stelt de katharen dus noodzakelijkerwijs in een kwaad daglicht. Nog steeds waart dat beeld rond als een onbetwistbare waarheid over de verderfelijke katharen.
Andere misverstanden worden aangehangen door al te enthousiaste vereerders die hun eigen ideeën op de katharen projecteren, en zichzelf graag zien als de hedendaagse erfgenamen van de katharen. Hun verering leidt maar al te gemakkelijk tot een verheerlijking die al evenmin de toets van de historische kritiek kan doorstaan.
Er zijn weinig stromingen in de westerse geschiedenis die zozeer zijn belaagd door kwaadaardige en goedwillende interpretaties als het katharisme. Ergens tussen dat alles bevindt zich de historische realiteit. Maar kunnen we die nog wel achterhalen?
Terug naar de historische realiteit
Ondertussen zijn de inzichten over de katharen drastisch aan het veranderen. In de studie van het katharisme is na de tweede wereldoorlog baanbrekend werk verricht door Franse historici als René Nelli, Jean Duvernoy, Michel Roquebert en Anne Brenon.
Het werk van deze onderzoekers heeft de studie van het katharisme weer gegrondvest in de historische realiteit. Ik zal in dit boek dankbaar gebruikmaken van hun indrukwekkende pionierswerk. Al zoekende heb ik ontdekt dat de historische werkelijkheid fantastischer, schokkender maar vooral ook gruwelijker is dan de meest fantastische verhalen die ik tot dan toe over de katharen kende. Die historische werkelijkheid, voor zover ik die althans heb kun- nen vinden, wil ik in dit boek tonen.
Veel van de nieuw verworven kennis danken we merkwaardig genoeg aan de inquisitie, die door de kerk van Rome ingesteld was om de katharen te vervolgen. Deze ging buitengewoon grondig te werk. Alle verhoren van verdachte mensen werden zorgvuldig opgetekend. De meeste verslagen van die verhoren kunnen in onze tijd vrij worden bestudeerd.
We beschikken daardoor over een zeer gedetailleerde bron van kennis over het katharisme. Maar de verslagen van de inquisitie betreffen helaas alleen het katharisme in zijn nadagen, lang na de bloeitijd van het katharisme.
In de geschiedenis van het katharisme worden gewoonlijk drie perioden onderscheiden. De eerste periode van 1150 tot 1209 noemt men wel het catharisme triomphant, de bloeitijd van het katharisme. In 1209 begon de gewelddadige kruistocht tegen de katharen, la Croisade Albigeoise. Die tweede periode duurde tot 1244, het jaar van de val van Montségur.
Omdat men er niet in slaagde het katharisme met geweld uit Zuid-Frankrijk te verdrijven, werd de inquisitie opgericht, een instituut van de rooms-katholieke kerk. Die slaagde er ten slotte in het katharisme in Zuid-Frankrijk te ‘overwinnen’. Deze derde periode, het catharisme finissant, de nadagen van het katharisme, begint met de val van Montségur en eindigt met de brandstapel van Bélibaste in 1321.
De inquisitie verrichtte haar werk vooral in de nadagen van het katharisme. Maar dan is de intellectuele bovenlaag van het katharisme allang óf uitgemoord, óf uitgeweken naar andere delen van Europa.
Het populaire boek Montaillou van Le Roy Ladurie, gebaseerd op de studies van Jean Duvernoy van de verslagen van de inquisitie, geeft dus maar een zeer beperkt beeld van het katharisme, namelijk zoals dat in de nadagen ervan nog voortleefde onder de ongeletterde bewoners van een afgelegen bergdorpje in de Pyreneeën. Het boek Montaillou berust voor een groot deel op niet meer dan dorpsroddel en simpel bijgeloof. Zeker interessant voor wie een kijkje wil nemen in het intieme leven van middeleeuwse dorpsbewoners, maar niet echt leerzaam voor wie zich wil verdiepen in het katharisme.
Bélibaste was een van de bewoners van het dorpje Montaillou. Het verhoor van Bélibaste zelf is niet bewaard gebleven. Maar we weten desondanks opmerkelijk veel over hem uit hetgeen anderen over hem aan de inquisitie vertelden. Waarom de medebewoners van Montaillou bereid waren hun kennis van het leven van hun dorpsgenoot Bélibaste aan de inquisitie mee te delen zullen we later nog leren inzien. We zullen ook zijn levensgeschiedenis nog uitvoerig behandelen.
Waren de katharen gnostici?
Waar komen de katharen vandaan? Lange tijd heeft het beeld bestaan van het katharisme als een eenmalige ketterij, zomaar ergens opeens in de Middeleeuwen. Maar daarin is verandering gekomen. Het katharisme wordt nu veel meer gezien als een onderdeel van een lange historische continuïteit. Anne Brenon opent haar boek Le vrai Visage du Catharisme met de volgende waarschuwing:
Wie het katharisme bestudeert zal onvermijdelijk stuiten op de voorstelling uit het kamp van de overwinnaars van het katharisme als een onbeduidend fenomeen, als niet meer dan een warrige en exotische woekering in de Occitaanse achtertuin, te midden van een oceaan van middeleeuwse religieuze onveranderlijkheid. Welnu, het katharisme blijkt helemaal geen geïsoleerd fenomeen te zijn, niet in Europa, en ook niet in de geschiedenis. Voor een goed begrip van het katharisme moet men de horizonten openen en onbevreesd het gehele Europese landschap betreden, zowel in tijd als in ruimte.
In 1945 vond er een belangrijke gebeurtenis plaats waardoor die historische continuïteit nog bevestigd kon worden. Toen werd namelijk in Nag Hammadi, in Egypte, een vijftigtal oude christelijke teksten gevonden uit de eerste eeuwen na Christus. Die teksten gaan over een stroming binnen het vroege christendom, de gnostiek. Hun aanhangers werden gnostici genoemd.
Wat sommigen al eerder hadden beweerd bleek nu te worden ondersteund door de vondst van deze teksten: er is een grote verwantschap tussen de gnostici uit de eerste eeuwen na Christus en de katharen uit de twaalfde en dertiende eeuw. En die ontdekking heeft niet alleen het katharisme in een nieuw licht geplaatst, maar ook het gedrag van de kerk. Ook het gedrag van de kerk jegens de katharen is geen geïsoleerd fenomeen gebleken. De gewelddadige vervolging van de katharen blijkt slechts de voortzetting van een zeer oude vijandschap van de kerk van Rome jegens aan de katharen verwante christenen, de gnostici uit de begintijd van het christendom.
Als we de verbeten strijd van de kerk tegen de katharen beter willen verstaan, dan moeten we daarom het katharisme plaatsen in het perspectief van een lange geschiedenis, vanaf het ontstaan van het christendom, vanaf de vorming van de kerk als instituut, tot de kruistocht tegen de katharen, tot de val van Montségur, tot de brandstapel van Bélibaste.
Dan moeten we beginnen bij het begin, de eerste eeuwen van het christendom.
In dat bredere historische perspectief wil ik trachten zichtbaar te maken dat de angst van de kerk van Rome voor de katharen deel is van een proces in onze westerse cultuur dat veel meer omvat dan alleen maar de bestrijding van een plaatselijke ketterij.
In dat bredere perspectief kunnen we zelfs de vraag opnieuw stellen wie er nu eigenlijk gewonnen heeft, voor zover je althans in dit verband van winnaars en verliezers kunt spreken. Als we de strijd tegen de katharen zouden zien als een geïsoleerd incident, zomaar ergens in de middeleeuwen, zou je de conclusie kunnen trekken dat de katharen de verliezers waren. Maar in breder verband is dat nog niet zo zeker.
Want, door de onmenselijke wreedheid die in de Croisade Albigeoise, de kruistocht tegen de katharen, namens de kerk van Rome werd aangewend tegen de hele bevolking van Zuid-Frankrijk, verspeelde de kerk van Rome in de ogen van veel toenmalige Europeanen haar morele autoriteit. Het bloedbad van Béziers bijvoorbeeld, waarbij niet alleen de katharen, maar ook de rooms-katholieke bewoners van Béziers werden uitgeroeid, werd bejubeld door de kerk als een door God geschonken overwinning, maar in de ogen van veel tijdgenoten werd het daarentegen ervaren als een morele nederlaag, met verstrekkende gevolgen.
Waren de katharen werkelijk de verliezers?
INHOUDSOPGAVE
De vervloeking van de katharen
Voorwoord van een kammensnijder
1 De leer van de vrijheid
Bélibaste, de laatste kathaar
Montségur, trots en ongenaakbaar?
De keus tussen twee werelden
2 De angst voor de vrijheid
De logica van het geweld en de absurde leer van de naastenliefde
De apostolische pijlers van Rome
De ene zaligmakende waarheid van Nicea
Pelagius, Augustinus en de leer van de macht
Bonifacius en het Ierse christendom
Luther, Calvijn en de terugkeer naar Augustinus
3 De bevrijding uit de ban van de angst
De Occitaanse Renaissance
De schat van Montségur
De kathaarse wijding tot vrijheid
4 De macht van de angst
Paus Innocentius III, leenheer naast God
Dominicus, prediking als innovatie
De haatcampagne
Het bloedbad van Béziers
Occitanië wordt Zuid-Frankrijk
De inquisitie, het zwaard van de tweedracht
5 De kracht van de vrijheid
Montségur en de overwinning van de angst
Noten
Bibliografie
6 Bijlagen
Verschillen tussen kerk en katharen
Verklarende woordenlijst
Jaartallen