Mahmoed Shabistari’s ‘Rozentuin van de mysteriën’ – tekst van Peter Huijs uit ‘Soefi-meesters van de Liefde’

BESTEL SOEFI-MEESTERS VAN DE LIEFDE

BESTEL DE VERBORGEN ROZENTUIN VAN € 24,50 VOOR € 12,50

Het programma van het symposion ‘Soefi-meesters van de liefde’ dat gehouden is op het conferentiecentrum Renova is uitgelopen. Daardoor kon Peter Huijs zijn geplande slotvoordracht over De verborgen rozentuin van Mahmoed Shabistari niet houden. Gelukkig is de integrale tekst ervan wel opgenomen in het symposionboek Soefi-meesters van de Liefde, Perzische bevrijdingslyriek voor het hart. Deze volgt hieronder. 

Beste vrienden van de herberg, Vandaag zijn de sleutelwoorden ‘Liefde’ en de ‘Geliefde’ geweest, verlangen en vervulling. Wij hebben de diepten geproefd, de onwaarschijnlijke diversiteit waartoe het menselijke hart inspireert als het erom gaat woorden, beelden, klanken te vinden voor wat onmogelijk uit te drukken is, niet met woorden, niet met muziek, niet met wiskunde, niet met beelden, zelfs niet met abstract denken…

Neem deze ene alinea uit Gulshan-i raz, ‘Een verborgen Rozentuin’, dat kleinood van de mysteriën van Mahmoed Shabistari, die hij, zeven eeuwen geleden, over de herberg schreef:

‘De herberg is de verblijfplaats van minnaars, de plaats waar de zielevogel zich nestelt. Een verblijfhuis dat niet bestaat in de wereld zonder vorm. De gast van de herberg is verlaten in een eenzame woestijn, waar hij de wereld ziet als een spiegel.
Deze woestijn is grenzeloos en eindeloos, want niemand heeft haar begin of einde gezien. Ook al zwerf je honderd jaar koortsachtig rond, altijd zul je eenzaam zijn. Want de bewoners daar zijn zonder hoofd en voeten, zowel de gelovigen als de ongelovigen. Van beide, goed en kwaad, hebben ze afstand gedaan en zij hebben naam en faam overboord gegooid, toen ze dronken uit het glas van de zelfverloochening.’

U en ik, als bezoeker van deze rozentuin, bedenken wel dat de aardse symbolen van vurige liefde en schoonheid een mystieke bedoeling verhullen, namelijk uitdrukking geven aan de liefde voor de Ene. En de Perzische liefdeslyriek kent een heel eigen, nauwkeurig omschreven sleutel: Opgewektheid staat voor innerlijke vreugde, slaap duidt op contemplatie, geuren verzinnebeelden het verlangen, de wijn staat voor spirituele wijsheid, de wijnhandelaar voor de geestelijke leider, de herberg is de plaats van ontmoeting waar de geest de dorst van de pelgrim lest. De herberg is zowel onze wereld, waarin de zoeker de weg naar de geliefde vindt, als de school of de gemeenschap, waarin de leerling leert wat hij van de werkelijke wereld dient te weten. Alle uiterlijkheden verwijzen bedekt naar de ene, transcendente waarheid.

Maar woorden noch muziek, zeiden we, zijn in staat om uit te drukken wat de Ene is. Want hij omvat al die diepten, en meer. En bovendien vult de Ene dat alles aan tot zeven volmaakte dimensies van bewustzijn en zijn, die de mens – de Geliefde, de mens van de grootheid – volkomen maken. Dat weet elke dichter, elke boodschapper, elke gezondene van de allerhoogste. Elk van hen, wier harten overliepen van liefde, kwam tot dit inzicht, dit essentiële inzicht.

En een zucht ontsnapt hun binnenste, van verlangen, van vervulling en van wanhoop tegelijk, omdat die ongekende vervulling niet vol kan blíjven, niet kan aanhouden. Want het is de mens niet gegeven om voortdurend gelukkig te zijn, zegt ook Mahmoed:

‘O, heerlijk moment, wanneer we verlost zijn van het ik, gevallen in stof, dronken en verbaasd; in volstrekte armoede zullen we rijk zijn en vrij. Waarvoor dienen dan het paradijs en de houri’s? Want geen buitenstaander wordt toegelaten tot deze mysteries of kan de ingang vinden van deze geheime ruimte. Ik weet niet wat er daarna zal gebeuren. Ik heb dit visioen aanschouwd; deze wijndronk in me opgenomen. Maar na alle dronkenschap komt de hoofdpijn. Vertwijfeling verdrinkt mijn ziel, die zich dit herinnert.’

Hoe kan men lucht uitdrukken? Iedereen weet wat het is.Maar de essentie van lucht beschrijven? Dat is onmogelijk, men vervalt in afleidingen. Of water, hoe kan men water uitdrukken? Men kan eventueel, en met moeite, omschrijven wat het doet. Men kan zeggen: het stroomt, of het is nat, maar dat is geen essentie, niet de essentie van water. Maar neem een teug, en je weet het. Haal adem en je weet wat lucht is. En Licht? Neem waar, sluit er vriendschap mee, en je weet het.

Hoe kan men dan bij benadering weergeven wat de Ene is – die dit alles, en meer – omvat, is, doordringt en draagt? Het kan niet, het is onzegbaar. Maar: Word een, verglijd in hem, en je weet het. Ach, en hoe goed begrijpen wij westerlingen die lyriek, met ons superieure denken. Wij, die ons denken zover hebben uitgebreid dat we kunnen bedenken wat we zouden kunnen, of moeten ervaren, voelen, of zijn. Maar we zijn het niet, nog niet.

De metaforen van de Geliefde en van de Rozentuin van de Mysteriën vormen de grammatica van een geheimtaal, geschreven om de verborgen leer van transformatie binnen een strenge Islam te kunnen laten voortbestaan. Om de leringen van de Gnosis, de diepe kennis van dat wat binnen in ons is, via de soefi-leringen toegankelijk te houden. Het woord voor Gnosis in de soefi-traditie is Ma’rifa. En in die visie is de herberg ook de soefischool, de tariqat.

Want zij, dichters en dansers die uitdrukking wilden geven aan het werkelijke leven, aan een werkelijkheid van hoger orde die zij ervoeren, konden niet volstaan met verlangen of met liefde, het hoogste wat de lagere mens kan ervaren. Zij wilden zelfs niet volstaan met de volheid van ervaren, want het is niets, het gaat voorbij, en we zijn net zo eenzaam en alleen als tevoren. Vliegen, eendagsvliegen zijn we, voorbijgaand, zonder bewustzijn, zonder zijn, zonder vermogen – en de Ene heeft niets aan ons.

Wat zij dichtten, wat zij uitdrukten, wat zij beschreven – het was voor de naderenden, voor de mensen die de herberg naderden waar de zoete wijn uit de werkelijke wereld, een dronk van de spirituele geestvervoering, een teug waarheid werd geschonken. Om die wijn te kunnen schénken, daarvoor was, en is, een hele transformatie nodig. Geen glazenophaler of leerling-kelner die zomaar de bron kan opendraaien! Om deze zo speciale wijn aan de gasten, of aan de Geliefde, te mogen schenken was een lange tijd van voorbereiding, van dienstdoen in de herberg voorwaarde.

Want de herberg was het gebouw dat vóór de velden lag, aan de lange wegen waarlangs de karavaan leidde, waar de ruwe oogst werd binnengehaald, de beste druiven gelezen, gekeurd en geproefd, en dan geperst, zodat het laatste restje eigenwilligheid, het laatste schilletje eigendunk, en de droesem van een verkeerd geleefd verleden van het pure sap gescheiden werden.

Het is de poëzie van een systeem van scholen, tariqats, die één doorlopend snoer, silsilla genaamd, vormen. Een doorlopende keten van scholen, onder steeds elkaar opvolgende sheiks, een keten die teruggaat tot de profeet, of tot Ali, zijn schoonzoon. Soefi-wijzen leren ons dat ‘hun beleven een wetenschap is, die het hart heelt en voert, weg van al het andere en direct tot in het hart van God.’ Of ook: ‘een wetenschap die ons leert hoe wij verder kunnen trekken, kunnen reizen in de aanwezigheid van het Gelaat van de Onuitsprekelijke, door het diepste zelf te ontdoen van al het vuil, en het te tooien met een keur van prijzenswaardige eigenschappen.’ En die wetenschap moet geleerd, beoefend, gepraktiseerd worden, onder het toeziend oog van een ‘wetende’, in het stralingsveld van een representant van de levende wereld van de waarheid, die de reizigers die afkomstig zijn uit de woestijn van de grauwheid en de herberg naderen, wil onderrichten. Van leraar op leerling dus, van sheik op derwisj, van de Geliefde op de minnaar, van God, de Ene, op de mens.

Iemand als P.D. Ouspensky, ook zo’n buitengewone zoeker naar de levende werkelijkheid, drukt dat treffend uit:
‘Ik zag dat kennis van de werkelijke wereld mogelijk was, maar, naar mij tijdens mijn proefnemingen steeds duidelijker werd, een andere benadering, een andere voorbereiding vereiste. Alles samenvattend wat ik gelezen en gehoord had, kon ik niet anders dan inzien, dat velen voor mij tot hetzelfde resultaat waren gekomen, maar allen voor dezelfde moeilijkheid hadden gestaan: de onmogelijkheid om in de taal van een dode wereld de indrukken van de levende weer te geven. Allen, behalve zij die van een andere wijze van benadering wisten. Ik kwam tot de slotsom dat het onmogelijk is om iets te bereiken zonder de hulp van hen, die die andere benadering kennen.’

Wie dat herkent, is onderweg naar de herberg. Hij of zij, want veel soefigemeenschappen zijn volkomen vrouwvriendelijk, herkent zich in de woorden van Roemi:

‘Gelovigen, wat kan ik doen, zolang ik mijn ware zelf niet ken?
Ik ben christen noch jood, magiër noch moslim.
Ik kom van het oosten noch het westen, van land noch van zee.
Ik ben geen product van de aarde noch van de sterren.
Aarde, water, vuur en lucht maken mij niet.
Ik ben geen autochtoon en geen allochtoon.
Ik ben niet van deze wereld noch van een andere hogere wereld.
Ik woon niet in de hel, noch in het paradijs.
Ik kom niet voort uit Adam, noch uit Eva.
Mijn plek is zonder plaats, mijn spoor is spoorloos.
Ik ben lichaam noch geest.
Ik behoor toe aan de Geliefde. Niet aan de dualiteit. […]
Als ik in deze wereld ook maar een moment met jou zou kunnen zijn,
ik zou de wereld van tweeheid vertrappen onder mijn voeten,
dansend in triomf.
O grote vriend, zo vervuld ben ik van de Geliefde,
dat enkel verhalen over dronkenschap en extase
over mijn lippen kunnen komen.’

Vriendschap, verwantschap, liefde, eenwording … het zijn in deze context begrippen uit de werkelijke wereld. Een wereld waarin niet is door te dringen, die niet met een tweeledig verstand is te bereiken, en voor de lagere mens toegesloten blijft, tenzij hij leert waarnemen, leert liefhebben, en de Geliefde in alles te schouwen. Zegt Roemi niet in zijn Masnavi: ‘Toen de Profeet de rook had doen ophouden, die opstijgt van de vuren van de menselijke passie, zag hij, waarheen hij zich ook wendde, het gelaat van Allah.’

Het is nu meer dan zevenhonderd jaar geleden dat Mahmoed Shabistari bij deze herberg zijn rozen van de mysteriën plantte in de geheime tuin, zijn rozenboeket van liefde, aspiratie, van rede en verlichting. En sindsdien hebben velen zijn tuin bewonderd, de geheime paden bewandeld en de geuren opgesnoven die het hart verheffen en verlichten. Zij plukten de geurende rozen en namen ze mee terug naar de wereld van de schaduwen en de waan. Waar komen toch de onverwelkbare kleuren van deze rozen vandaan? Hoe komen zij aan hun blijvende gracieuze vorm, en hoe kan hun welriekende essence de eeuwen overbruggen?’

Shabistari’s Rozentuin van de Mysteriën opent met de declaratie van het unieke bestaan van de Ene, het werkelijk zijnde, en aan de andere kant de illusie, de fata morgana die onze wereld nu eenmaal is. Hoe kan de mens tot het levende weten van God komen, dat als een weldadige gloed zijn innerlijk tot aan de rand vervult? Want dat is immers Ma’rifa, Gnosis!

Door dienst te doen in de herberg. Dat wil zeggen: met allen, alle andere helpers van de herberg, de ruwe oogst binnen te halen: dat wat goed is in de mens. In dienst aan de herbergier verliezen we de onzuiverheden, de hoekigheid van ons karakter, de onwil en de wrevel uit ons wezen.

Wat overblijft is een ware, zuivere minnaar, die de Geliefde mag naderen, en naderen kan. Vanuit dat paradoxaal wonderheerlijke punt, waarop ook alle last en zwaarte van de schouders vallen, doorstaat hij de glans van het aangezicht van de Ene en wandelt in het Licht van zijn Aanschijn, omdat hijzelf lichtend aanschijn geworden is.

Ontelbaar, en onbeschrijflijk schoon zijn de myriaden attributen die het Zijnde weerspiegelen. Ja, ieder atoom zal in zijn niet-meer- zijn altijd het een of andere goddelijke attribuut onthullen: ‘Ieder atoom verhult achter zijn sluier de zielsverrukkende schoonheid van het gelaat van de Geliefde,’ schrijft Mahmoed Shabistari.

De reis naar de Geliefde kent slechts twee etappes: sterven naar het eigen zelf en opgaan in de waarheid. De twee etappes – de reis naar God en de reis in God – vormen een volmaakte cirkel en wie die cirkel weet te sluiten, is minnaar en Geliefde in één, heeft de twee één gemaakt en is de volmaakte mens.

BESTEL SOEFI-MEESTERS VAN DE LIEFDE

LEES MEER OVER DE VERBORGEN ROZENTUIN

BESTEL DE VERBORGEN ROZENTUIN VAN € 24,50 VOOR € 12,50