De komst van de verlosser en de geboorte van de discipelen – hoofdstuk 7 en 8 van het Evangelie van de Pistis Sophia

BESTEL HET EVANGELIE VAN DE PISTIS SOPHIA

De recent verschenen herziene uitgave van het Evangelie van de Pistis Sophia, gebaseerd op een nieuwe vertaling door John van den Berg, bevat een schat aan diepzinnige gnostieke wijsheid. Die zal worden ontsloten in twee webinars en een nieuw negendelig online-programma dat wordt opgenomen in de wekelijkse nieuwsbrief van Pentagram boekwinkel van 23 januari t/m 23 maart 2021. Op zondag 17 januari, 15.30 uur gaf John van den Berg een webinar waarin hij een introductie geeft op de Pistis Sophia, en op zondag 28 maart 15.30 uur volgt een afsluitend webinar.  Het eerste boek van de vier boeken van Het Evangelie van de Pistis Sophia bestaat uit 101 hoofdstukken. Hieronder volgt de integrale tekst van hoofdstuk 7 over de komst van de verlosser en hoofdstuk 8 over de geboorte van de discipelen.

7 De komst van de verlosser

‘Toen nu de zon in het oosten opging, geschiedde het op last van het eerste mysterie, dat van het begin af bestaat en waardoor het Al ontstaan is – waaruit ook ikzelf zojuist gekomen ben, niet in de tijd voor mijn kruisiging, maar nu – dat mij mijn lichtkleed werd gezonden, dat het mij vanaf het begin af gegeven had en dat ik had achtergelaten in het laatste mysterie, dat is het vierentwintigste mysterie van binnen naar buiten, die welke zich bevinden in de ordeningen van de tweede ruimte van het eerste mysterie. 

Dit lichtkleed had ik in het laatste mysterie achtergelaten totdat de tijd aangebroken zou zijn om het aan te trekken en ik zou beginnen te spreken tot de mensheid, en haar alles zou openbaren vanaf het begin van de waarheid tot haar voleinding, en met haar zou spreken van het innerlijkste tot het uiterlijkste en van het uiterlijkste tot het innerlijkste. Verheugt u nu en jubel, en verheugt u temeer want u allen is het gegeven dat ik het eerst tot u zal spreken van het begin van de waarheid tot haar voleinding. Daartoe heb ik u immers van het begin af door het eerste mysterie verkoren. 

Verblijd u dan en jubelt, want toen ik de wereld binnenkwam voerde ik van het begin af de twaalf krachten met mij mee, zoals ik u van het begin af heb gezegd, krachten die ik genomen heb van de twaalf verlossers van de schatkamer van het licht volgens het gebod van het eerste mysterie. Deze twaalfvoudige kracht stortte ik in de schoot van uw moeders toen ik in de wereld kwam, dat wil zeggen, de twaalfvoudige kracht welke heden in uw lichamen is. Want deze krachten zijn u geschonken boven de gehele wereld, omdat u het bent die de gehele wereld zult redden en opdat u in staat zult zijn de bedreiging van de archonten van de wereld, en de smarten van de wereld en haar gevaren en al haar vervolgingen die de archonten over u zullen brengen, te verdragen. Want ik heb u vaak gezegd dat ik de in u aanwezige kracht genomen heb uit de twaalf verlossers die zich in de schatkamer van het licht bevinden. 

Om deze reden heb ik u vanaf het begin gezegd dat u niet van deze wereld bent – ook ik ben niet van haar – want alle mensen van deze wereld hebben hun zielen uit de kracht van de archonten van de eonen ontvangen. De kracht echter die zich in u bevindt, is van mij; uw zielen behoren aan de hoogte. Ik heb twaalf krachten van de twaalf verlossers van de schatkamer van het licht gebracht, die ik uit dat deel van mijn kracht genomen heb dat ik het eerst heb ontvangen. En toen ik de wereld in ging, kwam ik aan te midden van de archonten van de sfeer in de gestalte van Gabriël, de engel van de eonen. En de archonten van de eonen hebben mij niet herkend, maar zij meenden dat ik de engel Gabriël was.

Het geschiedde nu toen ik in het midden van de archonten van de eonen was gekomen, dat ik neerzag op de wereld van de mensheid op bevel van het eerste mysterie. Ik vond Elizabeth, de moeder van Johannes de Doper, alvorens zij hem ontvangen had en ik zaaide een kracht in haar die ik ontvangen had van de kleine Jaô de Goede, die in het midden is, opdat hij in staat zou zijn mijn voorloper te zijn en mijn weg te bereiden en te dopen met het water van de vergeving. Die kracht nu, was in het lichaam van Johannes. En weer vond ik in plaats van de ziel van de archonten die hij op het punt stond te ontvangen, de ziel van de profeet Elia in de eonen van de sfeer en ik nam hem mee en nam zijn ziel en bracht haar naar de maagd van het licht. En zij gaf haar weer over aan haar ontvangers; zij brachten haar naar de sfeer van de archonten en stieten haar in de schoot van Elizabeth. 

Maar de kracht van de kleine Jaô, hij die van het midden is, en de ziel van de profeet Elia werden gebonden in het lichaam van Johannes de Doper. U twijfelde allen toen ik tot u sprak, omdat Johannes zei: ‘Ik ben de Christus niet’ en u mij zei: ‘Er staat geschreven in de schrift: wanneer de Christus komt zal Elia voor hem uitgaan en zijn weg bereiden.’ Ik antwoordde toen u mij dit zei: ‘Elia is inderdaad gekomen en heeft alles voorbereid, zoals geschreven staat, en zij hebben met hem gedaan naar hun wil.’ Toen ik bemerkte dat u niet begrepen had dat ik tot u gesproken had over de ziel van Elia, die in Johannes de Doper gebonden is, antwoordde ik in een openlijk gesprek van aangezicht tot aangezicht: ‘Indien u Johannes de Doper wilt aanvaarden: hij is Elia, van wie ik gezegd heb dat hij komen zou.’

8 De geboorte van de discipelen

Jezus vervolgde zijn gesprek en zei: ‘Het geschiedde daarna, op bevel van het eerste mysterie, dat ik op de wereld van de mensheid neerzag en Maria vond, die naar het stoffelijk lichaam mijn moeder wordt genoemd. Ik sprak met haar in de gestalte van Gabriël en toen zij zich tot de hoogte – tot mij – gewend had, stiet ik in haar de eerste kracht, die ik van Barbelo had ontvangen. Dat wil zeggen, het lichaam dat ik in de hoogte gedragen heb. En in plaats van de ziel stiet ik in haar de kracht die ik van de grote Sabaoth de Goede, die zich in het gebied aan de rechterzijde bevindt, ontvangen heb. En de twaalf krachten van de twaalf verlossers van de schatkamer van het licht die ik van de twaalf dienaren in het midden heb ontvangen, stiet ik in de sfeer van de archonten.

En de decanen van de archonten en hun dienaren dachten dat het zielen van de archonten waren. En de dienaren brachten hen en bonden hen in de lichamen van uw moeders. En toen de juiste tijd aangebroken was, werd u in de wereld geboren zonder dat er zielen van de archonten in u zijn. En u hebt uw deel ontvangen uit de kracht welke de laatste helper in de vermenging heeft geblazen, de kracht die met alle onzichtbaren en alle archonten en alle eonen vermengd is. In één woord, die vermengd is met de wereld van de ondergang, namelijk de vermenging.

Deze kracht, die ik van het begin af uit mijzelf heb voortgebracht, heb ik in het eerste gebod gestoten en het eerste gebod stiet een deel ervan in het grote licht en het grote licht stiet een deel van dat wat het had ontvangen in de vijf helpers, en de laatste helper nam een deel van wat hij ontvangen had en stiet het in de vermenging. En dit deel ontstond in alle die zich in de vermenging bevinden, zoals ik u zoëven gezegd heb.’

Dit nu zei Jezus tot zijn discipelen op de Olijfberg. Jezus zette het gesprek met zijn discipelen voort en zei: ‘Verheug u en jubel en voeg vreugde toe aan uw vreugde, want de tijden zijn voleind om mij te bekleden met het kleed dat van de aanvang voor mij was bereid en dat ik in het laatste mysterie achterliet tot de tijd van de voleinding aangebroken zou zijn. De tijd van de vervulling echter is de tijd waarop mij door het eerste mysterie bevolen zal worden met u te spreken over het begin van de waarheid tot haar vervulling, en over het binnenste van het binnenste tot het buitenste van het buitenste, aangezien de wereld door u zal worden gered. Verheug u en jubel, want u bent gezegend boven alle mensen die op de aarde zijn, omdat u het bent die de hele wereld zult redden.’

LEES MEER OVER DE DRIE AANBEVOLEN BOEKEN OVER DE PISTIS SOPHIA