Het gevleugelde geestbewustzijn – slotvoordracht van Peter Huijs op het Egypte-symposion

BESTEL MYSTERIËN VAN EGYPTE

LEES OVER DE WEBINARSERIE OVER EGYPTISCHE SCHEPPINGSMYTHEN

Op zaterdag 22 juni 2019 organiseerde Stichting Rozenkruis het symposion Egypte – tempels, mens, magie op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven. Hieronder volgt de tekst van de slotvoordracht door Peter Huijs met de titel ‘Het gevleugelde geestbewustzijn’. Deze komt uit het symposionboek Mysteriën van Egypte: tempels, mens, magie.

Uit de voordracht door José van Emmerik heeft u wel begrepen dat met Noen de oerwateren bedoeld zijn, het heilige begin – begin, waaruit alle lichten en heel de schepping zijn voortgekomen. Licht is het leven van de mensen, in de donkere wereld van Seth zijn het de mensen die met hun geest enige verlichting brengen, zij, de mensen, die een ‘traan van Ra-Osiris’ zijn. De oerwateren kleuren transparant-lichtblauw, als lapis-lazuli, de duurste steen die Egypte kende, blauw als de lucht, waarin alle lichten ooit manifest worden, als de Lotus, waarvan de etherisch-blauwe kleur speciaal aan Noen refereerde. De Lotus, symbool voor Boven-Egypte, waar de Nijl het land inkomt, is tevens het allereerste en hoogste beginsel in de mens. Als Sahu, Osiris, het hoogste geest-beginsel in de mens.

Een vaste god tussen de vaste sterren.
Zo was het Egyptische denken:
Het hoogste aanzicht: altijd verborgen maar onsterfelijk,
deel en ook geheel tegelijk. Alomvattend.

Het wuivende papyrus-riet werd een symbool voor beneden-Egypte, dat is het Noorden, waar de Nijl in de Middellandse Zee stroomt. En dat nog steeds lieflijk haar oevers verfraait, al is het niet meer hetzelfde riet als waarvan men papyrusvellen maakte. De papyrusplant was een koninklijk gewas en groeide in grote weelde. De plant werd hierdoor symbool voor vruchtbaarheid en het leven zelf. Lotus en papyrus, de symbolen van de Twee Landen.

Uit Aken Aten, de stad van Echnaton, een prachtig frescofragment van lotus en riet samen:
Op veel reliëfs en in de hiërogliefen zien we hoe goden en godinnen geassocieerd worden met papyrus. Wij zeggen: ‘Goden’, het Egyptische woord kan ook, beter, vertaald worden met ‘deugd’ of kwaliteit: Goden waren volmaakte deugden, volmaakte kwaliteiten.

Zo is Hathor bijvoorbeeld, als de deugd van de hemel, tegelijk de hemel zelf, en het hele universum. En waar vind je haar? Vaak staat zij afgebeeld tussen het papyrusriet op de oevers. Isis baart haar zoon Horus in het papyrusrietveld. En werd Mozes niet ook gevonden tussen het riet, door de Prinses? Ziet u dat dat is om maar aan te geven dat de wijsheid in Judea uit de Twee Landen afkomstig was?

Het papyrusrietveld had hierdoor ook symbolische betekenis als de plaats voor geboorte en wedergeboorte. Lange vellen van papyrus bevatten de Dodenboeken, die edelen en priesters meekregen op hun reis naar het Schone Westen. Daar zijn de rietvelden velden van gelukzaligheid, waar de voortschrijdende menselijke geest zonder moeite en verdriet verder leert wat het betekent om een Wezen van Licht te zijn, tot ook hij helemaal verdwijnt in het verborgene, om weer aan een volkomen nieuwe geboorte te beginnen.

Zoomen we nu in op de afbeelding de graftempel van Seti I, die u ook op de panelen in de hal heeft kunnen zien. Het is de oudste bekende afbeelding van de dubbele slangenstaf, ook al kunnen we hem niet uitsluitend als zodanig interpreteren. De afbeelding in zijn geheel toont Seti (1323-1279), de zoon van Ramses I en de vader van Ramses II. Na de 40 jaar van zijn aardse leven wordt hij hier verwelkomd door de goden, in dit geval Thoth, die hem eeuwig leven geeft, gesymboliseerd door het Ankh-teken dat hij hem als adem in de neus geeft. In zijn linkerhand houdt Thoth twee staven, omkringeld door slangenlijven.

Op de top ervan zien we de cobra’s gekroond met de kronen van Beneden- en Boven-Egypte, en gezeten op de papyrus en de waterlelie, of de lotus: het symbool van de vereniging van de beide landen. Maar ook het symbool van de versmelting van het zo boven, zo beneden. De gave van het eeuwige leven uit Noen, de eeuwige wateren, opnieuw bevestigd door een strevend en werkzaam leven in de harde wereld van Seth en Horus, Egypte, het land van de beide oevers, et cetera. En er is een extra betekenis aan de gelukzalige rietvelden, in de velden van Jaloe, het Mooie Westen, waar de gestorvene in vrede en vreugde mag verder werken in ‘de falanx van Horus’, zonder moeite of smart.

Het is dienstig aan het einde van deze dag te proberen een wat abstracter beeld voor ons te plaatsen. Als Egypte, Khemet, het land van de zwarte aarde, is het een rijk dat 4000 jaar ononderbroken heeft bestaan. Als er één kenmerk is, dat ons iets kan vertellen, is het wel het feit dat er in die vier millennia een volstrekte vanzelfsprekendheid bestond over het bestaan van een geestelijke wereld, een wereld waarin ook de materiële wereld hoorde, en waarin de ziel een heel bepaalde weg aflegt. Uit het boek van Corina Zuiderduin komt ook duidelijk naar voren dat de Egyptenaar heel goed wist dat hij daar verder leefde, en hier weer terug zou komen.

Het ontzag voor dat wereldbeeld varieerde in het Oude Egypte van de meest serieuze heilige verering tot een wat minder bewust besef, maar bij niemand kwam het op aan het bestaan ervan te twijfelen. Het was de werkelijkheid, en Khemet, het zwarte land, dat zich beschouwde als het enige land dat de chaos van de barbarij van de landen om zich heen kon afwenden, prees zich gelukkig dat dat zeker was.

Het is eigenlijk precies andersom als ons levensbesef. Wij mensen van de Westerse beschaving, wij leven in het hoofd, in het denken, we zeggen: in de realiteit. Van iets onzichtbaars willen we niets weten en de wetenschap, en ons ‘verstand’ zeggen ons dat we nuchter en reëel moeten zijn. Voor alles is een logische verklaring. En ook al zijn er veel theorieën over hoe het eraan toegaat in de onzichtbare werelden, het blijft toch speculatie. Dat heeft ons toch wat te zeggen!

Wij zijn duidelijk verstandsmensen. Egyptenaren leefden veel meer vanuit een direct levensgevoel. Wij beoordelen alles zelf, beslissen zelf, wij leiden onszelf, en richten individueel onze levens in. Dat was ondenkbaar in het oude Egypte. Egyptenaren maakten deel uit van een verband, en wisten dat ze daarin pasten, en waren gelukkig dat ze eraan ondergeschikt waren. Zij konden niet zonder, zoals een kind zonder zijn gezin hopeloos en hulpeloos is.

Zij waren blij dat er een onzichtbare structuur was, dat zij een korte tijd op aarde waren, gelukkig dat ze in Egypte waren geboren en niet daarbuiten, en straks hun eigenlijke leven voort zouden zetten, samen met hun ziel.Hoe vanzelfsprekend was voor hen het bestaan van de ziel! U heeft al gehoord dat de levenskracht de Ka, de Ba, de Ibd, de Ach en Sahu, Osiris. Dat alles is de mens en niets mag daaraan ontbreken. Want Sahu, die zowel de mens als de godheid is, is deel én geheel. Voor de Egyptenaar was dit de vanzelfsprekende werkelijkheid, de waarheid van het leven.

Hoe zou onze beschaving eruit hebben gezien, als de waarden van zijn leer zich werkelijk hadden kunnen doorzetten in het Westen? Zeker, er zijn pogingen gedaan om deze wijsheid uit te dragen. Zo tegen het jaar nul verplaatst heel deze goddelijke wijsheid en kracht zich van Egypte, niet alleen naar Rome en Athene, maar naar alle plaatsen van het uitgestrekte rijk. Rond het begin van de jaartelling had je reizende filosofen en filosofenscholen; Op hun reizen brachten zij hun inzichten verder; zij trokken van tempel naar tempel, bezochten scholen en andere wijzen en wisselden zo hun inzichten en kennis uit. De esoterische wijsbegeerte spreekt van zeven ingewijden die van Egypte uitzwermden, u ziet: zeven, symbool ervoor dat alle facetten van de kennis van Egypte uitgedragen werden.

Zo verspreidde deze wijsheid zich, onder andere naar Indië, naar het Nabije Oosten, naar het Middellandse Zeegebied en naar Judea. Isistempels worden op een gegeven moment hot in Rome! Maar dat was uiterlijk vertoon. De essentie van die wijsbegeerte werd ook door een joodse jongeman, die in Egypte was geweest, uitgedragen. Wat hij leerde, bracht hij niet alleen meer in Tempels, maar zijn leringen waren voor ieder die het horen wilde en horen kon.

Wat Jezus, de Christus bracht, was niet anders Egyptisch weten, in de puurste en edelste mens uitgedrukt, voor iedereen die wil te begrijpen. Om maar iets te noemen: Denkt u eens aan het ‘zoals in de hemel, als op aarde’ uit het Onzevader. En plaatst u daarnaast de hermetische uitspraak: ‘Zo boven, zo beneden’.

Hoe zou onze beschaving er dan uit hebben gezien, als de waarden van zijn leer zich werkelijk hadden kunnen doorzetten in het Westen? Deze zou innerlijk zijn geweest! Niet alleen in naam ‘christelijk’. Iedere mens zou voor iedere ander zorg dragen. Ieder mens zou in zichzelf de ‘Ach’, het gewestelijke, het lichtende gelukzalige innerlijk, kennen!

Een andere ontwikkeling heeft zich evenwel doorgezet: die van de suprematie van het verstand, met veel zegeningen maar ook veel beperkingen. Nu mogen we niet denken dat de Egyptenaar geen gewone mens was. Net als wij was hij zintuigelijk, had een goed helder verstand en een serieuze wereldse persoonlijkheid. Hij kende aardse zorgen, hij moest hard werken voor zijn bestaan, maakte gelukkige en moeilijke tijden door. Mannen en vrouwen waren in hoge mate gelijkwaardig, en kenden gelijke rechten. Maar net zo goed waren ze bekend met de downside van het maatschappelijk leven: zij kenden luiheid en dronkenschap, ze hadden ook kiespijn in hun korte levens en kenden ziektes en depressie.

Er is zelfs een verslag van een man, die zo genoeg heeft van het leven, dat hij er een einde aan wil maken. Het is een papyrus van ca 2000 voor onze jaartelling, nu in Berlijn, een gesprek tussen een man en zijn ziel. Zelfs in die situatie is het ondenkbaar dat hij het wereldbeeld van de aardse onbelangrijke wereld en het lange vreugdevolle leven hierna zou loslaten. En vanuit die vanzelfsprekendheid lacht de ziel hem dan ook uit!

Zij zegt: ‘Broeder, zolang je brandt, behoor je nog tot het leven. En denk eraan: Zo’n begrafenis is een trieste zaak. Tranen vloeien! Zelfs voor wie het graniet bewerkten om in de piramide de deugden van de schepping te laten voortbestaan, de bouwers, aan Goden gelijk, geldt: Hun scepters werden tot stof, zoals op de rivieroever de Onontwaakten die dood neerliggen, zonder erfgenaam. De stroom neemt hem mee. De zon neemt hem. Vissen spreken tot hem in ondiep water.

Luister naar me: Het is goed voor de mens te begrijpen hoe hij de dag moet volgen en zijn wanhoop overwinnen! Als je je vlees tot rust brengt, en zo de velden van het Mooie Westen bereikt. In die stilte zal ik op je neerdalen; dan zullen wij, verenigd, het verblijf vormen. Want wat boven is, wordt verhoogd door wat onder is, zoals in de Schriften geschreven staat.’

Dit wordt weergegeven in de papyrusrol door twee delen van het mystieke leeuwenlichaam.
Peh is de hiëroglief voor achterzijde, de onderkant, en Haty is de voorkant, of de bovenkant.
Of in een ander beeld: De sfinx – het onderlijf van de dappere leeuw, en de mens, de denker, die naar de opgaande zon blikt! Oog in oog oog met Ra, de levenbrenger in Egypte, lees, op aarde. Samen vormen zij het verblijf van alles wat goddelijk is, van de Onzichtbare Eeuwige Ene!
Want de Ene kan en wil niet zonder het andere.

Hoe kunnen we dat begrijpen? Als de Egyptenaar een Tempel naderde zag hij voor de ingang de enorme beelden opgesteld, van de Koning, in de ideale gestalte van de mens. Afgelopen dinsdag hoorden wij in de voordracht van Corina Zuiderduin dat de Farao in de teksten vaak de koning wordt genoemd, en dat met de koning ook iedere mens kon zijn bedoeld. Iedere mens, die zijn leven inrichtte naar Ma’at – de Deugd of de Kracht of ook de godin van het juiste evenwicht, van harmonie en ordening, van een juist geleid leven – was als een koning. Er was dan geen verschil tussen de arbeider, de schrijver, de astronoom of de Farao. De Farao was het voorbeeld, Horus op aarde, de godheid zelf op aarde, de zoon van de eeuwige Osiris.

De gigantische impressies in steen, van de goddelijke mens, het lichaam, dat in perfecte verhoudingen uitdrukte hoe de mens een uitdrukking is van iets veel groters, van een geestgestalte. Letterlijk wat Christus uitdrukt, als hij zegt: ‘Weet u dan niet, dat u Goden bent? En dat uw lichaam een Tempel is van de Geest?’ Men zegt dat de beelden werden neergezet om ontzag in te boezemen. Zeker was de Egyptenaar vol ontzag, zelfs wij zijn het nog. Hij voelde zich omhuld door dat grote beeld, dat prototype van zijn eigen verschijning als mens. Farao was het grote voorbeeld op aarde. En hij wist – tijdelijk ben ik hier, maar de werkelijke levensvelden zijn waar hij, de Geestmens wandelt. Hij is Osiris, Sahu, één met Ra, het Ene leven zelf, en daarmee versmelt ik. Nu al, als ik leef naar de ordening, straks in de velden van Het Mooie Westen.

In onze samenleving herinneren steeds meer mensen zich opnieuw dat verband, dat lang was vergeten! Waarom nu zo’n dag als deze? Als we dit alles overzien, kunnen we afleiden, dat we ook als mensheid verschillende fasen doormaken. Daaruit mogen we de gevolgtrekking maken, dat er weer andere perioden komen.

Daarom, tot slot: In de mensheidsgeschiedenis was er een fase, waarin de mensen onbewust waren, maar samen met de goden optrokken. Een heerlijke, gouden tijd. In de eeuwen daarna ontwikkelden wij naar een fase waarin de mensen zelfbewust zijn, en de Goden vertrokken zijn.Een harde, schelle tijd met schrale vreugden. En nu, in de kentering der tijden, ontwaren we een nieuwe tijd, lichter en levendig, waarin de mensen vol hoop het Licht in hun hart zien terugkeren, bewust het gees­telijke, als een ware vriend, in gelijkwaardigheid met ons zal optrekken.

Dan is het de Lotus, hemelsblauw als het levenswater van Noen, dienop de papyrus van de tijd haar leven schrijft. Dan is de slangenstaf de volmaakte samensmelting van geest en materie, waarin alle functies van hart en hoofd, wil en daad, onder de inspiratie van het gevleugelde geestbewustzijn zich heffen in de oorspronkelijke velden van het leven van de mens – dat hier en nu kan zijn, wanneer in de mensen de wakkere rede en de intuïtie van het hart weer één zullen zijn. Intelligent, dapper en liefdevol.

BESTEL MYSTERIËN VAN EGYPTE

LEES OVER DE WEBINARSERIE OVER EGYPTISCHE SCHEPPINGSMYTHEN