Opnieuw beginnen, artikel uit het tijdschrift Pentagram

Opnieuw beginnen, ja, hoe doe je dat? Hoe kun je dan opnieuw beginnen? Hoe ‘nieuw’ is dit ‘nieuwe begin’ dan eigenlijk? We willen maar al te graag het verleden loslaten, maar het is net of het verleden ons niet los wil laten; of het ons verregaand blijft bepalen. Zelfs een pasgeboren baby is al nauwelijks een leeg blad te noemen; laat staan wijzelf. We worden geboren binnen omstandigheden, binnen een familie, met zekere talenten of juist met het ontbreken daarvan, met veel of weinig intelligentie, met een gezond lichaam of met ernstige fysieke beperkingen, mentaal gezond of met een aanleg voor allerhande psychische moeilijkheden.

We kunnen dus beter spreken van een doorstart, maar bij het omdraaien van het sleuteltje in het contact is het toch altijd weer diezelfde motor die begint te pruttelen; wellicht nu zelfs met nog wat meer bagage in de achterbak. Waar moet dat heen?!

Voor wat de ‘human machine’ betreft vertelt de neurowetenschap ons dat onze hersenen tijdens een evolutionair ontwikkelingsproces weliswaar steeds complexer zijn geworden, maar dat de zintuiglijke waarneming nog altijd als eerste binnenkomt in het oudste, meest primitieve deel van de hersenen. Dat hebben we met de reptielen gemeen. Daar wordt in een eerste grove scan bepaald of iets veilig of gevaarlijk is, eetbaar is of jou als prooi ziet. 

Op basis van deze eerste, grove perceptie wordt dan, in datzelfde primitieve deel van de hersenen, een primaire reactie in gang gezet. Vermijden, of juist niet. En in ontwikkelingspsychologische zin zou je kunnen zeggen dat mensen daar vervolgens alleen nog maar op doorbouwen. Bij ervaren gevolgen van vertoond gedrag ontstaat in het limbische systeem – het gebied in de hersenen dat we met zoogdieren gemeen hebben – een emotionele reactie met bijbehorende hormonale respons. 

Dit patroon wordt op een onbewust niveau in het geheugen verankerd. De hormonale respons wordt als een reflex aan soortgelijke ervaringen gekoppeld, zodat deze vorm van reageren op termijn tot een blijvend gedragspatroon wordt: een geconditioneerde respons. We gedragen ons dus op basis van conditioneringen die zich in ons persoonlijke verleden gevormd hebben. Onze waarneming sluit zich daar vervolgens bij aan, met als gevolg dat we via de zintuiglijke waarneming alleen nog maar kunnen zien wat we verwachten te zien. 

En dan is er in neuropsychologische- of biologische zin dus sprake van een gesloten systeem van volledig geautomatiseerde geconditioneerde reactiepatronen, die 99% van de tijd volautomatisch hun werk doen. Met hersenscans is inmiddels uitvoerig aangetoond dat gedrag zich al ruimschoots heeft ingezet vóór het ons bewustzijn bereikt en we in onze neocortex de mogelijkheid gewaarworden voor dit ingezette gedrag te kiezen of niet. De neurowetenschap hangt meer en meer de mening aan dat de vrije wil helemaal niet bestaat en er slechts sprake is van de illusie van keuze.

Ook hoe gelukkig we ons voelen, wordt, extremiteiten daargelaten, nauwelijks door de omstandigheden bepaald, maar is vooral een kwestie van biologische aanleg. De vorm waarin onze reacties zich uitdrukken is dus – anders dan bij de rente op aandelen – wel degelijk afhankelijk van in het verleden behaalde successen of pijnervaringen, en van aanleg. Deze kunnen teruggeleid worden tot louter willen overleven van zekere situaties, of juist tot het willen beleven van een hoge mate van geluk of welbevinden. 

Pijnervaringen uit het verleden leiden tot een grote alertheid voor vergelijkbare situaties. En die ontdek je dan overal. De grove perceptie van de wereld om je heen doet volautomatisch de alarmbellen rinkelen en het primitieve deel van het brein stuurt je neiging tot vermijdingsgedrag aan, wat leiden kan tot verlegenheid, milde angst voor groepen, of voor mensen in het algemeen, tot altijd maar willen ‘pleasen’, lief doen, of juist wat al te goed voor jezelf willen zorgen, tot en met agressieve uitbarstingen of dwangneuroses aan toe; in essentie zijn die reacties allemaal gebaseerd op bestaansangst, overlevingsdrang, doodsangst.

Dit is in zichzelf waardevrij; het is gewoon hoe ons biologische systeem in elkaar zit, maar je kunt er wel flink last van hebben, en de mensen in je directe omgeving soms nog veel meer. Natuurlijk kun je dit principe achter de geconditioneerde gedragsrespons ook inzetten om juist bepaalde gedragsveranderingen te bewerkstelligen. 

Dat is het hele principe van onderwijs en de cognitieve gedragstherapie. Door bepaald gedrag consequent in te trainen, door het voldoende bewust aan te wenden en veelvuldig te herhalen, ontstaat op een gegeven moment een geconditioneerd gedragspatroon. Maar de onderliggende structuur uit het verleden ben je niet zomaar kwijt en deze wordt door onze hormoonhuishouding dusdanig ondersteund dat er in biologische zin bijna niet uit is los te breken. Wij worden dus voor een groot deel geleefd door onze biologie. 

Deze processen vinden namelijk voor het overgrote deel onbewust plaats. We kunnen feitelijk gewoon niet anders. Ons bewustzijn is op zijn best reflectief. Het beschikt slechts over de mogelijkheid een reeds ingezette reactie te stoppen. (Tot tien tellen voor je wat zegt of doet). Dit vraagt echter een ‘mindfulness’ en zelfbeheersing die de meesten van ons niet iedere seconde van de dag op kunnen brengen. 

Een beetje zelfbeheersing, een beetje bijschaven van je gedragspatronen is natuurlijk niet verkeerd, maar je kunt je afvragen of het nou wel zo gezond is om jezelf de hele dag te corrigeren en in te houden. Je hebt nu eenmaal bepaalde neigingen en talenten; of niet. Stel dat het ons zou lukken blijvend anders te worden, dan waren we daarmee slechts iemand anders en dat zou principieel geen enkel verschil maken. 

Draai 

Er is zo onnoembaar verschrikkelijk veel en groot psychisch en fysiek lijden in de wereld. Wat mensen elkaar en zichzelf al niet aan kunnen doen, om over al het lijden in het dierenrijk nog maar te zwijgen. Laten we erover ophouden. Laten we maar proberen er een positieve draai aan te geven, ‘in quiet desperation’ zoals de Engelsen dat noemen; stille wanhoop, omdat het leven anders niet te verdragen zou zijn. Want er zijn gelukkig ook een heleboel mooie dingen, natuurlijk, die, als je er oog voor hebt, je voor een moment ongekend gelukkig kunnen maken, je ontroeren vanwege hun schoonheid. Momenten vol van liefde, warmte en verbondenheid. 

Wat een prachtig geschenk is dit leven inderdaad! En dat is precies wat er vaak gebeurt. Al werd ons hart gebroken, bleven we ontgoocheld, wanhopig en gedesillusioneerd achter; we rapen onszelf bij elkaar en beginnen opnieuw. We geven er weer een slinger aan en alles draait door zoals het altijd is geweest. We beginnen opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw… 

Het gaat altijd anders dan je denkt en uiteindelijk keert alles weer terug tot een soort van nulpunt, in een eindeloze her- haling van min of meer hetzelfde op de basis van de scherven van het verleden. ‘You win some, you lose some’. En aan het eind wacht voor ons allen hetzelfde einde. Ouderdom, ziekte en dood. De drie zaken die Prins Siddhartha Gautama, de latere Boeddha, zijn paleis deden verlaten om over bevrijding uit deze wielwenteling na te denken. Want als u ook nog in karma en reïncarnatie gelooft, dan maakt u straks op de basis daarvan weer een doorstart in een volgend leven, en dan nog één, en dan nog één. 

Ontgoocheling, desillusie, eindeloze herhaling, ijdelheid en najagen van wind. En dus hebben we het er maar niet over… Want ja, we moeten toch door… Maar wij willen het hier vandaag nou juist eens een keertje wél over hebben! Niet met de intentie elkaar een depressie aan te praten. Maar we zouden er echt niet over begonnen zijn als er geen bevrijdingsweg mogelijk was; als er geen perspectief te ontdekken viel. 

Want gelukkig is er wel degelijk sprake van een bevrijdend perspectief; Als we maar willen, als we het zo mogen formuleren. Want, wat de neurowetenschap ook beweert, er is wel degelijk sprake van een vrije wil! Maar we bedoelen hier dan dus niet de ‘vrije’ wil om te kiezen of we een bepaald gedrag wel of niet willen vertonen.

Nee, we doelen hier op het vermogen van de mens om zijn bewuste aandacht, spontaan, steeds meer, en uiteindelijk bij voortduring, gericht te houden op het verticaal instromende licht van de Geest, in plaats van op het horizontale leven, zoals bij de meest mensen het geval is. Daar willen we het vandaag over hebben: over werkelijk ‘opnieuw beginnen’, in het kader van ‘de maand van de spiritualiteit’, dus op basis van ‘spiritualiteit’. Spiritualiteit komt van het Latijnse Spiritus en dat betekent spirit, geestkracht; niet voor een maand, maar voor het gehele leven, en zelfs daarna.

Allereerst en voor alle duidelijkheid: De biologische gevangenis waarvan we spraken is weliswaar zeer reëel, maar in tegenstelling tot wat de materialistische en zelfverklaard moderne wetenschap ons wil doen geloven, stellen wij dat dit niet het hele plaatje is. Het is nog erger!

We worden nog meer geleefd en liggen nog meer gevangen dan we wellicht al dachten. We zijn namelijk ook nog met allerlei onstoffelijke draden verbonden met elkaar en met de wereld om ons heen, via het karma; de wet van oorzaak en gevolg. Er zijn bovendien ook nog allerlei fijnstoffelijke entiteiten en krachtformaties. Wij leven daaruit en er wordt ook uit ons geleefd; zowel individueel als collectief.

Deze krachtformaties willen de begoocheling en de waan waaronder de mensheid leeft in stand houden, omdat ze daar belang bij hebben en er voor hun voortbestaan zelfs afhankelijk van zijn. Er is dus wel degelijk sprake van bewuste beïnvloeding van wat er met ons gebeurt, beïnvloeding van het leven op aarde vanuit fijnstoffelijke gebieden. Daar is alleen niets spiritueels, niets verheffends in te ontdekken, hoe prachtig het zich ook aan ons voordoet. 

Zoals de Boeddha het verwoordt: het is allemaal Mãyã, wat letterlijk ‘illusie’ of ‘magie’ betekent. Begoocheling en waan. Mãyã is een spiritueel concept dat inhoudt: ‘dat wat bestaat, maar voortdurend verandert en dus spiritueel onwerkelijk is’. De ‘kracht of het principe dat het ware karakter van de spirituele werkelijkheid verbergt’.

En toch is in het boeddhisme Mãyã eveneens de naam van de moeder van Gautama Boeddha, de verlichte; Verlichting komt dus klaarblijkelijk dus toch uit Mãyã voort. Nauw verwant met het begrip Mãyã is in het Sanskriet het woord ‘Mãra’. Het woord, ‘Mãra’ komt van de Proto-Indo-Europese wortel ‘mer’, wat sterven betekent. 

‘Mãra’ is in de boeddhistische mythologie de personificatie van alle krachten die zich tegen de verlichting verzetten; de demon die de Boeddha probeerde te verleiden met visioenen van mooie vrouwen. In verschillende legendes zijn dat vaak Mara’s dochters, die geassocieerd worden met dood, wedergeboorte en verlangen. En al betreft het hier nog zulke hemelse creaturen en verschijningen, het is allemaal onderdeel van dezelfde horizontale wielwenteling; bezig-houderij en zinsbegoocheling. 

Laat je niks aanpraten; laat je niks voorspiegelen: Een werkelijk nieuw begin start altijd van binnenuit; vanuit innerlijke herkenning, een innerlijke reflectie van het verticale licht dat ons wenkt.Vanuit het hart. Vanuit een stil geworden hart. En wat is er stiller dan een werkelijk gebroken-, een werkelijk opengebroken hart; Een hart dat door het leven, door karma, tijdenlang is suf-gebeukt, totdat het niet anders meer kan dan – in stille berusting, zich verslagen wetend – zichzelf overgeven.

Dat hoeft niet per se ernstig dramatische vormen aan te nemen. Je hebt het gewoon even niet meer in je er maar weer een positieve draai aan te geven. Je bent de waan en de begoocheling voorbij; je bent gedesillusioneerd en ontgoocheld. Des-illusie; de magie van de begoocheling en de illusie is ontmaskerd – ontgoocheld. Het was allemaal Mãyã. En er is gewoon even geen antwoord meer.

Maar juist dan blikt het hart voor een moment door een ander venster, naar iets geheel anders; iets dat – ongrijpbaar subtiel – voorbij de horizon van het bekende ligt. En het hart kan, en wil niets liever, dan zich daarvoor openstellen! Iets ongekends, iets onvermoeds, of misschien toch, in een verborgen moment, een geheime gedachte die we nauwelijks durven te denken, laat staan uit te spreken. En je begrijpt waarom Paulus in zijn brief aan de Hebreeën (3:8) schrijft: 

‘Verhardt dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking, in de woestijn.’

Want juist in die periode, de dagen van de verzoeking in de woestijn, de verbittering, de verslagenheid en voordat we onszelf weer weten te herpakken, de dagen dat we er nog even niet een nieuwe draai aan hebben gegeven, zakt de modder van het leven naar de bodem van de put. Het verticale licht bereikt de eerste aarzelende blaadjes van de lotusstengel, en langzaam breekt zij uit het troebele water omhoog; breekt door het wateroppervlak heen en ontvouwt haar stralende bloemenkroon. Als wij het maar voor een moment kunnen laten weer horizontaal in die modder te gaan zitten roeren. 

En dat is het Rozenkruis! Dat kruis, dat zijn u en ik. Dat kruis, dat gouden kruis staat symbool voor het verticale licht dat in wil breken in ons horizontale aangemodder. De horizontale en verticale balk snijden elkaar in het hart van het kruis. En daar kan een roos gaan bloeien. In u en mij, in uw en mijn hart, komen het horizontale en het verticale, het spirituele en het biologische, het aardse, samen. De symbolische roos op het kruis zit nu nog in de knop. 

Maar dan, als we erin slagen de modder van het horizontale leven naar de bodem te laten zakken en er eindelijk helderheid in ons ontstaat, bloeit die roos absoluut open, weerkaatst de lotus stralend het verticale Licht. Deze rozenknop is in het hart van het kruis, dus in uw hart te vinden.

Dan is er pas sprake van werkelijke vernieuwing. Echt, intiem, voor en in uzelf. En waar mensen weer vanuit die bezieling, die vernieuwde ziel gaan leven, op basis van deze verticale inspiratie, en zich op die basis samenvoegen ontstaat een brandpunt van licht, waarin ieder die dit wenst zich werkelijk uit de modder aan op kan trekken, vanuit het horizontale naar het verticale, om geladen met de Geestkracht die als het verticale licht van de zon altijd straalt, weer af te dalen in het horizontale om anderen te helpen hetzelfde te doen. Dat is het Rozenkruis. Een werkelijk opnieuw beginnen, vanuit een totaal andere bron: de liefdestralingen van de geest. 

Bron: Pentagram 2018 nummer 2

BESTEL PENTAGRAM 2018 NUMMER 2