15-1 De vijf eigenschappen van goede filosofen – commentaar op strofe 15 van de Daodejing uit de Chinese Gnosis

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

Hieronder volgen de tekst van strofe 15 van de Daodejing (of Tao Teh King) en het  commentaar dat J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) daarop hebben geschreven in hun boek De Chinese Gnosis.

Een filosoof is een vorser naar wijsheid. Een filosoof in de oorspronkelijke zin is een strever naar goddelijke wijsheid. Deze goddelijke wijsheid is geen kennis, in de een of andere vorm gecomprimeerd. Zij is geen raadselachtig, hoogst gecompliceerd stelsel, opgeborgen in oude, verdwenen talen en uitsluitend toegankelijk voor hen die zich bekwamen in deze oude hiërogliefen en die aan anderen, bij wijze van kruimeltjes, daarvan wat willen geven in de moderne literatuur. Denk aan de opgravingen van allerlei oude geschriften, met welker inhoud zoveel academici druk bezig zijn.

Nee, de wijsheid die de Gnosis is, is alomtegenwoordig. Zij is een atmosfeer met tal van krachten, elementen en stralingen. De goddelijke wijsheid is fundamenteel vervat in een stralingsveld. En wie in dat stralingsveld leeft en een levend zielenbeginsel bezit, put er niet slechts levenskracht en transfigurerende substantie uit, doch ook wijsheid.

De wijsheid is een aanzicht van de goddelijke levenskracht, van de goddelijke geest der liefde. Toen er van Jezus de Heer gezegd werd dat Hij groeide in kennis en wijsheid en in genade bij God en de mensen, werd daarmee niet bedoeld dat zijn opvoeding op die of die wijze werd voltooid. Er werd mee bedoeld dat Jezus de Heer groeide in het gnostieke levensveld, waardoor groei en vervolmaking in alle aanzichten tot stand werd gebracht.

Als u daar eens over nadenkt, zult u tot de ontdekking komen hoezeer zulk een ontwikkelingsproces verschilt van de ontwikkeling in de wereld der dialectiek. Die ontwikkeling en de groei van kind tot volwassene sluit geen enkele wijsheid in. Wel ontwikkeling van het verstandsapparaat. De mensheid kent dan ook vele opvoedingsmethoden, waarvan er vele onder dwang worden toegepast om aan de mens een schijn van menselijkheid te geven.

Door middel van al het geleerde en het onder dwang erin gevoerde en door middel van al hetgeen de mens aanleert vanwege zijn bestaansnood, houdt hij het hier uit. Hiermee willen wij de aardse kennis niet voor u declasseren, in de zin van niet noodzakelijk, doch alleen in vergelijkende zin met de Gnosis. Biologisch is de mens niets, en daarom is hij verplicht over te gaan tot theoretische vorming om iets te schijnen en om de strijd om het bestaan te kunnen voeren. Biologisch komt er bij de mens niets in dan grof voedsel en de astrale adem des doods.

Deze adem brengt hem niets bij dan natuurgebondenheid. Wie daardoor in de knel komt en zijn gevangenschap diep doorvoelt, zal een filosoof in de gewone zin kunnen zijn. Want die mens gaat vorsen naar de zin van het bestaan. Hij gaat er vanuit zijn dialectische wezenheid toe over een poging te wagen direct tot de kern der dingen door te breken. Maar dat lukt niet. Daarom is er voor hem maar één mogelijkheid: het toepassen van de dialectische methoden van onderzoek, gekoppeld aan ervaring.

Stel u voor, er is een boek in een oude taal. Enige mensen nemen het ter hand en zeggen tegen elkaar: ‘De inhoud is vol wijsheid, wij moeten die kennen want wij willen de zin van ons bestaan omvatten.’ Doch er is niemand onder hen die de oude taal kan lezen. Dan kunnen zij afspreken: ‘Laat een van ons, die daartoe het meest geschikt is, die taal gaan leren.’ De gepredisponeerde leert de taal en gaat de anderen het boek vertellen. Hij staat voor hen als leraar. Geen wijsheidsleraar, want hij spreekt over de wijsheid waarvan het bóék spreekt. Die wijsheid is slechts een verstandelijke bepaling van wijsheid, doch nimmer de wijsheid zelf. Want de wijsheid staat niet in het boek.

Verstandelijke bepalingen van wijsheid geven altijd aanleiding tot vergissingen en tot meningsverschillen, en dus tot de veelvuldige filosofische stelsels en opvattingen die wij in de aardse dreven kennen. Sommige auteurs van dergelijke stelsels hebben succes, zij maken carrière, zij komen in de mode.Vooral als zij gebruikt kunnen worden bij de opvoedingsstelsels. U weet dat en het is allemaal zo ontzettend arm en tragisch. Want welk een inspanning getroost de mens zich om tot dergelijke vormen van kennis door te dringen!

De goddelijke wijsheid is echter op deze wijze onmogelijk te realiseren. Wilt u wijsheid, de werkelijke Gnosis, dan dient u volkomen het roer te wenden. Dan zult u uw voet moeten plaatsen op het pad van wedergeboorte, het pad van transfiguratie. Dit pad stelt een sterven – u weet het – en een nieuw geboren worden naar de rozenkern in u – u weet het. Een nieuwe biologische staat en dus een nieuwe groei. Deze groei gaat samen met een groei in kennis en wijsheid. Een nieuwe bewustzijnsstaat. Met iedere nieuw-magnetische ademhaling die vastgehouden kan worden in het stelsel zult u de wijsheid indrinken.

De wijsheid bezitten die van God is, is niet, zoals sommigen zeggen, het bezitten van een kentheoretisch weten ‘zonder studie’, doch het indrinken van de Gnosis krachtens een nieuwe biologische zijnstoestand. Tengevolge daarvan vervult deze wijsheid, die één is met de adem des levens, het gehele wezen en verleent daaraan nieuwe vermogens.

Stel u voor dat wij tegen u zouden zeggen: ‘Wij hebben hier een boek waarin alles staat wat u weten moet. U moet het persoonlijk lezen. Doch helaas, het boek is geschreven in een dode taal van het pre-verleden. Daarom dient u nu die dode taal te leren en u hebt er drie jaren voor nodig om haar behoorlijk te omvatten’ ̋ U zou dan ongetwijfeld tot de studie overgaan.

Maar met veel minder inspanning en in veel minder tijd kunt u deel krijgen aan de goddelijke Gnosis. Als u maar met volle overgave het rozenpad wilt bewandelen, het pad dat voert tot groei in kennis en wijsheid en in genade bij God en de mensen. De volle overgave heeft dan geen betrekking op het verkrijgen van kennis die u niet bezit, doch op het toepassen van kennis die u reeds lang bezit en op het inzetten van mogelijkheden waarover u eveneens reeds sedert lang de beschikking hebt.

Het goddelijke beginsel, de rozenknop, bezit u in het hart. Als u zich in volkomen zelfovergave aan dit koninkrijk in u schenkt, verkrijgt u vijf nieuwe eigenschappen:

u wordt gering, subtiel,
duister,
ver doordringend en diep.

Naar de dialectische natuur wordt u gering. Naar de nieuwe natuur wordt u uiterst verfijnd in gevoeligheidsgraad, door de zich ontwikkelende nieuwe zielentoestand. Naar de dialectische natuur wordt u totaal duister, niet te volgen. Naar de nieuwe natuur gaat u binnen in de onpeilbare diepten van het universele leven en oneindig dompelt u zich in het grondeloze diep van de godsopenbaring, zodat het voor geen sterveling te begrijpen is.

Toch wordt er u een beeld van gegeven. Geen beeld van schijn, doch een concreet beeld van nieuwe levenshouding. Van de mens die dit pad gaat en van kracht tot kracht voortschrijdt kan gezegd worden:

Hij is bedeesd als een die in een winter een stroom doorwaadt: hij is een ongeforceerd toonbeeld van de uiterste bescheidenheid en voorzichtigheid. Immers, is hij niet als een pasgeboren kind dat de eerste schreeuw geeft in een nieuwe levensstaat?

Hij is op zijn hoede als een die zijn buren vreest: hij is bij dag en bij nacht op zijn hoede, want ligt hij niet als nieuwgeborene in een stal, in de stal van de doodsnatuur? En loert Herodes niet om het kind te doden? Daarom is hij uiterst behoedzaam, om niet in het land der vreemdelingschap geslachtofferd te worden.

Hij is ernstig als een gast tegenover zijn gastheer: hij is in hoge mate gericht op de Geestesschool en haar wezen en uiterst correct tegenover allen met wie hij in aanraking komt.

Hij verdwijnt als het ijs dat gaat smelten: er is in hem een voortdurende, zich van dag tot dag voortzettende verandering, een duidelijk aantoonbaar proces van praktisch nieuw leven en een verdwijnen van het oude karaktertype.

Hij is simpel als onbewerkt hout: de eenvoud is het kenmerk van zijn leven. Geen enkel aspect van zijn staat zal door hem geflatteerd worden.

Hij is ledig als een vallei: hij is vrij van aardse begeerten; zijn hartheiligdom is daarvan ontledigd.

Hij is als troebel water voor de buitenstaanders: hij doet niet de minste moeite zijn ware staat-van-zijn te demonstreren en zijn licht zonder meer uit te stralen. Waarom zou hij rozen voor de ezels werpen en paarlen voor de zwijnen? Aldus zullen velen hem dwaas, onbetekenend, uiterst gering, onwetend, en dus als troebel water, ondoorgrondelijk achten.

Het is voor u uiterst belangrijk deze zevenvoudige levenshouding te kennen als een staat-van-zijn die met uw eigen leven vereenzelvigd is:

bescheiden,
de doodsnatuur vrezend,
gericht op de Geestesschool en de mensheid,
dagelijks wassende in genade bij God en voortdurend veranderend,
eenvoudig,
ledig van aardse begeerten,
niet gericht op demonstraties voor dialectische mensen.

Uit deze zevenvoudige levenshouding ontwikkelen zich de vijf eigenschappen:

gering,
subtiel,
duister,
ver doordringend,
en diep.

BESTEL DE CHINESE GNOSIS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER TAO