Troje nu – het archetypische verhaal waarin de vijand via list en bedrog infiltreert voor de oorlog om het bewustzijn

BESTEL TROJE

Is het toeval dat in de weken voor de lockdown die op 14 december 2020 van start ging in bijna alle boekwinkels het nieuwe boek over Troje van Stephen Fry prominent werd aangeprezen? Hebben politici wereldwijd door hun verbond met organisaties zoals de Verenigde Naties, de World Health Organisation en World Economic Forum niet Trojaanse paarden binnengehaald? 

Met zijn bestsellers Mythos en Helden heeft Stephen Fry de Griekse mythen weer naar onze tijd gehaald. Nu waagt hij zich met zijn derde mythe-boek aan het verhaal van de Trojaanse Oorlog. Nadat Paris de beeldschone Helena heeft weggekaapt naar Troje, trekken de Grieken met een vloot van duizend schepen ten strijde tegen de Trojanen. Het is het begin van een huiveringwekkende strijd, een wrede belegering, die maar liefst tien jaar zal duren. Troje is het klassieke verhaal waarin heldendom en haat, liefde en verdriet, wraak en spijt, hoop en wanhoop samenkomen.

EEEN WOORD VOORAF

Na de geboorte en de opkomst van de goden en de mensen, waaraan mijn boek Mythos gewijd is, zijn in het vervolgdeel, Helden, de grote wapenfeiten, queestes en avonturen van sterfelijke helden als Perseus, Herakles, Jason en Theseus aan bod gekomen. 

Je hoeft die boeken niet gelezen te hebben om plezier te beleven aan dit derde boek. Waar ik het zinvol vond geef ik in een voetnoot aan op welke plek in de voorgaande delen uitvoeriger beschrijvingen van gebeurtenissen en personages te vinden zijn, maar je hoeft geen voorkennis van de Griekse mythologische wereld te hebben om je te laten meevoeren door Troje. Van tijd tot tijd, en vooral in het begin van het boek, zal ik je eraan herinneren dat je echt niet moet proberen je al die namen, plaatsen en familieverhoudingen in te prenten. 

Om de achtergrond van het verhaal uit de doeken te doen vertel ik hoe al die verschillende dynastieën en koninkrijken tot stand zijn gekomen – maar wees gerust: zodra het menens wordt verandert die kluwen van verschillende draden in een overzichtelijk weefsel. In een tweedelig nawoord achter in het boek komt de vraag aan de orde hoe het mythische en het historische gehalte van alles wat hier volgt zich tot elkaar verhouden. 

HET VIEL UIT DE HEMEL

Troje. Het wondermooie koninkrijk, het mooiste in de hele wereld. Het Juweel van de Egeïsche kust. Het schitterende Ilion, de stad die niet één, maar twee keer is verrezen en gevallen. Poortwachter van het verkeer van en naar het barbaarse oosten. Koninkrijk van goud en paarden. Onverzettelijk voedster van profeten, prinsen, helden, krijgers en dichters. Onder de bescherming van Ares, Artemis, Apollo en Afrodite was ze jarenlang het fiere toonbeeld van alles wat bereikt kan worden in de krijgskunst en in vredestijd, in handel en verdragen, liefde en kunst, in politiek, en in piëteit en burgerlijke eendracht. 

Toen ze viel opende zich een gat in de mensenwereld dat misschien nooit meer gevuld zal worden, behalve in onze herinnering. Dichters moeten haar blijven bezingen en haar verhaal van generatie op generatie doorgeven, opdat we niet door Troje te verliezen een deel van onszelf verliezen. 

Om het einde van Troje te begrijpen moeten we haar begin begrijpen. In de aanloop naar ons verhaal zitten vele wendingen. Talloze plaatsnamen, personages en families maken hun entree en verdwijnen weer naar de achtergrond. Je hoeft niet alle namen, alle bloedbanden en echtelijke relaties, alle koninkrijken en provincies te onthouden. Het verhaal ontvouwt zich, en de belangrijke namen blijven wel hangen, heus. 

Alles, ook Troje, begint en eindigt met Zeus, de koning der goden, heerser van de Olympos, heer van de Donder, wolkenverzamelaar en stormbrenger. 

Lang, heel lang geleden, bijna vóór de dageraad van de geschiedenis van de mensheid, had Zeus gemeenschap met Elektra, een mooie dochter van de titaan Atlas en de zeenimf Pleione. Elektra schonk Zeus een zoon, Dardanos, die door heel Griekenland en langs de eilanden in de Egeïsche Zee trok om een plek te vinden waar hij zijn eigen dynastie kon stichten. 

Uiteindelijk streek hij neer op de Ionische kust. Als je nog nooit in Ionië bent geweest, is het handig om te weten dat dit het land ten oosten van de Egeïsche Zee is dat vroeger Asia Minor of Klein-Azië werd genoemd. Tegenwoordig kennen we het als Anatolië, het Aziatische deel van het huidige Turkije. De grote koninkrijken Phrygië en Lydië lagen daar, maar die waren al bezet en hadden al een heerser. 

Daarom vestigde Dardanos zich in het noorden, op het schiereiland dat onder de Hellespont ligt, de zeestraat waarin Helle terechtkwam toen ze van de rug van de gouden ram viel. Jaren later zou Jason door de Hellespont varen toen hij op zoek was naar de vacht van die ram, het Gulden Vlies. De smoorverliefde Leander zou ’s nachts over de Hellespont zwemmen om bij Hero, zijn geliefde, te kunnen zijn.

De stad die Dardanos stichtte werd – weinig fantasievol en allesbehalve bescheiden – Dardanos genoemd, terwijl het hele koninkrijk de naam Dardanië kreeg. De stichter en vorst werd na zijn dood opgevolgd door Ilos, de oudste van zijn drie zonen, die kinderloos bleef en de troon naliet aan zijn broer, de middelste zoon, Erichthonios. 

Tijdens de regeerperiode van Erichthonios heerste er vrede en voorspoed. In de luwte van de berg Ida werden zijn landerijen bevloeid door het water van de welwillende riviergoden Simoëis en Skamandros, die het land van Dardanië zegenden met grote vruchtbaarheid. Erichthonios werd de rijkste man in de bekende wereld, befaamd om zijn drieduizend merries en hun ontelbare veulens. Boreas, de Noordenwind, nam de gedaante van een wilde hengst aan en verwekte een opmerkelijk ras paarden bij de dartele merries uit de kudde van Erichthonios. Die veulens waren zo snel en lichtvoetig dat ze door graanvelden konden galopperen zonder een stengel te knakken. Zeggen ze. 

Paarden en rijkdommen: altijd als we het over Troje hebben komt het gesprek weer op wonderbaarlijke paarden en onmetelijke rijkdommen. 

Stichting van de stad 

Erichthonios werd na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Tros. Tros had een dochter, Kleopatra, en drie zonen: Ilos (vernoemd naar zijn oudoom), Assarakos en Ganymedes. Het verhaal van prins Ganymedes is welbekend. Zo schoon was hij dat Zeus zelf ten prooi viel aan een overweldigende hartstocht voor hem. De god nam de gedaante van een adelaar aan, dook omlaag en droeg de jongen naar de Olympos, waar hij de geliefde gunsteling, gezel en hofschenker van Zeus werd.

Om Tros te compenseren voor het verlies van zijn zoon stuurde Zeus Hermes naar hem toe met een geschenk: twee goddelijke paarden die zo snel en licht waren dat ze over water konden galopperen. Tros verzoende zich met het ver- lies toen hij deze wonderbaarlijke dieren zag en Hermes hem verzekerde dat Ganymedes nu – en per definitie voor altijd – onsterfelijk was. 

De broer van Ganymedes, prins Ilos, stichtte de nieuwe stad die ter ere van Tros Troje genoemd zou worden. Hij had een worstelwedstrijd gewonnen tijdens de Phrygische Spelen, en de prijs bestond uit vijftig knapen, vijftig maagden en, het allerbelangrijkst, een koe. Een heel bijzondere koe, die volgens een orakel de plek zou aanwijzen waar Ilos een stad moest stichten. 

‘Waar het rund zich neervlijt, daar moet je bouwen.’ 

Als Ilos het verhaal van kadmos kende – en wie kende dat niet? – dan wist hij dat Kadmos en Harmonia de instructies van een orakel hadden opgevolgd en achter een koe aan waren gelopen tot het dier zich neervlijde op een plek waar ze een stad moesten bouwen, de stad die Thebe zou worden, de eerste grote stadstaat van Griekenland. Wij vinden het misschien een wat merkwaardige en bizarre gewoonte om koeien de plek voor een stad te laten kiezen, maar als je er even over nadenkt besef je dat het niet zo raar is. 

Op de plek waar een stad zal verrijzen moeten ook voldoende vlees, melk, leer en kaas voor haar burgers voorhanden zijn. Om nog maar te zwijgen van sterke trekdieren – ossen om akkers te ploegen en karren te trekken. Als een koe zo ingenomen is met de voorzieningen van een streek dat ze vindt dat ze kan gaan liggen, dan wil dat wel iets zeggen. Hoe het ook zij, Ilos liep welgemoed achter de door hem gewonnen koe aan, helemaal naar Troas ten noorden van Phrygië, langs de hellingen van de berg Ida, de grote vlakte van Dardanië op; en daar, niet ver van de plek waar de eerste stad van Ilos’ overgrootvader Dardanos was gebouwd, vlijde het rund zich ten slotte neer. 

Ilos keek om zich heen. Het was een prima plek voor een nieuwe stad. In het zuiden verrees het massief van de Ida en in het noorden lag op enige afstand de zeestraat de Hellespont. In het westen kon je net het blauw van de Egeïsche Zee ontwaren, en door de groene en vruchtbare vlakte zelf meanderden de rivieren de Simoëis en de Skamandros. 

Ilos viel op zijn knieën en bad de goden om een teken dat hij zich niet vergiste. Onmiddellijk kwam er een antwoord in de vorm van een houten voorwerp dat uit de hemel viel en in een wolk stof voor hem neerplofte. Het was ongeveer even groot als een kind van tien en stelde Pallas Athene voor, met een speer in de ene geheven hand en een spinrok in de andere, als symbolen van de krijgskunst en de kunsten in vredestijd, die het domein waren van de godin met de grijze ogen. 

Zodra Ilos naar dit heilige voorwerp keek werd hij met blindheid geslagen. Gelukkig wist hij wel iets van de gewoonten van de Olympiërs en raakte hij niet in paniek. Hij wierp zich op de knieën en zond dankgebeden op naar de hemel. Na een week van vurige vroomheid werd hij beloond en kreeg hij zijn gezichtsvermogen terug. Hij liep over van hernieuwde energie en ijver en begon onmiddellijk aan de fundamenten voor zijn stad. 

De straten legde hij aan als de spaken van een wiel vanaf een centraal gelegen tempel die hij aan Athene zou wijden. In het hart van het heiligdom plaatste hij het houten beeld van Pallas Athene dat uit de hemel was gevallen: het xoanon, het Heil van Troje, het symbool en de waarborg van de goddelijke status van de stad. Zolang deze heilige totem daar ongehavend rustte, zolang zou Troje bloeien en standhouden. Dat dacht Ilos, en dat dachten ook de mensen die samenstroomden om samen met hem deze nieuwe stad te bouwen en te bevolken. Ze noemden het houten beeld het palladion en gaven hun stad en zichzelf de nieuwe namen Troje en Trojanen, naar Ilos’ vader Tros. 

En zo is dan de lijn van grondleggers compleet, van Dardanos naar zijn zonen Ilos de Eerste en Erichthonios, wiens zoon Tros Ilos de Tweede verwekte, naar wie Troje ook wel Ilium of Ilion wordt genoemd. 

Vervloekingen 

Er was nog een dynastie in Ionië waarvan je op de hoogte moet zijn; de betekenis van dit koninklijk huis is moeilijk te overschatten. Wellicht ken je het verhaal van koning tantalus, die heerste in Lydië, een koninkrijk ten zuiden van Troje. Tantalus verwerkte zijn zoon Pelops in een stoofpot en diende hem op aan de goden. De jonge Pelops werd door de goden weer in elkaar gezet en tot leven gewekt. Hij groeide op tot een knappe en populaire prins en een geliefde van poseidon, die hem een strijdwagen gaf, getrokken door gevleugelde paarden. Deze strijdwagen leidde tot een vloek die leidde tot… die leidde tot bijna alles… 

Ilos was, zoals iedereen, zeer verontwaardigd geweest over de verdorvenheid van Tantalus, zó verontwaardigd dat hij Tantalus gewapenderhand uit de streek had verdreven. Je zou denken dat Pelops geen bezwaar zou hebben tegen de uitzetting van zijn vader – tenslotte had Tantalus hem, zijn eigen zoon, geslacht en in een fricassee voorgezet aan de Olympiërs – maar niets is minder waar. 

Pelops was nog niet volwassen of hij bracht een leger op de been en viel Ilos aan, maar hij werd eenvoudig verslagen in de strijd. Hij vertrok uit Ionië en vestigde zich uiteindelijk ver naar het westen, op het schiereiland aan het vasteland van Griekenland dat naar hem is vernoemd en nog altijd de Peloponnesos heet. Op dit opmerkelijke stuk land verrezen legendarische koninkrijken en steden als Sparta, Mykene, Korinthe, Epidauros, Troizina, Argos en Pisa. Dit Pisa is uiteraard niet de Italiaanse stad van de scheve toren, maar een Griekse stadstaat waar koning Oinomaos, een zoon van de oorlogsgod Ares, de scepter zwaaide toen Pelops er neerstreek. 

Oinomaos had een dochter, Hippodameia, die door haar schoonheid en afkomst een zeer aantrekkelijke partij was. De koning was echter bevreesd voor een huwelijk vanwege een profetie waarin was voorspeld dat hij zou sterven door toedoen van een schoonzoon. In die tijd waren er geen kloosters om dochters in op te sluiten, maar Oinomaos wilde wel voorkomen dat Hippodameia trouwde. Daarom maakte hij bekend dat Hippodameia alleen mocht huwen met een man die hem in een wagenren kon verslaan. De adder onder het gras: een overwinning werd beloond met de hand van Hippodameia, maar als de huwelijkskandidaat verloor betaalde hij met zijn leven. 

Oinomaos was ervan overtuigd dat er op de hele wereld geen betere wagenmenner bestond dan hij; daarom vertrouwde hij erop dat zijn dochter nooit zou huwen, zodat er nooit een schoonzoon zou zijn die hij vanwege de profetie zou moeten vrezen. Ondanks de hoge prijs die een verliezer van de race moest betalen, en ondanks de ongeëvenaarde reputatie van Oinomaos als wagenmenner, namen achttien dappere mannen de uitdaging aan. 

De schoonheid van Hippodameia was groot en het vooruitzicht om haar en de rijke stadstaat Pisa in de wacht te slepen was verleidelijk. Achttien hadden het tegen Oinomaos opgenomen en achttien waren er verslagen; hun hoofden sierden, in verschillende stadia van ontbinding, de houten staken die om de renbaan stonden. 

Toen Pelops, verdreven uit het koninkrijk Lydië, in Pisa arriveerde raakte hij onmiddellijk onder de indruk van de schoonheid van Hippodameia. Hoewel hij overtuigd was van zijn eigen kunnen als paardenmenner leek het hem toch verstandig zijn voormalige geliefde Poseidon om hulp te vragen. De god van de zee en van paarden stuurde gezwind uit de golven een strijdwagen en twee snelle, sterke, gevleugelde rossen. 

Om helemaal zeker te zijn vroeg Pelops Oinomaos’ wagenmenner Myrtilos, een zoon van Hermes, hem te helpen. In ruil voor zijn hulp beloofde Pelops hem de helft van Oinomaos’ koninkrijk en een nacht in bed met Hippodameia (op wie ook Myrtilos verliefd was). Met deze belofte in het achterhoofd sloop Myrtilos de nacht voor de wagenrennen naar de stallen en verving de bronzen lunzen waarmee de as van de strijdwagen van Oinomaos was vastgezet door exemplaren van bijenwas. 

De volgende dag, toen de race begon, nam de jonge Pelops al snel een voorsprong, maar zo groot was de vaardigheid van koning Oinomaos dat hij zijn achterstand algauw inliep. Hij had Pelops bijna ingehaald, zijn lans geheven om een dodelijke steek toe te brengen, toen de lunzen van was het begaven, de wielen van de strijdwagen liepen en Oinomaos werd meegesleurd tot hij bloederig aan zijn einde kwam onder de hoeven van zijn eigen paarden. Myrtilos ging de beloning opeisen die hij naar zijn weten had verdiend – een nacht met Hippodameia – maar zij rende klagend naar Pelops, die Myrtilos van een klif in zee liet storten. Terwijl Myrtilos een verloren strijd streed tegen de golven vervloekte hij Pelops en al zijn nakomelingen.

Myrtilos is niet zo’n bekende Griekse held. Toch heet het deel van de Egeïsche Zee waarin hij terechtkwam nog altijd de Myrtoïsche Zee. Talloze jaren heeft de lokale bevolking jaarlijks een offer gebracht aan Myrtilos in de tempel van zijn vader Hermes, waar na zijn dood zijn gebalsemde lijk te ruste was gelegd. Al die devotie voor een zwakke, wellustige man die zich had laten omkopen en de dood van zijn eigen vorst op zijn geweten had. 

Maar nu de vervloeking van Pelops. Die is belangrijk. Want Pelops en Hippodameia kregen kinderen. En die kinderen kregen kinderen. En de vloek van Myrtilos rustte op hen allemaal. Zoals we zullen zien. 

Als dit verhaal, het verhaal van Troje, een betekenis of een moraal heeft, dan is het die oude, simpele les dat daden consequenties hebben. Wat Tantalus deed, en daar nog eens bovenop wat Pelops deed… De daden van die twee hadden tot gevolg dat er een doem kwam te liggen op een koninklijk huis dat de belangrijkste dynastie van Griekenland zou worden. 

Ondertussen stond ook het koninklijk huis van Troje op het punt om een vloek over zich af te roepen… 

Koning Ilos was overleden en de troon van Troje werd nu bezet door zijn zoon Laomedon. Ilos was een vrome, ijverige, hardwerkende, eerzame en vooruitziende man geweest, maar Laomedon was hebzuchtig, ambitieus, lamlendig, lui en sluw. In zijn hebzucht en ambitie ging hij zover dat hij Troje nog verder wilde verfraaien en wilde voorzien van grote beschermingsmuren en borstweringen, gouden torens en pinakels om de stad een luister te geven die de wereld nog nooit had gezien. 

Laomedon voerde deze plannen niet zélf uit. Hij deed iets wat op ons vreemd overkomt maar wat in die dagen, toen goden en mensen samen de aarde bewandelden, nog mogelijk was: hij gaf twee Olympische goden, Apollo en Poseidon, opdracht het werk uit te voeren. De onsterfelijken vonden zo’n klus niet beneden hun waardigheid en het tweetal stortte zich met veel energie en kundigheid op het bouwproject. Ze stapelden grote brokken graniet op elkaar, hakten die in keurige blokken en maakten zo indrukwekkende, glanzende muren. 

Het werk was in zeer korte tijd klaar en het nu versterkte Troje stond fier op de vlakte van Ilion, grootser en indrukwekkender dan alle vestingsteden bij elkaar. Maar toen Apollo en Poseidon zich bij Laomedon vervoegden en om hun geld vroegen, deed hij wat veel huiseigenaren sindsdien hebben gedaan. Hij tuitte zijn lippen, maakte een afkeurend sisgeluid en schudde zijn hoofd. 

‘Nee, nee,’ zei hij. ‘De borstweringen lopen in een bocht, en ik wilde ze recht hebben. En de poorten aan de zuidkant lijken in de verste verte niet op wat ik heb gevraagd. En die steunberen! Helemaal verkeerd. Och hemel, nee, voor zulk prutswerk kan ik jullie echt niet betalen.’ 

Een zot en zijn goud zijn snel gescheiden, zeggen ze, maar eigenlijk zou je ook moeten zeggen dat mensen die weigeren ooit van hun goud te scheiden de grootste zotten van allemaal zijn. 

De wraak van de bedrogen goden kwam snel en meedogenloos. Apollo bestookte de stad met pestverwekkende pijlen. Een paar dagen later klonk in heel Troje het geluid van gejammer en gekreun omdat in ieder huishouden minstens één persoon door de dodelijke ziekte was geveld. Tegelijkertijd stuurde Poseidon een reusachtig zeemonster naar de Hellespont. Alle scheepvaart, oostwaarts en westwaarts, werd gestremd door de aanwezigheid van dat woeste creatuur, zodat Troje de handel en de tolgelden moest ontberen waarvan haar welvaart afhing. 

Tot zover het Palladion en het Heil van Troje. 

De doodsbange burgers dromden samen bij het paleis van Laomedon en eisten een oplossing. De koning wendde zich tot zijn priesters en profeten, die unaniem waren. 

‘Het is te laat om de goden het goud te betalen dat u hun schuldig bent, Sire. Er is nu maar één manier om hen gunstig te stemmen. U moet uw dochter Hesione aan het zeewezen offeren.’ 

Laomedon had een groot aantal kinderen. Misschien was Hesione wel zijn lievelingsdochter, maar zijn eigen vlees en bloed was hem meer waard dan zijn eigen vlees en bloed (zogezegd), en hij wist dat de bange en boze Trojaanse burgers hem aan stukken zouden scheuren als hij de instructies van de profeten naast zich neerlegde en Hesione dan alsnog zouden offeren. 

‘Regel het,’ zei hij met een diepe zucht en een geërgerd handgebaar. Hesione werd meegenomen en vastgeketend aan een rots in de Hellespont om te wachten op haar gewisse einde tussen de kaken van het zeemonster.

Heel Troje hield de adem in. 

Bron: ‘Troje – een verhaal van liefde en oorlog’ door Stephen Fry

BESTEL TROJE