17. De strijd om Troje. De verdeeldheid – Zien wat blijft – Joop Mijsbergen en Ankie Hettema-Pieterse

BESTEL ZIEN WAT BLIJFT, MYTHEN IN WERK EN BEELD

Helena, de mooiste vrouw ter wereld trouwt met de Spartaanse koning Menelaos. De Trojaanse prins Paris schaakt haar en neemt haar mee naar Troje. Hiermee begint de strijd om Troje. Odysseus, koning van Ithaka, nog maar kort getrouwd met Penelope en vader geworden van een zoon, moet tegen zijn zin mee de oorlog in. Hij gaat mee strijd voeren in de wereld van tegenstellingen:

van voor en tegen, vriend en vijand,
van liefde en haat, van ik en jij,
van individu en gemeenschap, van man en vrouw, van goed en kwaad.

Het is Odysseus die met een list de muren van Troje weet binnen te dringen. Buiten de stadsmuren bouwen zij een gigantisch groot houten paard, laten het paard staan en doen alsof zij zich terugtrekken door met de vloot te vertrekken. Maar Odysseus en zijn vrienden, zitten verstopt in het paard. De Trojanen halen de oorlogsbuit, het paard binnen de stadsmuren en vieren feestend hun overwinning. ’s Nachts kruipen Odysseus en zijn vrienden het paard uit. Zij, de Spartanen behalen de uiteindelijke overwinning.

In het verhaal over de Trojaanse oorlog is het heel duidelijk waar het allemaal om draait: de ontvoering van Helena, vrouw van een machtige koning, door de Trojaan Paris. Die ontvoering – of, wat ook gezegd wordt, het vrijwillig meegaan van Helena met Paris – is de oorzaak van onenigheid. Maar geleidelijk aan is het steeds meer de vraag of het daar nog om gaat.

Als eenmaal iets in gang is gezet, is het vaak niet meer te stoppen. Doet Helena er nog toe in die oorlog? Gaat het op een gegeven moment niet om winnen, persoonlijke afkeer, overtuigingen koesteren, kans op macht, of roem en voordeel behalen? Vrede en veiligheid, wat het allerbelangrijkste gevonden wordt door iedereen, wordt plotseling uit het oog verloren.

Zelfs binnen het Griekse leger wordt Helena ook vergeten. Achilles, de gevreesde aanvoerder van het Griekse leger, voelt zich beledigd door een van de andere Grieken, aanvoerder Agamemnon, en wil daarom niet langer meevechten tegen de Trojanen.

Dat is een ramp, want Achilles is een van de grootste troeven van de Grieken. Om de Trojanen toch de stuipen op het lijf te jagen trekt Achilles’ vriend Patroklos, zijn wapenrusting aan en stormt het slagveld op, in de strijdwagen van Achilles, getrokken door de paarden die Zeus geschonken heeft, onsterfelijke paarden. Hij doodt en vindt ook zelf de dood in de strijd. Achilles is ontroostbaar om de dood van zijn vriend.

De paarden van Achilles

Toen zij zagen dat Patroklos gedood was,
hij, zo dapper, zo krachtig en zo jong,
begonnen de paarden van Achilles te wenen;
hun onsterfelijke natuur kwam in opstand
tegen dit werk van de dood dat zij aanschouwden.
Zij schudden met hun hoofden, wuifden met de lange manen,
stampten op de aarde met hun hoeven en treurden
om Patroklos; ze zagen hem ontzield – vernietigd –
nog slechts een lichaam nu – de geest gevloden
– weerloos – zonder ademtocht –
uit het leven teruggekeerd naar het grote Niets.

Zeus zag de tranen van de onsterfelijke paarden
en had mededogen. ‘Bij het huwelijk van Peleus had ik,’
zei hij, ‘niet zo lichtvaardig moeten handelen;
we hadden jullie beter niet kunnen schenken, mijn
ongelukkige paarden! Wat moesten jullie daarbeneden,
bij het jammerlijk mensdom, speelbal van het noodlot.
Jullie, door dood noch ouderdom belaagd,
worden nu gekweld door het leed van de tijdelijkheid.
De mensen hebben jullie betrokken in hun ellende.’
Toch bleven, om het eeuwig onheil van de dood,
de beide nobele dieren hun tranen storten.

K.P. Kavafis

Bron: Zien wat blijft – mythen in werk en woord door Joop Mijsbergen en Ankie Hettema-Pieterse

BESTEL ZIEN WAT BLIJFT, MYTHEN IN WERK EN BEELD