BESTEL ALLE VERANDERING KOMT TOT RUST IN BOEDDHA
Het derde symposion in de zevendelige reeks over de bronnen van de grote wijsheidsstromingen en hun tegenwoordige betekenis ging over de drie juwelen van het pad: Boeddha is de ontsteker van het Licht, Dharma is de leer, de gids, Sangha (broederschap) is het voertuig dat alles in beweging zet. De lezingen gebundeld in dit boekje behandelden de volgende onderwerpen: Boeddha, geest van het universum; Dharma, de bevrijdende leer van de wijsheid voorbij alle wijsheid; Sangha, de drie juwelen van het Pad.
SANGHA – DE DRIE JUWELEN VAN HET PAD
Het Licht draagt en doorstraalt als een onaantastbare eeuwige werkelijkheid alle bestaan in zijn oneindig aantal verschijningsvormen. Zij is de geest van het universum, de Boeddha-natuur. Zij is de grondslag van iedere existentie – ook al is die existentie zich niet van haar bewust. Velen zien er naar uit, zoeken haar en talrijk zijn de verhalen van hen die de verbinding met het Licht in zichzelf hebben verwezenlijkt. Hoopvol en troostend zijn hun getuigenissen, omdat zij ons een perspectief bieden op een nieuwe levensrealiteit.
Paul Carus schrijft in zijn ‘Evangelie van de Boeddha’:
‘Er is balsem voor de gewonde en brood voor de hongerige.
Er is water voor de dorstige en hoop voor de wanhopige.
Er is licht voor degenen die in duisternis zijn.
Er is onuitputtelijke zegening voor de oprechte.
Geneest uw wonden, u die gewond bent
en eet u tot verzadiging, u die honger hebt.
Rust als u vermoeid bent en wanneer u dorst hebt, lest uw dorst
Ziet op naar het Licht, u die in duister gezeten bent
en weest vol blijmoedigheid.
De duisternis van de dwaling is verstrooid door het licht van de waarheid.
Wij kunnen onze weg zien en onze schreden kunnen vast en ‘zeker zijn.
Boeddha heeft de waarheid geopenbaard. Die waarheid sterkt ons.’
In het boeddhisme wordt gesproken over drie schatten of drie juwelen waartoe de zoekende mens zijn toevlucht kan nemen. Zij vormen de basis van deze bijzondere leer. We noemen ze de Boeddha, de dharma en de sangha. De Boeddha is de verlichte. Hiermee kan de Boeddha als historische persoon worden aangeduid maar ook het streven naar het hoogste spirituele potentieel dat in alle wezens aanwezig is. De dharma is de leer van de Boeddha, de weg van de bevrijding die tot verlossing. Het is ‘de bevrijdende leer die leidt tot wijsheid voorbij alle wijsheid.’: tot nirwana. Het derde juweel vinden we terug in het begrip sangha, waarin de gemeenschap als voorwaarde tot bevrijding centraal staat. De sangha is de gemeenschap, in de zin van de verhouding tot onze medemens.
De broederschap, de gemeenschap
Bijna alle grote religies wijzen op verschillende manieren naar de gecompliceerdheid van het menselijke bestaan, en op diens verbondenheid met de andere wereld, die wij niet kennen, maar ‘waarvan hun leraren wel vertellen. De wereld van het koninkrijk Gods, het andere rijk dat we niet met onze ogen kunnen zien, leeft in principe in ieder mens, dat kunnen wij eveneens vernemen uit de diverse wijsheidsleringen. Vanuit de verhevenheid van het andere naderen haar boodschappers de mens. Deze leraren kunnen dat, omdat zij mens zijn, of mens geworden zijn. Het is terecht dat wij met grote dankbaarheid hun leringen overdenken en hun wijze teksten diep tot ons laten doordringen. Deze wijsheidsleraren geven in hun teksten het bestaan van die andere wereld aan en geven de mens aanwijzingen hoe dat andere rijk te naderen.
Echter Gautama Siddhartha doet dat niet; hij gaat uit van wat is in deze stoffelijke wereld. Wat is volgens hem in deze gevallen natuur de oergrond van ons bestaan? Alle leven in deze fysieke wereld is een beperking, een lijden, een angst en een zorg. Prins Siddartha gaat er vanuit dat al het leven lijden in zich besloten houdt. Wie lijdt, krijgt ervaring, wie ervaring opdoet, lijdt. Het gehele zijn in deze natuur is een vlammend leed en alles wat leeft, brandt als het ware. Dit is een fascinerend gegeven: ieder mens lijdt, alhoewel hij dat niet wil! Ieder mens zoekt geluk, alhoewel werkelijk geluk, blijvend geluk, niet bestaat.
Wat bestaat is het lijden en dit leed is onze werkelijkheid. Hoe dit mogelijk is? Wel, dit komt omdat, wie niet lijdt, in feite niet bewust leeft. Dan laten we ons meedrijven met het een of andere waanidee. We willen genieten van ons leven en dat zogenaamde genieten maakt ons maar al te vaak doffer, ja, hoe langer hoe meer afgestompt. Iedereen ontvlucht het lijden en bewerkstelligt juist daarmee ongelooflijk veel leed aan anderen, aan mens, dier en plant, en aan zichzelf’…
Volgens Boeddha is het streven naar bevrijding en verlichting slechts mogelijk wanneer men streeft naar de bevrijding van alle lijdende wezens. De kortste weg naar de overwinning van het lijden is juist het volledige omarmen van dat leed, een algehele acceptatie ervan, hoe paradoxaal dit ook mag klinken. Als mens hebben we dus een grote verantwoordelijkheid in het leven; we dienen de ander te dragen en, indien nodig, met hem mee te lijden. Op die wijze leren we de mens en zijn samenhang in de kosmos pas echt kennen en worden we ons steeds meer bewust.
Uit al het voorgaande volgt het eenvoudige principe dat lijden een zin heeft of zelfs – dat lijden de zin van het bestaan is. Durft u de consequentie van deze gedachte aan? Hoe kan lijden de zin van het bestaan zijn, als plant en dier en mens niets anders doen dan hunkeren naar koestering, naar zonlicht, naar omhulling, naar geborgen zijn? Wel, die hunkering, dat verlangen, dat brengt bewustzijn. Het verlangen loopt van liefde voor personen vanuit de eigen kring naar liefde voor schoonheid en naar liefde tot in een steeds bredere kring, totdat deze uiteindelijk uitmondt in een steeds minder concrete vorm.
Tevens brengt dit kennen van voortschrijdende liefde het bewustzijn met zich mee dat alles wat de mens in deze natuur zichzelf toewenst, altijd ten dele is. En dat nu veroorzaakt lijden. Dit lijden is ieders deel op deze wereld en is het offer dat ieder mens met zich meedraagt. Lijden is volgens Boeddha de zin van het bestaan: ‘Het ganse zijn is vlammend leed’. Wie lijdt, leeft. Wie bewust weet te lijden, verbindt het grote wijdse leven met de beperktheid van de stof.
Een stap verder is het ‘volmaakte’ lijden. Het volmaakte lijden is medelijden met ieder levend wezen. En dat medelijden, dat mededogen is dan een bewuste keuze. Boeddha lijdt in alle wezens. Christus leed ook het grootste lijden en hij is het leven! Vandaar dat de paradox schijnbaar is: diep gedragen mededogen heft het lijden op.
Stellen wij ons eens duidelijk Siddartha voor de geest, die ene mens, die ene prins. En stellen wij ons vervolgens eens voor: dat ben ik. Ik ben Siddartha, de eeuwige. In een flits ziet u het achtvoudige pad voor u, lichtend als een weg van inzicht, als een achtvoudig verlichte diamant, zonder een spoor van oneffenheid, en de opheffing van het lijden. Voor u ziet u de oplossing van het lijden: de Boeddha, het dharma, de sangha. Het Licht dat één maakt, het woord van de leer en de gemeenschap. En u spreekt:
‘Alle wezens zijn Boeddha’s vanaf het eerste begin.’
Mededogen is de zin van het lijden.
Mededogen is de universele eenheid van het leven, zoals lijden de universele gescheidenheid van alle delen van het geheel zijn. In mededogen vult Licht uw geheel, nirwana stroomt over en in u.
En u spreekt opnieuw:
‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik zal ze redden.
Ik beloof ze allen te bevrijden.
Hoe peilloos diep de oorzaak van het lijden ook is,
ik beloof het geheel en al te verwijderen.
Hoe talloos de poortloze poorten ook zijn,
ik beloof ze binnen te gaan.
Hoe oneindig het pad van ontwaken ook is,
ik ga daarvan de belichaming aan.’
Hoe zal het verder gaan? De essentie van Boeddha is, dat er geen onderscheid is tussen Boeddha en de eeuwige ‘u’ die diep in het hart verborgen is. Wanneer we het Pad betreden en onze persoonlijkheid in dienst aan anderen tot een kristallijnen helderheid in dubbele betekenis ‘opheffen’, dan komt de ware boeddha-aard tot uitdrukking. Dan kunnen we de zin vatten die zegt:
‘Alle wezens zijn Boeddha’s vanaf het eerste begin.’
Of zoals de Chinese patriarch Hui-neng zegt:
‘Juiste inzichten worden transcendent genoemd,
verkeerde inzichten worden werelds genoemd.
Als echter alle inzichten achterwege worden gelaten,
verschijnt de essentie van Boeddha.’
‘Wat Siddharta tweeduizendzeshonderd jaar geleden sprak, spreekt hij ook nu nog in en door u: ‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik zal ze redden. Ik beloof ze allen te bevrijden.’
In die zin zijn de leringen van Boeddha een geschenk dat wij ontvangen, maar zolang wij de leer niet in onszelf en in ons leven beoefenen en verwerkelijken, zal dit geschenk ons niet kunnen baten. Wie het pad betreedt, ontraadselt zijn eigen lot en is in staat het lot van anderen te ontrafelen. Dan bent u gered, omdat u redt. Dan ontwaakt u en komt u tot rust in Boeddha, het Licht van het universum.
Zo kunnen we ervaren dat ons drie schatten werden gereikt, drie juwelen:
Boeddha, de geest van het universum, die ons als een bovenpersoonlijk bewustzijnslicht doorstraalt, die wij allen in diepste wezen zijn; de dharma, het pad dat ons bevrijdt uit de wereld van schijn en illusie dat tegelijkertijd ook geen pad is, dat ons voert tot de wijsheid voorbij alle wijsheid. En tenslotte de sangha, de gemeenschap, het medelijden, het mededogen met alle levende wezens, ‘die de brug vormen naar een nieuwe levenswerkelijkheid.
Boeddha schreef, toen hij zijn verlichting overdacht, het volgende:
‘Op zoek naar de bouwheer van deze stulp
doorliep ik tevergeefs de kringloop van vele geboorten.
En altijd vol lijden is de geboorte.
Maar nu, oprichter van de tent, bent u herkend,
u zult hem niet weer opzetten,
al uw spanten zijn gebroken,
alle ribben verbrijzelt.
Vrij, verlost van alle banden,
is de geest daar gekomen waar alle wensen vergaan.’
INHOUDSOPGAVE
- Woord vooraf
- I Boeddha Boeddha, geest van het universum, André Roumen
- II Dharma, de bevrijdende leer die leidt tot wijsheid voorbij alle wijsheid, André van der Braak
- De zoektocht naar de ware menselijke natuur, Gerard en Joshua Olsthoorn
- III Sangha De drie juwelen van het pad
- Benita Kleiberg / Jolanda Eikema / Peter Huijs
- Gaan-de-weg het padloze pad, Patrick Kerwyn
- De roos en de lotus, Quinten Spakman’