De alchemie van de tijd – een tijdreis van Greet van Thienen met filosofen, schrijvers en wetenschappers

BESTEL DE ALCHEMIE VAN DE TIJD

Hoe kunnen we vrijheid kunnen vinden in de snellende tijd. Wat is de alchemie van tijd en mens? Want hoewel tijd niet tastbaar is, drukt hij zich uit in alle levende wezens. Hoe werkt de tijd door ons heen? Wat kunnen wij ermee doen? Van Thienen onderneemt deze tijdreis samen met filosofen, schrijvers en wetenschappers die iets van het fenomeen tijd blootleggen. Denkers die aan bod komen zijn onder meer: Hannah Arendt, Simone Weil, Virginia Woolf, Albert Einstein, Blaise Pascal, Jean-Paul Sartre en Byung-Chul Han. Zijn we tovenaarsleerlingen die, gebukt onder het vluchtige en snelle, toch het eeuwige blijven zoeken?

Greet van Thienen publiceerde in 2021 ‘De stuntelende mens’, genomineerd voor de Socratesbeker en voor de Hypatiaprijs. Tot 2022 was ze radiomaker bij VRT Klara, waar ze reeksen en podcasts maakte over filosofen en schrijvers.

Wat is dat ding tijd? Tijd betekent weinig of niets tenzij je het opmerkt, tenzij je plots tegen het fenomeen aan botst. Wanneer het je begint te belagen vanuit een onverwachte hoek of je gaat sarren in het volle daglicht. Soms voel je jezelf gemangeld tussen het snel wegebbende heden, het verleden dat je ter verantwoording roept, en de toekomst de als een onbekende tunnel voor je ligt.

De tijd tikt ongemerkt en geluidloos weg en komt dan weer met het beangstigende geraas van oneindigheid op je af. Sommigen vullen het begrip tijd, alsof het een leeg vat is, met verwachtingen, hoop of angst. Met tristesse over wat voorbij is, met illusies over een eeuwig nu. Anderen bezongen de vergankelijkheid, of vrezen juist de vliedende tijd, die alles wat bestaat ook weer vernietigt. 

Tijd zelf is niet zichtbaar of tastbaar, maar drukt zich uit in alle levende wezens en materie. Alles is ermee geïnjecteerd; de dagen, de jaren, je lichaam. Je herinneringen en toekomstdromen. Al ons handelen, denken en verlangen. Het rijpen van een eicel in het vrouwelijk lichaam. Een stervende ster op tweeduizend lichtjaar van de aarde, die gas en stof uitstoot waaruit ooit nieuwe sterren en planeten zullen ontstaan. De vlinderpop dromend in zijn cocon. De periodieke cicaden in Amerika, die als onvolwassen insect zeventien jaar doorbrengen met geduldig tiktakken ondergronds, tot het tijd is om uit te zwermen. Overheden en regimes. Wat je beweert en schrijft. Het functioneren van smartphones, computers en robots, kunstmatige-intelligentiesystemen. 

De tijd is ongrijpbaar, maar maakt al het leven of bestaan mogelijk. De tijd die door lichamen en bewustzijn werkt, produceert voortdurend iets nieuws en onvoorspelbaars, als in een alchemistisch proces. Momenten, gemoedstoestanden, nervositeit of kalmte, verveling, stress, herinneren of vergeten; en materiële veranderingen als groei en slijtage, rimpels, grijze haren of kaalheid, ziektes en blozende wangen. Zonder interactie met de tijd beweegt er niets. Dan is alles stil en bevroren. De tijd die voorbijgaat geeft leven, maar neemt ook levenstijd weg. Het betekent zowel het verlies van mensen en dingen, als het ontstaan van iets nieuws. Geboorte en dood. Je kunt moeilijk neutraal staan tegenover wat de tijd doet. 

‘Het woord tijd is niet uit de hemel tot ons neergedaald’, schreef de Amerikaanse natuurkundige John Wheeler in een wetenschappelijk artikel. ‘De mens vond het uit, misschien hoopvol veronderstellend dat de tijd de manier is waarop de natuur voorkomt dat alles tegelijk gebeurt.’ Dat gisteren niet bovenop vandaag en morgen gestapeld zou zijn, of dat dit jaar samenklontert met volgend jaar. In een voetnoot vermeldt Wheeler dat hij die quote over de tijd als ontrafelaar ontdek- te tussen de graffiti in het mannentoilet van het Pecan Street Café in Austin. ‘Als er problemen zijn met het concept tijd’, gaat hij verder, ‘dan hebben wij die zelf gecreëerd!’ 

Tijd is een uitvinding van de mens. Een manier om wat je elke dag ervaart een naam te geven en te ordenen. Om te proberen de chaos van de werkelijkheid te controleren door er een raster van dagen en jaren over te leggen waarin je leven past. Wereldtijd en persoonlijke tijd kruisen elkaar in elk lichaam en bewustzijn. Dat proces veroorzaakt telkens iets anders, afhankelijk van de bedrading van het lichaam en de gebeurtenissen eromheen. Je leeft in de tijd, maar de tijd leeft ook in jou. Dat is de complexe alchemie van de tijd. Maar wat kunnen wij ermee aanvangen? En hoe kun je een zekere vrijheid vinden in de voortsnellende tijd? 

Hoe ouder ik word, hoe meer het fenomeen me fascineert en tegelijkertijd irriteert. Hoe vaak laat je je niet ophitsen door de razende tijd? Het lijkt wel alsof je eraan vastplakt, als een vlieg op een ouderwetse vliegenstrip, en er maar niet van los kunt komen, hoe hard je ook tegenstribbelt. In deze essays probeer ik de tijd te betrappen met het vergrootglas dat filosofen, schrijvers en wetenschappers me aanreiken en door middel van mijn eigen ervaringen. Hem denkbeeldig onttakelen totdat tandraderen en aandrijfwielen bloot komen te liggen, zodat ik enkele silhouetten kan schetsen van dat schaduwfenomeen waarmee we allemaal te maken hebben. Ik ga op zoek naar de werking van de tijd, om mogelijke vluchtlijnen te ontdekken in zowel het leven als de tijd zelf. Geen ontsnappingsroutes: om te leven moet je nu eenmaal de tijd erbij nemen. Maar hoe je dat doet en hoe je ernaar kijkt, daar zit een marge op, die ik samen met mijn aangestelde tijdsdokters wil verkennen. 

De denkers die me vergezellen zijn op de een of andere manier op het fenomeen tijd uitgekomen. De jonge Jean-Paul Sartre, bijvoorbeeld, begon de tijd te onderzoeken net vóór de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Dat was in de vreemde periode van de ‘Spookoorlog’, als soldaat in een leger van wachtenden. Simone Weil schreef niet alleen scherpzinnge politiek-filosofische teksten, maar dacht in de oorlogsjaren ook na over wat de kracht van aandacht kon doen. Nu het gebruik van digtale aandachtkapers en tijdeters zo vanzelfsprekend is, kan Weils ‘aandacht’ er een verhelderend licht op werpen.

Virginia Woolf ontdekte een vreemd vertraagde tijd in haar ervaring van het ziek zijn; en later ontwierp ze een elastische tijd voor de roman Orlando, mede geïnspireerd door wat de relativiteitstheorie van Einstein zegt over tijd en ruimte. Wat je weet over de wereld en de tijd beïnvloedt wat je je kunt voorstellen. Haar hoofdpersonage Orlando belandt in verschillende toekomsten, overspant enkele eeuwen en voelt zich na zo’n onvoorziene tijdreis hoogstens een beetje duizelig. Wat kunnen ziekte en de speelse, wendbare tijd van Woolf ons leren?

Als kind vond ik de Teletijdmachine van professor Barabas uit de Suske en Wiske-strips geweldig. Stel je voor, een machine waarmee je vooruit en achteruit in de tijd kunt bewegen en wonderbaarlijk genoeg kunt ontsnappen aan het huidige moment. Je kunt je wel van de ene plek naar de andere begeven, van de gang naar de tuin, van Triëst naar Kathmandu, desnoods van de aarde naar de maan, maar tot nu toe niet naar de dag van gisteren, naar de negentiende eeuw of naar het jaar 2050. 

De zeventiende-eeuwse wiskundige en filosoof Blaise Pascal schreef dat de mens zelden in het heden kan blijven. ‘We lopen vooruit op de toekomst’, zegt hij, ‘alsof die te langzaam komt en we haar gang willen versnellen, of we roepen het verleden terug, om het vast te houden omdat het te snel verdwijnt. Zo onbezonnen zijn we, dat we ronddwalen in tijden die helemaal niet van ons zijn.’ 

We hebben weinig talent om onbezorgd in het nu te leven. Bepaalde herinneringen of spijt om dingen uit het verleden trekken je weg uit het heden, net zoals de angst voor de toekomst dat doet, of de verwachtingen die je koestert. Pascals gedachten over verveling, tijdverdrijf en verstrooiing lijken over ons te gaan, over de chronisch onrustige en afgeleide mensen in het digitale tijdperk. Hij schrijft dat mensen, uit angst voor verveling en voor de leegte van het bestaan, nog liever met een stok een biljartbal aanstoten of te paard een haas achtervolgen dan die stemming van vaag onbehagen te moeten ondergaan. Ik vraag me af wat hij van eindeloze televisieseries of aandachtkapers zoals de smartphone zou hebben gevonden. 

Ik onderzoek de oude praktijk van het wandelen, samen met auteur Robert Walser, voor wie wandelen zo noodzakelijk was als ademen. Wat gebeurt er dan met de tijd? En wat zou er gebeuren als de tijd plots wegvalt, alsof de lucht wordt weggezogen? Zonder de tijd die door alles heen werkt, zou de wereld veranderen in een hel van altijd hetzelfde, een eeuwig nu. De tijd stagneerde tijdens de heftige wanen van psychiater Piet Kuiper, die zijn ervaringen later beschreef in een aangrijpend verslag. Met hem verken ik de pathologische tijd. Andere tijdsdokters zijn de filosofen Hannah Arendt en Byung-Chul Han, en de kosmologen Stephen Hawking en Thomas Hertog. 

De kosmologie laat je op nieuwe en vervreemdende manieren naar ruimte en tijd kijken. Hoe verder weg van de aarde, hoe vager het begrip tijd wordt. Hoe minder gisteren en morgen betekenen, of volgend jaar. En hoe langer je op dezelfde plek op deze wereld blijft, hoe beter gedefinieerd datgene is wat we onder tijd verstaan. 

In juli 2022 publiceerde NASA de eerste foto van de diepe ruimte, gemaakt door de James Webb-ruimtetelescoop vanaf zijn werkplek op anderhalf miljoen kilometer van de aarde. Heldere sterren glinsteren op de voorgrond. Verder weg dansen spiraalvormige sterrenstelsels in het fluweelzwarte heelal langs sterrenclusters en -nevels. Je ziet een geboortekaartje van het universum, geschreven in de eerste honderden miljoenen jaren na de Oerknal, bijna veertien miljard jaar geleden. De Webb-telescoop functioneert als een tijdmachine; wat je ziet, is ons verleden. Voor sterren en planeten maakt het niet uit hoe oud ze zijn, of wanneer ze zullen sterven. Wij zijn het die de tijd bedenken. 

Waarom zou je je bezighouden met de tijd? Omdat hij dwars door ons heen stroomt en ons mee vormt, en omdat we in een begrip van tijd leven. Soms lijkt het alsof de tijd tegenwerkt. Een onhandelbaar element dat niet te temmen valt. Een fenomeen dat doet wat het wil, dat op hol slaat als een paard in paniek of juist met lood in de schoenen loopt, of abrupt stilstaat in een adembenemend moment. Ben jij het echter niet die nerveus en gehaast vooruit rent, dan weer nauwelijks op gang komt en stilstaat, of probeert te ontsnappen aan het risico op verveling door naar de flikkeringen op een schermpje te staren? 

Als kind dacht ik er nauwelijks over na. Hoogstens dacht ik over wat ik me kon voorstellen voor de toekomst. Ik herinner me dat er af en toe een vanzelfsprekende samenloop was van mijn eigen tijd en de wereldtijd, alsof ik erin kon liggen als in een hangmat. De tijd leek stroperiger, onbepaald, rekbaar. Bijvoorbeeld toen ik ziek was en thuis mocht blijven met griep. Net genoeg koorts om niet naar school te hoeven gaan en in staat om met een soort stille vreugde enkele schijnbaar eindeloze dagen op de bank door te brengen. De tijdelijk zieke, en vooral het zieke kind, heeft een ander tjjdsbesef. De wereld dringt niet aan. Het verleden heeft nog geen gewicht. 

Als volwassene voelt iedereen de druk van deadlines en tijdsgebrek. Het creëert de illusie van een versneld tijdsverloop, dat zowel opwinding als stress produceert. Het is alsof je door je lichamelijke en mentale activteiten je mechanische klok opwindt en jouw eigen getiktak zich samenvoegt met de kloktijd, waardoor de tijd nóg sneller lijkt te gaan. Die tijdsdruk blijft je soms bij als je eigen bloeddruk. Zit de maatschappelijke en economische tijd dan in je verankerd? Alsof niet je hart, je neuronen en zenuwbanen je aansturen, maar tijdschema’s en het ritme van digitale machines buiten ons? Zijn we dan zo onbegrensd doorlaatbaar? 

Elke tijd creëert zijn eigen alchemistische processen, met ons als wat verdwaasde tovenaarsleerlingen, die worstelen met het vluchtige en snelle, en misschien toch, tegen beter weten in, het eeuwige blijven zoeken. Dit is een tijdreis. Laten we beginnen. 

ANATOMIE VAN DE ONRUST  – BILJARTEN TEGEN DE LEEGTE MET BLAISE PASCAL

Je zou het fenomeen onrust kunnen beschouwen als een symptoom van deze tijd. Het gejaagde tempo. De bijna onweerstaanbare neiging om elk moment te vullen, om de tijd zo veel mogelijk te laten opleveren. De onderliggende gedachte dat je je leven moet beheren als een bedrijf. De veranderlijkheid van je verlangens die zich als jonge scheuten naar het licht wentelen, die meegroeien met wat wordt gepresenteerd als wenselijk. De vreemde neiging om liever naar de bewegingen op een schermpje te staren dan een tijd niets te doen of gewoon eens rond te kijken. 

Hoe herkenbaar dit ook klinkt, het is niet per se het tijdperk dat onrust creëert (hoewel de digitale versnelling een extra dimensie toevoegt). Onrust is in het DNA van de mens geschreven. Zo ontleedde de Franse denker, wiskundige en natuurwetenschapper Blaise Pascal enkele eeuwen geleden de menselijke conditie. De mens als achtervolger van steeds nieuwe doelen en bezigheden, en tegelijk zelf achtervolgd door het besef van de leegte van het bestaan, dat hem telkens weer inhaalt. 

De ennui oftewel verveling waarover Pascal het heeft, is meer dan een vervelend moment. Het gaat niet om de verveling van een kind dat uitroept dat het niet weet wat te doen. 

INHOUDSOPGAVE

Een begin
Anatomie van de onrust – Biljarten tegen de leegte met Blaise Pascal
Het lichaam van de tijd- Virginia Woolf en Albert Einstein
Over het leven en verval der dingen – Tijdscapsules en geologische tijd
Spookoorlog – Soldaat Sartre en de tijd van het bestaan
Haltes op het spoor van de eeuwigheid – Engelen, cryonisten en het oude verlangen naar onsterfelijkheid
Situaties waarin de tijd zich anders gedraagt – Patiënt Woolf over de werking van ziek zijn
Apologie van het wandelen – Robert Walser: zwerver, tijdverkwister, schrijver
Tijdeters- Aandacht volgens Simone Weil 
Kosmos- en mensentijd – Van Lemaître naar Hawking en Hertog (via Darwin)
Een eind

Dank 
Aantekeningen 
Namenregister 

BESTEL DE ALCHEMIE VAN DE TIJD

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER TIJD