DEEL 1 – DEEL 3 – DEEL 4 – DEEL 5
BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50
BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00
In haar boekje Het zegel der vernieuwing – deel 2 van de 4-delige Rozenserie – besteedt Catharose de Petri (fakkeldrager van het Rozenkruis 22) 5 van de 23 hoofdstukken aan toelichtingen op het hogepriesterlijk gebed . Volgens het evangelie van Johannes sprak Jezus die tekst uit in de hof van Getsémané, vlak voor zijn gevangenneming). Hieronder volgt hoofdstuk 12 uit Het zegel der vernieuwing.
Wij lezen de verzen 4 tot 8 van het hogepriesterlijke gebed:
‘Ik heb u verheerlijkt op de aarde, door het werk te voleindigen dat gij mij te doen gegeven hebt. En nu, verheerlijk gij mij, Vader, bij uzelf met de heerlijkheid die ik hij u had, eer de wereld was. Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die gij mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden u toe en gij hebt hen mij gegeven en zij hebben uw woord bewaard. Nu weten zij dat al wat gij mij gegeven hebt, van u komt, want de woorden die gij mij gegeven hebt, heb ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend dat ik van u ben uitgegaan, en zij hebben geloofd dat gij mij gezonden hebt.’
Wij hebben uw aandacht gevestigd op het feit, dat het hogepriesterlijke gebed een jubelzang is naar aanleiding van het welslagen van een uiterst belangrijke gnostieke arbeid. Al vele jaren lang heeft de School uw bewustzijn gericht op de universele keten der gnostieke Broederschap. Steeds weer moet een nieuwe schakel in deze keren worden gehecht. Het initiatief voor iedere nieuw te smeden schakel moet in de eerste plaats uitgaan van de voorgaande schakel in de keten, en in de tweede plaats van enkele daartoe geschikte entiteiten, dolend in de duistere oorden van de dialectiek.
Mogen wij u dit proces nog eens heel in het kort uiteenzetten? In de gang der dialectische wereldhistorie werd steeds een nieuw gnostiek rijk gesticht. De belevendigende fundamentele straling kwam daartoe altijd ‘van boven af’, namelijk uit het magnetische veld van het daaraan voorafgaande gnostieke rijk.
Als zulk een arbeid bleek te slagen, zó , dat er een krachtige reactie tot stand kwam, niet zo maar in het wilde weg door enkele min of meer vatbaren, doch een organische reactie, een geordende samenvoeging van vatbaren en luisterenden en willenden; als er zo werkelijk een binding tot stand kwam en de vorming van een kern voor een nieuw gnostiek rijk, dan kon de voorgaande Broederschap het meer persoonlijke initiatief en de haar wenkende vrijheidsweg op hoger niveau vervolgen.
Stel u voor: een groep entiteiten gaat de nieuwe levensstaat in volkomenheid binnen. U weet het, waar liefde de zuurdesem is voor en van alle wording, daar zal het liefdehart der geredde gemeenschap vol van mededogen uitzien naar hen die achtergebleven zijn in hun gevangenis. Deze medelijdende liefderadiatie is maar niet een spontane opwelling, doch zij wordt welbewust, georganiseerd uitgezonden.
Een dergelijke uitzending schept echter voor allen die daaraan medewerken consequenties. Indien u, in vrijheid staande, door medelijden overweldigd wordt voor hen die nog gevangen zijn, dan laat u zich ophouden. Het medelijden is een band, die u met de gevangenen bindt. U wilt ze, met de dynamiek van het medelijden, als het ware losscheuren uit hun kerkers. En als zij reageren met uitgestoken handen, dan houden zij u vast. U verstaat, dat u, als ‘vrije’, dan een grote last te dragen hebt en een onzegbaar groot offer brengt.
Zo zal er een ontzaglijke jubel in u zijn, wanneer u bemerkt: ‘Mijn taak is geslaagd, de gevangenen zijn bevrijd, mijn offer was niet vergeefs, door mijn offer zijn de gevangenen losgekocht’. Want de vrijheid der gevangenen beduidt dat u voort kunt gaan en van uw eerder verkregen vrijheid verder gebruik zult mogen en kunnen maken. Immers, de bevrijde gevangenen nemen uw taak te gestelder tijd over.
Nu zult u de zo even geciteerde verzen van het hogepriesterlijke gebed geheel en al kunnen begrijpen. De voorgaande broederkring jubelt, na volbracht offer: ‘Ik heb u verheerlijkt op de aarde, door het werk te voleindigen voor hen die gij mij gegeven hebt. En nu, verheerlijk mij, o Vader, met de heerlijkheid die mij rechtens mijn vrijheid wacht’.
Wij hebben de naam van de Gnosis geopenbaard aan de mensen die gevangen waren. En zie, zij hebben dat woord bewaard. Zij hebben dat woord aangenomen, zij hebben de waarheid daarvan erkend. Zij hebben geloofd.
Zie aldus de enorme betekenis van de actuele belevendiging van het wederom nieuwe gnostieke rijk. Wie gelooft en waarlijk het pad gaat, bevrijdt de eigen microkosmos en helpt zijn medegevangenen. Doch, o jubel, in hogere zin bevrijden wij ook hen, die zich in mateloze offerande voor ons gaven, om onze redding mogelijk te maken. Dit alles betreft een stuk praktijk van het woord: ‘Zo lief heeft de Gnosis de wereld gehad, dat zij haar Zoon gezonden heeft, te onzer verlossing’.
INHOUDSOPGAVE
Ten geleide
- De ster der hoop en vervulling
- Geest en Heilige Geest
- Het woord van het gnostieke verbond
- De ene weg ten leven
- Inzicht, de eerste trede tot het gaan van het pad
- Judas, het type van de humanist
- Het licht van de ontdekkende en ontmaskerende Gnosis
- Dit gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt
- Laven wij ons aan het wijsheidslicht
- De zeven treden van de nieuwe ziele-wording
- Het hogepriesterlijke gebed (i) Wie het licht kent, gaat van glorie tot glorie
- Het hogepriesterlijke gebed (ii) De naam van de Gnosis geopenbaard.
- Het hogepriesterlijke gebed (iii) Onvatbaar voor den boze
- Het hogepriesterlijke gebed (iv) Heilig u voor allen die nog zoekende zijn
- Het hogepriesterlijke gebed (v) De waarachtige Aquarius-mens
- De gemeenschap van het Gouden Hoofd
- Het transfiguristische evangelie der ware vrijmaking
- De witte keursteen
Bron: Het zegel der vernieuwing door Catharose de Petri, deel 2 van de 4-delige Rozenserie
BESTEL HET ZEGEL DER VERNIEUWING VOOR € 7,50
BESTEL DE VIERDELIGE ROZENSERIE VOOR € 15,00