DOWNLOAD THE CHINESE GNOSIS (FREE PDF)
Hieronder volgen de tekst van strofe 6 van de Daodejing (of Tao Teh King) en het commentaar dat J. van Rijckenborgh (1896-1968) en Catharose de Petri (1902-1990) daarop hebben geschreven in hun boek De Chinese Gnosis.
De geest van de vallei sterft niet;
men noemt haar de mystieke Moeder.
De deur van de mystieke Moeder
is de oorsprong der werkelijkheid.
Deze openbaring gaat eeuwig door en schijnt
zonder ophouden te blijven bestaan.
Voeg u naar deze levensstroom
en ge zult niet behoeven te bewegen.
Tao Teh King, hoofdstuk 6
6 DE GEEST VAN DE VALLEI STERFT NIET
De geest van de vallei is het symbool van het hartheiligdom, het middelpunt van de microkosmos. Zij is de mystieke Moeder, de rozenknop, het oeratoom. Dit behoeft ons niet te verwonderen of gezocht te lijken, want in de Bijbel wordt veelvuldig van dit symbool gebruik gemaakt. In Ezechiël, hoofdstuk 3, is dat heel duidelijk; bijvoorbeeld: ‘Ik stond op en ging naar de vallei, en zie, de heerlijkheid des Heren stond daar, zoals ik haar bij de rivier Kebar gezien had.
Kebar is de grote hartader; de zin van dit woord wordt ons dus duidelijk. Als u het onderzoekt, zult u bemerken dat u hetzelfde beeld bij herhaling tegenkomt. Op een andere plaats in het boek Ezechiël wordt gesproken van de vallei der doodsbeenderen. Afdalend in deze vallei ziet de profeet hoe het ware leven totaal dood is en hoe door goddelijke kracht dit leven kan terugkeren.
De geest van de vallei sterft nimmer. Allen die een rozenknop, een oeratoom bezitten, dragen het onsterfelijke mét zich. De geest van de vallei is een Zevengeest, zoals het oeratoom eveneens zevenvoudig is.
De Universele Leer zegt ons dat het hart het belangrijkste orgaan van het lichaam is. Het hart wordt ‘de koning des lichaams’ genoemd. Het hart kan, met enige verzorging, na de dood van de persoonlijkheid nog enige tijd in leven blijven en het plekje in het hart dat het laatste sterft is de zetel des levens. Dit sterven moeten wij zien als een terugtrekken van iets onsterfelijks. Deze zetel des levens is ‘de geest van de vallei’.
Dit oeratoom, deze rozenknop, deze zetel des waren levens, bevat denkvermogen, leven, energie en wil, en het straalt vurige, opaliserende, prismatische kleuren uit. Dit is bij insiders algemeen bekend en het is duidelijk dat men aan de straling van de roos, aan de diepte van de opalengloed en aan het lichtende vermogen kan bemerken of de knop van de roos inderdaad geopend is. Is dat het geval, dan kan God, de geest van de vallei, tot de mens spreken. Dan kan God in de vallei tot de mens spreken.
Het spreken van God in de vallei doelt tegelijkertijd op een verbondenheid met het gnostieke magnetische veld, op een verbondenheid met het nieuwe levensveld; en de prismatische, vurige, opaliserende stralingen, die de gehele microkosmos in een laaien gloed kunnen zetten, vertolken het wezen en de kracht van de Gnosis in de mens. Het is het spreken van God tot en in de dialectische mens. En uit dit spreken, uit deze stralingen, is de gehele transfiguristische omwending te verklaren.
Uit de arbeid van de zetel des waren levens komt alle genezing voort en het is dus duidelijk waarom in de Tao Teh King gesproken wordt van de mystieke Moeder. Zoals de moeder het kind baart, zo zal uit de zetel des levens de nieuwe mens opwaken. Aldus is de deur van de mystieke Moeder de oorsprong der werkelijkheid.
Het nieuwe denken, het nieuwe leven, de nieuwe levensenergie en de nieuwe wil moeten dus in het hart geboren worden. Alles wat aan zogenaamd vernieuwend leven uit het hoofdheiligdom voortkomt, kan onmogelijk vernieuwend en bevrijdend zijn. U moet dat inzien: alles wat u op de gewone wijze bedenkt en wil en stelt en overweegt, eventueel met de beste bedoelingen, is werkzaamheid uit en van de gewone levensbron van het ik. In het hart vinden wij de enige aan ons geopenbaarde God, van wie Jezus de Heer zei: ‘Het Koninkrijk Gods is binnenin u.’ Daarom dient uit en door het hart het hoofd te worden overwonnen, zoals u in onze school bij voortduring wordt geleerd.
Indien u op een andere wijze, de tegenovergestelde wijze, het pad zou willen vinden, zou u ongetwijfeld de weg van het occultisme bewandelen, dus de weg van vernageling aan het wiel van geboorte en dood. Daarom dient het gehele bewustzijn der gewone natuur aan de geopenbaarde God in ons, de mystieke Moeder, te worden overgegeven.
Als Jezus de Heer zegt: ‘Zie, ik sta aan de deur en ik klop’, dan zult u die deur slechts in de vallei des levens, het hartheiligdom kunnen vinden. Wie deze deur niet wil openen, ketent zich aan deze natuur. God zal in de vallei niet tot hem kunnen spreken.
De leerling die de ene deur binnengaat, de deur van de mystieke Moeder, zal niet slechts ondervinden dat achter deze deur de oorsprong der werkelijkheid gelegen is, doch hij zal tegelijkertijd ontdekken dat de openbaring die hier aanvangt eeuwig doorgaat. Daarom ligt het voor de hand dat hij daaruit enige onafwijsbare conclusies kan trekken.
Sommige mensen verklaren het begrip ‘eeuwigheid’ als immer durende tijd, dus een toestand van tijd. Doch wie de deur van de mystieke Moeder binnengaat, ervaart een vrijkomen van het tijd-ruimtelijke. En dus een binnenkomen in een totaal ander elektromagnetisch stralingsveld, en dus in een totaal ander levensveld. U hebt dus te verstaan dat u een geest in de vallei bezit, onsterfelijk en altijddurend zolang u in het tijd- ruimtelijke ronddoolt. Het is de God in boeien, Prometheus, die geketend is. Deze God-in-u wil u tot een mystieke Moeder zijn. En u weet het nu: de deur tot haar is de oorsprong der werkelijkheid, en het vrijkomen, eeuwiglijk, van het tijd-ruimtelijke.
De geest van de vallei spreekt tot u, want hij bevat denkvermogen, leven, energie en wil. Hij is volkomen georganiseerd en hij spreekt tot u in zijn gevangenschap, zoals de sfinx tot prins Thotmes: ‘Zie mij aan, mijn zoon, en aanschouw mijn ketenen.’ En hij wekt in u de benauwenis van uw zondestaat, van uw armzalige bestaan.
De stem van het geweten komt voort uit het hart; het is de stem van de geest van de vallei. En nu is er maar één uitnodiging, één mogelijkheid die hier op zijn plaats is – en deze uitnodiging wordt u overgedragen door de Tao Teh King: Voeg u naar deze levensstroom en ge zult niet behoeven te bewegen.
Verstaat u dit woord, dit zo bij uitstek verlossende woord? Als u dit woord verstaan wilt, reis dan mét ons naar het hart, de koning-des-lichaams, en schenk uw gehele biologische ik, uw gehele animale ikwezen, aan de zetel des levens in de vallei. Er gaat van deze zetel een levensstroom uit, een vurige, opaliserende stroom, waarin alle kleuren voorhanden zijn, doch met een duidelijk blauw-gouden gloed. Werp u in die stroom in zelfovergave. Laat niet het animale ik spreken en heersen in uw microkosmos, doch het goddelijke wezen in u. Dan zult u zich niet behoeven te bewegen.
Zie het zó dat er twee besturende bewustzijnsorganismen in uw persoonlijkheid zijn: een organisme dat u kent, dat u ‘ik’ doet zeggen, en een veel machtiger, dat u niet kent. Aan dit tweede ik, de ziel, dit alter ego, dient u nu de leiding over te dragen. Dat kunt u. En als u dat doet, zult u u niet behoeven te bewegen. Al die slopende levensspanningen, die gehele stroom van wee en ellende, glijdt dan van u af; uw problemen lossen zich op een totaal andere wijze op. U, het natuurgeboren ik, behoeft u niet te bewegen, doch de Andere activeert in u.
U moet dat niet verstaan in die zin dat u lui moet zijn, Gods water over Gods akker moet laten lopen, negatief, doch in de zin van de Bergrede: ‘Zoek eerst het Koninkrijk Gods’ – dat in u is – ‘en alle dingen zullen u geworden.’ U zult op nieuwe wijze leven en het leven ervaren; u zult ín de wereld en toch niet ván de wereld zijn. U zult door de deur der mystieke Moeder een nieuwe werkelijkheid binnengaan en ontmoeten, en behoren tot het nieuwe ras: het volk Gods.
Bron: De Chinese Gnosis, door J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri